DOORNIK - Een eeuw terug bouwde Victor Horta zijn enige museum, het Musée des Beaux-Arts de Tournai. Dat kon omdat de hoofdstad zich de kunstcollectie van Brusselaar Henri Van Cutsem liet ontglippen. Na Waals politiek gekibbel wordt in juni beslist wie 18 miljoen gaat ophoesten voor de renovatie van het miskende kunsteiland. Niet tot ieders contentement wonnen de Brusselse architecten Xaveer De Geyter en Barbara Van der Wee de wedstrijd om Horta’s museum dubbel zo groot te maken.
Brusselse architecten maken museum van Horta in Doornik dubbel zo groot
Het gemeentelijke Musée des Beaux-Arts van Doornik zou in 1928 de deuren niet geopend hebben zonder een verhaal van hoge idealen, doorzettingsvermogen, vriendjespolitiek en geld. Henri Van Cutsem (1839-1904), telg-rentenier van een Brusselse familie van hoteliers, kunstverzamelaar en -mecenas (onder meer van Ensor), wou zijn indrukwekkende collectie doneren. In Brussel werd zijn verzameling met Georges Seurat, Henri de Toulouse-Lautrec, Fernand Khnopff, Emile Claus en een groot pak tekeningen van James Ensor echter met argusogen bekeken. Er was een kieskeurige terughoudendheid voor een aantal werken. Struikelstukken zouden - selon les mauvaises langues - het imposante naakt Périmèle, nymphe de Capri (zie foto) van Léonce Legendre (1831-1893) zijn en twee impressionistische doeken van Edouard Manet (Argenteuil en Chez le père Lathuille, de enige openbare Manets die ons land bezit, JMB).
Daar Van Cutsem zijn verzameling niet wilde splitsen, zorgde hij voor een legaat aan Doornik, via zijn vriend Louis Pion (professor van de lokale Académie des Beaux-Arts en conservator van de Doornikse museumcollectie, toen op de Grote Markt). Van Cutsem stelde wel een voorwaarde: de stad Doornik moest een museum voor de collectie bouwen met - zijn logebroeder - Brussels architect Vic-tor Horta (1861-1947), al stak hij daar ook een cheque bij. Horta had al eerder een kunstgalerie-uitbreiding gebouwd aan Van Cutsems woning, nu het Charlier Museum in Sint-Joost-ten-Node.
Vooruitstrevend museum
Horta begon in 1907 aan de plannen voor zijn eerste en enige museum. Het zou door Wereldoorlog I tot 1928 duren vooraleer het ingehuldigd werd. Het bouwproject bleek een museumconcept in evolutiestijlen: van art nouveau tot modernisme, met talloze art-decokenmerken zoals een Chinese etageballustrade en verwijzingen naar vrijmetselarijsymboliek zoals een Egyptiserend portaalgedeelte en een Davidsterplattegrond. Vooruitstrevend bleek dat het grondplan de vorm van een schildpad had. Daardoor had één suppoost vanuit het centrale atrium zicht op alle kapelzalen rondom. Eind vorige eeuw zou echter blijken dat de onderbezetting aan personeel niet de gepaste veiligheid kon garanderen. De legendarische diefstal in 1997 van een Nature morte aux fleurs van Jan I Van Kessel, waarbij de kunstdief het paneel uit de lijst haalde en ermee onder de arm buiten stapte, zou zich gerust kunnen herhalen. Het museum is niet aangepast aan hedendaagse conservatiebehoeften. De personeelsbezetting is ondermaats: een conservator, een deeltijdse adjunct-conservator en drie gemeenteambtenaren die het onthaal en de reserves bestieren in een roulement van zes dagen per week, waarbij het museum doorlopend open is.
Renovatie
De tand des honderd jaar tijds heeft echter toegeslagen. De schone slaapster van Doornik kan zich niet meer in de spiegel kijken - “we zetten emmers als het hevig regent,” stelt adjunct-conservator Magali Vangilbergen. De miniploeg doet nochtans het onmogelijke om met roterende exposities van hoog niveau de renommee van eertijds op de (inter)nationale kaart te houden. Van de verzameling van 3.000 werken (waaronder oude kunst, zoals van de Doorniks-Brusselse Rogier van der Weyden) kunnen nauwelijks 300 stuks permanent getoond worden. Door het te grote zenitale dakglas in alle zalen valt de temperatuur niet onder controle te houden. Bijgevolg is bij de aantreding van conservator Jean-Pierre De Rycke acht jaar terug het plan geopperd om de site te renoveren. Vijf jaar lang leverde de conservator tijdens negotiaties en concoursideeën strijdt voor een modern museum met een uitbreiding voor de openbare kunstcollectie, die als de vijfde belangrijkste van België wordt beschouwd. “Zie dit museum gerust als een gedecentraliseerd kunsteiland van Brussel. Zonder Van Cutsem en Horta bestond deze tempel niet,” stelt De Rycke trots. “Ik betreur dat de selectie extreem strak op Belgisch vlak is gehouden,” stelt De Rycke. “De grandeur van Horta is een even flamboyante hedendaagse pendant waard. Niet gewoon iets functioneels en minimalistisch, maar hopelijk een nieuw, geniaal gesamtkunstwerk.” De Rycke zat wel de jury voor, maar het is aan de stad, als organisator van de wedstrijd, om de winnaar aan te duiden.
Groter bedrag
Een jury van dertien besliste vorige herfst over het wel en wee van de architectuurwedstrijd. Tot 50 architectenbureaus dongen mee. Een spel van welles nietes houdt de beslissing hangende over of de Brusselse bureaus XDGA (Xaveer De Geyter) en Horta-specialiste Barbara Van der Wee Architects (die ook Horta’s Paleis voor Schone Kunsten renoveerde) de wedstrijd al dan niet hebben gewonnen. De Geyter houdt sinds maanden de lippen stijf op elkaar. Ook al is er op politiek niveau druk budget-overleg over de haalbaarheid van het project. De tripartite-onderhandelingen tussen het geselecteerde bureau en de Fédération Wallonie-Bruxelles (minister van Cultuur Alda Greoli (CDH)), Waals gewestminister van Patrimonium Maxime Prévot (CDH) en de stad vorderen tegen schildpadsnelheid, om het budget te herpositioneren. Een deadline komt in zicht. “Het initiele bedrag van zestien miljoen zonder btw bleek ontoereikend,” stelt schepen van Cultuur Tarik Bouziane (PS). “We gaan een verdeelsleutel tussen de regering en gemeente opstellen voor om en bij achttien miljoen. Eind juni zou dit rond moeten zijn, en hopen we dit op het College te kunnen finaliseren. Dan kunnen vanaf 2017 de eerste werken tot herschikking van de reserves starten. Nadien volgt de renovatie en de nieuwbouw.”
PS-CDH
Even de stand van zaken van deze Waalse Pijl. Waals gewestminister voor Patrimonium Prévot stelt alvast: “Het museum staat sinds 2012 op de lijst van bedreigd Waals patrimonium bij het Institut du Patrimoine Wallon (IPW) en is een dossier dat valt onder het Samenwerkingsakkoord Cultuur tussen Wallonië en de Federatie Wallonië-Brussel. Zelf ben ik niet bevoegd om me te mengen in het resultaat van de wedstrijdprocedure. De stad beslist.” Waals gewestminister voor Toerisme René Collin (CDH) kreeg nog geen subsdieaanvraag “maar wij verwachten wel iets,” stelt de persattaché “en willen zo nodig meewerken met de collega-ministers van Cultuur en Patrimonium.” Ook Doorniks schepen van Urbanisme Robert Delvigne (PS) wacht de politieke beslissingen af om de trein van de renovatie in gang te zetten. Van cultuurminister Greoli kregen we geen commentaar.
Minimalistische toren
Hoe Horta’s schrijn er na de renovatie zal uitzien? De nieuwbouw werd door XDGA minimalistisch opgevat. “De twee eerste zalen zullen enkel nog voor sculpturen dienstdoen,” licht Bouziane voor BRUZZ een tipje van de sluier op. “Het centrale atrium wordt een gratis publieke ruimte, toegankelijk voor evenementen. De twee overige benedenzalen worden een cafetaria en boetiek. De hele nieuwe benedenverdieping in de uitbreiding gaat de permanente collectie herbergen. Er komt ook een toren van drie niveaus voor tijdelijke tentoonstellingen. Het hele museum wordt daarmee dubbel zo groot.” In de herfst van 2016 zal de herdenkingsexpositie van 100 jaar Emile Verhaeren in samenwerking met de Archives et Musée de la littérature in Brussel het nog in het oude pand moeten stellen. Ook de volgende expo Salvador Dali - Ramón Pichet zal geduld moeten hebben. Want het nieuwe complex zal wellicht pas volgend decennium klaar zijn.
Lees meer over: culture
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.