Longread

Van La Butte tot het Mariënstadion: Union viert eeuw voetbal in Dudenpark

Tim De Neve
© BRUZZ
14/09/2019

| Voor de Brusselse derby in de jaren 30 zat het Joseph Mariënstadion, toen nog 'La Butte' afgeladen vol.

Precies honderd jaar geleden speelde voetbalclub Union Saint-Gilloise zijn eerste wedstrijd in het Joseph Mariënstadion. In een oase van groen bouwde de Brusselse traditieploeg een nieuwe thuishaven op de heuvels van het Dudenpark. Het iconische Joseph Mariënstadion maakte sinds die bewuste 14 september 1919 zowat alles mee. BRUZZ grasduinde in de archieven op zoek naar de grote momenten van deze mythische voetbal- én atletiektempel.

Aan Unions toevlucht in het Dudenpark, ging een odyssee doorheen het zuiden van Brussel vooraf. Waar nu het gemeentehuis van Sint-Gillis gevestigd is, lag eind negentiende eeuw een voetbalterrein. Daar op het Maurice Van Meenenplein startte in 1897 de ploeg die Royale Union Saint-Gilloise zou gaan heten. Hoewel RUSG nu al een eeuw in Vorst speelt, blijft die verbondenheid met Sint-Gillis behouden in de clubnaam.

In zijn 22 eerste bestaansjaren verhuist l'USG liefst vijf keer. Sint-Gillis werd ingeruild voor een veld naast de oude wielerbaan van het Ter Kamerenbos, om nog later op drie verschillende plekken in Ukkel te gaan sjotten. In dat tijdsbestand was de liefhebbersploeg van geestdriftige pubers uitgegroeid tot een succesvolle voetbalclub die met iconen als Louis Van Hege meerdere Rode Duivels leverde en zijn voet naast Racing Bruxelles zette.

(lees verder onder de afbeelding)

20190914_Louis_van_Hege_UNION_ACMILAN

| Louis Van Hege, voormalig kapitein van Union, maakte een galamatch met zijn AC Milaan mogelijk.

20190914_Union_oude_vestiaire_trap_Dudenpark

Een eigen tempel was broodnodig en Union liet zijn oog vallen op een lap grond in het uitgestrekte Dudenpark, omzoomd door chique herenhuizen. Op 14 september 1919 werd het stadion voor het eerst in gebruik genomen. Het grote AC Milaan en de toekomstige koning der Belgen, Leopold III, kwamen op bezoek voor de officiële inhuldiging van wat toen het 'Stade de la Butte' (vrij vertaald: het stadion op de heuvel) werd genoemd.

In 1920 was het Dudenpark drie keer gastheer voor het voetbaltoernooi van de Olympische Spelen, met onder meer de eerste officiële wedstrijd van de Spaanse nationale ploeg. Er pasten toen 25.000 mensen in. Uit deze tijd stammen de foto's van spelers die als halfgoden via een houten trap tussen de fanatieke supporters afdalen naar het veld, als ware het gladiatoren in de arena. De toekomst van 'La Butte' zag er mooi uit: de Rode Duivels speelden er geregeld en er waren uitbreidingsplannen.

Ambtelijke arrogantie de kiem in gesmoord

Maar begin jaren 20 sloeg de gemeente Vorst de voetbalwereld met verstomming. Net op de plaats waar Belgiës meest succesvolle voetbalclub van dat moment zijn heilige grond had, wilde de Vorstse administratie zijn nieuwe gemeentehuis installeren. De timing was frappant, want enkele dagen eerder had Union Saint-Gilloise zijn uitbreidingsplannen uit de doeken gedaan.

20190914_stade_la_butte_Dudenpark_Union

| Het stadion in 1919 met de oude tribune en de kleedkamers (bovenaan links).

Een onteigening lag op tafel, maar fel protest van de Vorstenaar, de Union-supporter en uiteindelijk ook de voetbalbond smoorden de ambtelijke arrogantie in de kiem. Gelukkig maar, want anders hadden we de art deco-gevel van 110 meter lang in rood en witte baksteen op de Brusselsesteenweg nooit mogen aanschouwen. Onder de tribune schemert de zon door glas-in-loodramen, waarin onder meer het clublogo is verwerkt.

De inhuldiging van de nieuwe installaties, ontworpen door architect Albert Callewaert, vindt plaats op 29 augustus 1926 onder het goedkeurende oog van Prins Karel. Op de gevel van het intussen beschermde voetbalbolwerk beitelde de bekende Brusselse sculpteur Oscar De Clerck zeven panelen die verwijzen naar voetbal en atletiek, twee sporten waarin Union in die periode uitblonk. De capaciteit was intussen opgetrokken tot 35.000 staanplaatsen.

(lees verder onder de afbeelding)

20190914_renovatie_Dudenpark_1926

| Het stadion tijdens de renovatiewerken in de zomer van 1926.

De stuwende kracht achter de renovatie van 'La Butte' was Joseph Marien, de steenrijke voorzitter van RUSG. Onder zijn bewind overwon Union het stadiondebacle, maar ook een moeilijkere sportieve periode. Na een seizoen waarin maar nipt de degradatie werd vermeden, sloot Union het jaar 1932 af met een vernederende nederlaag tegen Beerschot.

