Brussel kampt niet alleen met een schrijnend gebrek aan sociale woningen. De aangeboden huisvesting beantwoordt in veel gevallen ook niet aan het profiel van de sociale huurder anno 2018. Dat blijkt uit een nieuwe studie in opdracht van de Brusselse Gewestelijke Huisvestingsmaatschappij (BGHM).
| Mede door de vaak broodnodige renovatie van veel sociale woningen, zoals hier in de Marollen, trappelt het aanbod al jaren ter plaatse.
Jaar na jaar stijgt het aantal kandidaat-huurders voor een sociale woning in Brussel. De beruchte wachtlijst telt ondertussen bijna vijftigduizend gezinnen, zo bleek uit de recentste Welzijnsbarometer. Om het cijfer te kaderen: er zijn meer gegadigden dan het aantal sociale woningen dat momenteel verhuurd wordt in het Brussels Gewest (ongeveer 36.000).
De aanhoudende stijging van de vraag heeft te maken met de groei van de bevolking, maar vooral met de aanhoudende verarming van de Brusselaars, in combinatie met de stijgende huurprijzen op de privémarkt.
Als de negatieve tendensen zich doorzetten, dreigt de wachtlijst met kandidaat-huurders volgens de studie verder te groeien tot bijna zestigduizend gezinnen in 2025, zelfs al worden de geplande bijkomende woningen tegen dan gerealiseerd (zie kader). Anderzijds zou de bevestiging van het positieve economische klimaat en de dalende werkloosheid zich ook kunnen vertalen in een stabilisatie van de vraag.
Behalve de klassieke socio-economische factoren brengt de studie ook andere maatschappelijke evoluties in rekening, zoals de veranderende gezinsgrootte. “In tegenstelling tot Vlaanderen en Wallonië worden de Brusselse gezinnen groter,” zegt Agnès Mathieu van studiebureau Isis Consult. “Het gemiddelde verbergt echter een groeiende tweedeling tussen een grote groep alleenstaanden en een groeiende groep grote gezinnen, in een aantal gevallen met slechts één ouder.”
"Mensen willen wel sociale woningen, maar niet bij hen"
De sociale huisvestingsmaatschappijen moeten met andere woorden niet alleen kijken naar de evolutie van het aantal aanvragers, maar ook naar hun profiel. Temeer daar uit het onderzoek duidelijk naar voren komt dat er een mismatch is bij het bestaande sociale woningaanbod.
De grootste groep (kandidaat-) sociale huurders bestaat namelijk uit alleenstaanden. Dat zijn meestal
ouderen of mensen die in een overgangsfase zitten, zoals onlangs gescheiden of zonder werk gevallen. Hoewel die groep meer dan veertig procent van de vraag vertegenwoordigt, bestaat amper een derde van het aanbod sociale huisvesting uit studio’s of appartementen met één
kamer. Daarnaast is er een groeiende groep grote gezinnen met drie kinderen of meer. Voor hen is er nood aan meer appartementen met meer dan drie kamers, of met grotere leefruimtes en grotere kamers zodat ze geschikt zijn voor twee kinderen.
Tegelijk is er een overaanbod aan appartementen met twee kamers (veertig procent van het aanbod, maar slechts vijftien procent van de vraag). Het gevolg van die mismatch is dat heel wat mensen in te kleine of te grote woningen zitten en er in veel gevallen kostbare ruimte verspild wordt.
"De mensen blijken heel redelijk in hun verwachtingen"
Huis met een tuin
Verder peilde studiebureau Isis Consult ook naar de verwachtingen van kandidaat-huurders. Honderdvijftig mensen van de wachtlijst werden daarvoor omstandig ondervraagd in een lang telefoongesprek (één tot anderhalf uur). Het resultaat? In de beste der werelden zouden een viergevelwoning met tuin betrekken, maar in realiteit zijn ze al erg tevreden met een appartement in een klein gebouw, met een terras en toegang tot een speeltuin of groene ruimte.
“De mensen blijken eigenlijk heel redelijk in hun verwachting,” aldus Mathieu. “Ook wat de grootte van de woning betreft. De meeste alleenstaanden vragen niet meer dan vijftig vierkante meter. Wel verkiezen ze duidelijk een appartement met een aparte kamer boven een studio.”
Behalve werk maken van een groter aanbod sociale woningen, beveelt de studie vooral aan om het aanbod te diversifiëren, met vooral meer eenkamerappartementen. Voor de vele ouderen moet dan weer worden nagedacht over de bouw van sociale serviceflats en woongroepen voor senioren, zoals Entre Voisins in Etterbeek.
Om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van grote gezinnen zouden er meer woningen met tuin of terras nodig zijn. Daarnaast is het aantal kamers niet de enige factor. De grootte van de leefruimte en de kamers speelt ook mee. Veel respondenten uit de enquête geven immers aan niet per se een kamer per kind te verwachten, maar de kamers moeten dan wel groot genoeg zijn voor twee.
Daarnaast kunnen bijkomende praktische ruimtes zoals washok en berging de woonkwaliteit gevoelig opkrikken.
Het is nog afwachten wat de huisvestingsmaatschappijen en bevoegd minister Céline Fremault (CDH) met de aanbevelingen zullen doen. Noch zij, noch de BGHM wenst te reageren op de resultaten voor een overlegronde met de sector.
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Samenleving , sociale huisvesting , alleenstaande , BGHM , Huisvestingsmaatschappij , woonblokken
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.