Vanaf half maart opent het Brussels Art Nouveau Art Deco Festival de deuren van een veertigtal, vaak adembenemende architectuurparels. Voor het eerst neemt het festival enkele historische liften in zijn programma op. Hoewel die integraal deel uitmaken van ons patrimonium, is hun voortbestaan in gevaar. Europa vindt ze niet meer veilig.
| Kunsthistorica Anne Minne bij de Art Decolift in haar woning.
Meer over het BANAD Festival?
- BANAD van 16 tot 31 maart.
- In het weekend van 16 en 17 maart kunnen twee liften in Elsene worden bezocht, tijdens het weekend van 23 en 24 maart twee in Schaarbeek.
- Reserveren via www.banad.brussels
- Op 20 maart organiseert Save Our Elevators om 18 uur een info-avond rond de problematiek in het gemeentehuis van Schaarbeek.
- www.saveourelevators.com
Hoewel je ze anders dan bijvoorbeeld de gevels van gebouwen niet ziet vanaf de straat, vormen de historische liften een belangrijk onderdeel van ons patrimonium. Zo speelde dit technische hoogstandje aan het einde van de negentiende eeuw een belangrijke rol in de ontwikkeling van gebouwen naar appartementen, en het moderne comfort dat samenging met deze nieuwe levenswijze. In Brussel werden ze vooral vanaf eind jaren 1920 geïnstalleerd.
“De familie Marescaux-Hallemans liet dit appartementsgebouw optrekken in 1913, maar de lift kwam er pas in 1935,” vertelt Anne Minne, die op de Louis Lepoutrelaan woont. “Naar analogie met de architectuur is hij opgetrokken in de zogenoemde Beaux Arts-stijl, waarbij Franse en Engelse stijlelementen met elkaar worden gecombineerd. Bovendien is hij perfect op maat van de traphal gebouwd. Daardoor is het blijkbaar een van de mooiste liften van Brussel.”
“Tot nu toe hebben we er nog niets aan gerenoveerd, maar binnenkort komt een ambachtsman het glaswerk van het liftplafond vervangen met identiek gemaakte stukjes gekleurd en bewerkt glas. Als kunsthistorica hou ik van de authentieke charme van de lift, met zijn knoppen uit bakeliet, het smeedwerk en het hout.”
Enkele straten verderop deelt Paolo De Chiara in de Camille Lemonnierstraat zijn liefde voor zijn lift. “Vooral het smeedijzerwerk maakt onze lift uit 1937 bijzonder. Samen met de gevel en het marmer in de inkomhal geeft de lift ons gebouw cachet. Aangezien ik uit het Italiaanse Napels afkomstig ben, hecht ik veel belang aan die historische elementen.
Al zijn eigenlijk alle bewoners – van de Hongaren over de Turken en Iraniërs tot de Polen - het erover eens dat de lift moet blijven. Hij vormt het hart van onze mede-eigendom. Aangezien de lift net als de meeste oude exemplaren open is, laat hij toe om onderweg snel iets te zeggen tegen de buren. Dat bevordert de goede sfeer in ons gebouw. Bovendien zijn dit soort liften veel aangenamer voor mensen die claustrofobie hebben. Want je voelt je er nooit in opgesloten,” vertelt De Chiara.
“Het is ongelooflijk hoeveel aandacht de mensen in 1928 hadden voor verfijnde details zoals het uitklapbare bankje, de glazen lampenkap waaruit straaltjes licht op het houten plafond schijnen, het bedieningspaneel uit koper en bakeliet, de afgeschuind geslepen spiegel en het gehamerde glas. Toen ik dit appartement achttien jaar geleden kocht, ben ik gevallen voor de charme van het hele gebouw, inclusief de lift,” vertelt Fabienne Lichtert, die op de Livornostraat woont. “Telkens als ik de lift neem, maakt zijn subtiele geluid me blij.”
"Het zou dramatisch en triestig zijn mochten we deze liften later in een museum moeten gaan bekijken"
Voor de eeuwigheid
Behalve het esthetische en historische aspect zijn bij een lift vanzelfsprekend de veiligheid en techniek doorslaggevende argumenten. “Om de veiligheid te verhogen hebben we in onze lift uit 1928 een elektronisch gordijn laten installeren,” vertelt Sydney Schreiber, een van de bezielers van de vzw Save Our Elevators en eigenaar van een appartement in de Elsense Bosstraat.
“Als je je hand nu door de accordeondeur naar buiten steekt, dan stopt hij meteen. Aangezien hij sowieso traag is, gaat dat zeer snel. Bovendien hebben we een mechanisme geïnstalleerd dat de lift, mocht hij toch ooit vallen, kan stoppen. Daarnaast hebben we langs achteren een ijzeren balk met gaatjes erin geplaatst, waardoor de lift exact weet wanneer hij moet beginnen af te remmen. Momenteel onderzoeken we de mogelijkheid om camera’s te integreren, zodat die het kunnen detecteren als er iets zou schelen aan het mechanisme.
We willen alles doen om onze lift te veiliger te maken. Ook als er nergens statistieken te vinden zijn over het aantal ongelukken met dit soort liften, en ik er ook nog geen enkel verhaal over heb gehoord.”
“Het enige dat we niet willen is de lift zonder nadenken vervangen door een modern exemplaar dat esthetisch en historisch niet in dit gebouw past. Voor de veiligheid worden er soms argumenten aangehaald die op weinig of niets slaan. Zo zou het glas in de deur veiligheidsglas moeten zijn, terwijl dat in de deur van de inkom dan weer niet moet. Of moet de afscherming langs de trappenhal hoger zijn, terwijl het nu al onmogelijk is om erover te vallen.”
In het gebouw van Paolo De Chiara wachten ze voorlopig af. “Het is ons laatste grote werk binnen de mede-eigendom. We willen de lift veiliger maken, zelfs als er nog nooit iets is gebeurd. Maar we willen geen brutale modernisatie. Omwille van zijn esthetiek en belang voor ons patrimonium, maar ook omdat er technisch zo goed als nooit iets aan mankeert. We zien niet in waarom we iets moeten vernietigen dat, ook na zo’n miljoen reizen, perfect marcheert. Zeker niet nu duurzaamheid zo’n belangrijk topic is. Bovendien weten we nu al dat de moderne lift veel minder betrouwbaar zal zijn,” zegt De Chiara.
"Een modern exemplaar past esthetisch en historisch niet zomaar in dit gebouw"
“Het zijn de eenvoud van het systeem én de kwaliteit van het materiaal die ervoor zorgen dat deze liften voor de eeuwigheid zijn gemaakt. Mensen waren toen nog trots op hun werk. Het ging in eerste instantie om kwaliteit, en niet om puur rendement,” vertelt Lichtert.
Hoewel Schindler tot vandaag de lift bij Paolo De Chiara onderhoudt, zijn de anderen noodgedwongen overgeschakeld op kleinere, artisanale bedrijfjes. “Tot een viertal jaar geleden kwam Otis voor het onderhoud. Op den duur werd het onmogelijk om met hen te dialogeren. Volgens hen hadden we twee opties: de lift voor altijd stilleggen, of hem vervangen door een modern exemplaar.
Nooit hebben ze ons een project voorgesteld waarbij de oorspronkelijke lift kon worden behouden. Het is vreemd dat ze zelf niet trotser zijn op de historiek van hun realisaties, want tenslotte zijn zij het die de lift hebben gebouwd. Maar ze denken louter aan hun eigen commerciële belang,” oordeelt Minne. “Intussen gaat de savoir-faire verloren, en willen ze niet meer investeren in de opleiding van gespecialiseerde mensen voor deze nichemarkt. Daardoor doen we nu een beroep op artisanale bedrijven als Lifting en Immolift, of schakelen we specialist Paul Mariën in.”
Zelden panne
Ook Fabienne Lichtert doet sinds kort geen beroep meer op Schindler voor het onderhoud. “In de achttien jaar dat ik hier woon, is de lift één keer in panne gevallen. Het was zaterdagavond, en er zaten drie mensen in. Gelukkig is Schindler toen snel gekomen. Alleen hebben ze de oorzaak bij de ouderdom van de lift gelegd, en hebben ze verschillende stukken meegenomen naar hun atelier, waardoor we maandenlang zonder lift zaten. Aangezien ik aan hun uitleg twijfelde, liet ik een tegenexpertise uitvoeren. Daaruit bleek dat er gewoon niet voldoende olie meer in het mechanisme zat.
Enkele dagen later was de olie plots wel weer aangevuld. Het blijft een mysterie hoe dat is gebeurd, maar bij mijn weten hebben enkel ikzelf en de mensen van Schindler de sleutel van de machinekamer. Na enkele maanden discussie is Schindler alle stukken opnieuw komen installeren, zodat we de lift weer konden gebruiken. Sindsdien is het vertrouwen zoek, en heb ik het contract laten aanpassen, zodat er ook derden aan de lift mochten werken.
Nu ze de laatste jaren amper langskomen voor het onderhoud, terwijl we wel voor zes keer onderhoud per jaar betalen, heb ik het contract definitief verbroken. Dat is jammer, want dit is de 92ste lift die ze ooit in België hebben gebouwd en in de machinekamer hangen nog enkele onderhoudsboekjes, waarin je perfect kan volgen wat Schindler sinds 1986 heeft gedaan.”
Sydney Schreiber noemt de vier grote liftbedrijven – Otis, Schindler, Kone en Thyssenkrupp – zonder meer een lobby. “Wereldwijd beheren ze negentig procent van de liften. Aangezien het voor hen commercieel veel interessanter is om de oude exemplaren te vervangen dan ze gewoon te onderhouden, hebben ze de wetgeving onder het mom van veiligheid in hun voordeel gestuurd. Ik wil best belasting betalen, maar dat we als burgers een wet moeten volgen die ons verplicht om enkele grote bedrijven nog meer winst te bezorgen, vind ik niet eerlijk.
Om die onrechtvaardigheid ten opzichte van de bevolking en dat gebrek aan respect ten opzichte van ons patrimonium aan te kaarten hebben we de vzw Save Our Elevators opgericht. L’union fait la force, zoals jullie Belgen zeggen. We willen samen met de bevoegde instanties naar een goede oplossing zoeken. Bovendien wil ik voor dit patrimonium vechten, aangezien we in mijn geboorteland Canada alleen maar kunnen dromen van dit soort historische, en bovendien onverslijtbare, elementen.”
Respectvol
Wat de betrokkenen vooral tegen de borst stuit, is dat er alternatieve oplossingen bestaan om een lift op een respectvolle manier te moderniseren en dat met de zogenoemde Kinney-methode, die deze alternatieven kan valideren, een oplossing binnen handbereik ligt. “Terwijl in het begin enkele controleorganismen die methode accepteerden, is dat niet langer het geval.
Zelfs het infrarood lichtgordijn, dat vaak gebruikt werd voor zulke alternatieve oplossingen, is onder vuur komen te liggen. Voorlopig kunnen we dus geen kant uit. Bovendien zouden alle liften tegen 31 december 2022 aan de wettelijke normen moeten beantwoorden. Anders hangen ons zwarte boetes boven het hoofd. Zelfs in een beschermd gebouw als Le Palais de la Folle Chanson zou de lift onder de huidige wetgeving moeten verdwijnen. Op basis van cijfers van Agoria schat ik dat er nog zo’n 8.000 liften van voor 1958 in orde moeten worden gebracht. Dat zijn er 170 per maand. Het wordt dus hoog tijd dat er een definitieve oplossing uit de bus komt,” zegt Schreiber.
“Met onze vzw stellen we voor om per lift een reële risicoanalyse te doen, en op basis daarvan de concrete pijnpunten aan te pakken. Daarnaast pleiten we voor een herwaardering van het beroep van liftoperator, en de oprichting van een studierichting. Want het onderhoud van onze liften vergt specifieke skills.”
“Sinds mijn moeder in 1990 naar hier verhuisde, heb ik geen weet van problemen met deze lift. We wachten dus bang af hoe de wetgeving zal evolueren. Het zou dramatisch en triestig zijn mochten we ze later in een museum moeten gaan bekijken. Zelfs als deze lift in onze woning staat, maakt ze deel uit van ons collectieve verleden. Daarom stellen we ons gebouw open voor het festival, zodat iedereen dit stukje vergeten patrimonium kon komen herontdekken,” zegt Anne Minne.
Lees meer over: Brussel , Events & Festivals , Stedenbouw , BANAD , art nouveau , Art Deco , historische lift
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.