Union 60

Volgens de overlevering zat Joseph Marien in zak en as. Jules Pappaert, de iconische aanvoerder van Blauw en Geel, beloofde zijn voorzitter dat seizoen niet meer te verliezen. De spelers hielden hun woord en stoomden door naar de landstitel, tien jaar na de laatste. De belofte van Pappaert zou uitmonden in de legendarische reeks van 60 ongeslagen wedstrijden tussen 1933 en 1935.

Marien zal zelf de Union 60 niet meemaken. De man liet het leven in 1933 op de dag van de derby tegen Racing Bruxelles. Enkele maanden later herdoopten 'les gars de la Butte' hun tempel tot het Joseph Mariënstadion, dat intussen plaats had voor zo'n 44.000 fans. Net als oud-voorzitter Emile Mouvet kreeg Mariën een monument, dat nog steeds te vinden is diep in de coulissen onder de eretribune.

20190914_Union_60

| De ploeg die de legendarische reeks bolwerkte.

Het was uiteindelijk Daring Club, de aartsrivaal uit Molenbeek, die de recordreeks en de hegemonie van Union zou doorbreken. De verhitte derby's in de schaduw van het Dudenpark waren confrontaties op het scherpst van de snee, met als inzet de eretitel “Meuilleur club de Bruxelles”. In de jaren 50 kreeg de verliezer rouwbrieven en fictieve begrafenisceremonies cadeau. De animositeit tussen deze Brusselse titanen resulteerde in het volkse toneelstuk Bossemans en Coppenolle.

Op sterven na dood

20190914_Jef_Mermans_Anderlecht_Union

RSCA-icoon Jef Mermans in het Jules Marien.

Na de nog steeds ongeëvenaarde Union 60 verging het l'USG minder goed. De familiale club kon zich maar moeilijk aanpassen aan het professionele voetbal. In de jaren 50 nestelde Union zich met cultfiguren als Paul van den Berg opnieuw even in de subtop, maar was zijn dominante positie in de hoofdstad voorgoed kwijt aan RSC Anderlecht. Ook het volk bleef weg. Het Joseph Marienstadion liep enkel nog vol voor atletiekwedstrijden.

In de jaren 70 verdwenen de blauw en gele kleuren zelfs voorgoed uit de hoogste divisie. Sindsdien schippert Union tussen de tweede en vierde klasse. De voetbalhoogdagen van weleer waren voorbij. Eind jaren 70 werden de intussen ingezakte tribunes achter de doelen gesloten voor het publiek. De atletiekpiste verdween in 1976. Om veiligheidsreden werd de capaciteit teruggebracht tot 5.500 plaatsen.

(lees verder onder de afbeelding)

20190914_voorgevel_Joseph_Marienstadion

| De voorgevel zoals die er in 1926 uitzag. Je merkt het, veel is er in al die jaren niet veranderd.

In 2010 volgde de ommekeer, want de hoofdtribune kreeg het statuut van beschermd erfgoed. Sindsdien onderhoudt de gemeente Sint-Gillis de grasmat, de kleedkamers en de rest van de infrastructuur. Maar het jarenlang verloederde Mariënstadion voldeed niet aan de voorwaarden voor de eerste klasse B. En dus kreeg de mythische voetbaltempel zijn broodnodige renovatie.

Met geld van voornamelijk het Gewest werd de vergane glorie in ere hersteld. Nieuwe tribunes, nieuwe verlichting, een medische post, een grondige kuisbeurt en een likje verf. De Unionisten werden twee seizoenen lang verbannen naar het kille Koning Boudewijnstadion omdat het Mariënstadion aangepast werd aan de eisen van de profcompetitie, maar sinds augustus 2018 staat de blauw en gele stoet terug in het Dudenpark.

20190406_Union

| Wedstrijd tegen Waasland-Beveren eind vorig seizoen.

Eindelijk. Nog steeds slaat het Joseph Mariënstadion de voetballiefhebber met verstomming. Het is samen met het aantrekkelijke voetbal de voornaamste reden voor de recente revival van Union. Behalve een likje verf hier en daar en wat graffiti op de stijlvolle gevel, is de historische hoofdtribune onveranderd sinds 1926. Pal daar tegenover steekt de ouderwetse staantribune af op de heuvels van het Dudenpark, dat zijn bomen aan het voetbalgras lijkt te lenen als een beschutting tegen regen en wind.

‘Het Joseph Mariën’ is een voetbalbolwerk dat je terugvoert in de tijd en doet smachten naar ouderwets zondagnamiddagvoetbal. Als Union zijn ambitie waarmaakt en terugkeert naar de eerste klasse, dreigt een afscheid van het Dudenpark. Tot die tijd zal een enthousiast “Je chante pour mon club, Allez l’Union, Ohohohohohoooo...” weergalmen door het Mariënstadion. Dat het nog even mag blijven duren.

Sport op BRUZZ

In Sport op BRUZZ verzamelen we het Brusselse sportnieuws en de portretten van lokale sporters.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Vorst , Stedenbouw , Sport , Sport op BRUZZ , Joseph Mariënstadion , Dudenpark , Stade de la Butte , Joseph Marien , Union 60

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni