50 jaar Rits en Insas: 'Vlaamse film is niet langer een scheldwoord'

Niels Ruëll
© Brussel Deze Week
09/01/2013
Vrijdag vieren de filmscholen Rits en Insas in Cinematek hun vijftigjarige bestaan. "In het begin was er géén camera. Daarna één." Een kleine terugblik.

R its en Insas zijn niet al vijftig jaar. Ze zijn nog maar vijftig jaar.

Eigenlijk is het vreemd dat België zo lang wachtte met filmscholen. Als in 1962 het Hoger Rijksinstituut voor Cultuurspreiding of HRITCS en het Institut National Supérieur des Arts du Spectacle et Techniques de Diffusion of Insas de eerste studenten verwelkomen in de gebouwen aan de Naamsestraat, bestaat film al een halve eeuw en maken de publieke televisiezenders zich op voor hun tiende verjaardag. "Vrij laat, inderdaad," zegt Roland Verhavert. De regisseur van Meeuwen sterven in de haven en Boerenpsalm was een van de pioniers die de school uit de grond stampten. "In tegenstelling tot vergelijkbare kleine landen als Zweden en Denemarken hadden we tot dan geen filmbeleid en nauwelijks productie. Dus ook geen opleiding. Een groep mensen die enorm met film begaan waren, drong daar fel op aan. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat vooral de Franstaligen heel hard geijverd hebben voor een filmschool. Wat de ene toen kreeg, moest ook de andere krijgen. Zo ontstond in de schaduw van het Insas - maar gelijkwaardig eraan! - het Rits."

Voor de filmscholen dienden regisseurs zich te behelpen. "Je moest jezelf opleiden. Door in Franse, Duitse of Engelse boeken te neuzen en veel films te bekijken. Zo simpel is het," zegt Verhavert. Van die beginperiode herinnert hij zich vooral de zeer bescheiden werkmiddelen. "In het begin was er géén camera. Daarna één. Ten slotte enkele. Noodgedwongen was er meer theorie dan praktijkles. Ik bleef aandringen op zoveel mogelijk praktijk. Met woorden en verklaringen maak je geen film. Positief herinner ik me dat de studenten enorm gedreven waren. Tot de eerste generatie behoren veel ondertussen bekende namen uit het film- en televisielandschap. De passie droop ervan af."

Zo herinnert ook muzikant en filmjournalist Roel Van Bambost zich die tijd. "Ik behoorde tot de eerste lichting, net als Pierre Drouot, Paul Collet, Eric de Kuyper of Guido Henderickx. Het voordeel was dat we meteen werk hadden. Toch werd de eerste generatie die een opleiding genoten had, wantrouwig onthaald door de selfmade men op de BRT: de veredelde amateurs - schrijvers, onderwijzers, theatermensen met belangstelling voor het medium - van de beginjaren van de televisie."

"Op school was het behelpen," vervolgt Van Bambost. "Pellicule mocht niet verspild worden. Met een paar man maakte je een gezamenlijk werk. Als eindwerk gaf ik een draaiboek af waarin ik de camerastandpunten getékend had. Maar het was ook een plezierige tijd. Na een jaar stelden de studenten een witboek samen met alles wat nog niet gesmeerd liep. De docenten zochten zelf nog hun weg. We hadden de indruk dat we de school mee mochten opbouwen."

Bloed
In de jaren 1970 groeide het aantal studenten veel sterker dan de werkingsmiddelen, en in de jaren 1980 hadden studenten nog maar weinig voeling met de praktijk. Ondertussen bleven wel talenten als Erik Van Looy, Arne Sierens of Stijn Coninx afstuderen. "Het Rits was een openbaring," bekent Coninx, regisseur van Daens en Sœur Sourire. "Ten eerste was de stad Brussel overweldigend voor een jongen van de buiten. Een wereld ging voor me open. Op school was ik van de inhoudelijke kant meer onder de indruk dan van de technische kant. We kregen ook les van filosofen als Jaap Kruithof en Hugo Van den Enden."

Coninx keerde begin jaren 1990 terug. Hij kreeg de artistieke leiding en moest de kunstenschool een nieuw elan geven. "Ik stelde een gebrek aan inhoud vast. Ik viel achterover van het inhoudsloze. Film was herleid tot drama, drama tot conflict, conflict tot iemand met een mes neersteken. In de meeste eindwerken vloeide bloed. Twee: de eerste generatie docenten, met pioniers als Emile Degelin, Roland Verhavert en voor televisie Maurice De Wilde, was vervangen door docenten van kleine vakken die zich opgewerkt hadden, maar in feite weinig praktijkervaring hadden. De schwung was weg. Dus hebben we de filosofen en denkers weer ingevoerd en hebben we voor elke afdeling opnieuw mensen van buitenaf aangetrokken die het klappen van de zweep kenden: Johan Op de Beeck, Paul Jambers, Walther van den Ende, Senne Rouffaer, Ludo Troch. Maar de school kreeg ook een boost door het verschijnsel VTM en de opkomst van het BV-schap. Jongeren wilden graag voor televisie werken. Het Rits raakte overbevolkt."

Sneller en alerter
Toen het Rits als gevolg van het Hogescholendecreet een van de departementen van de Erasmushogeschool Brussel werd, vreesde Coninx even dat het allemaal een maat voor niets was geweest en dat de school zou wegzakken. "In 1996 en '97 kenden we wilde stakingen. Zelf stapte ik uit protest op. Dat had effect. Ik mocht het kabinet van Luc Van den Bossche (Vlaams SP-minister van Onderwijs, red.) uitleggen wat er aan de hand was."

De relatieve rust keerde net op tijd terug. Vlaanderen kreeg de smaak voor fictie van eigen bodem te pakken. "Vlaamse film is niet langer een scheldwoord. Mede dankzij de televisie is er een geweldige continuïteit. Ook de filmscholen voelen die hoogconjunctuur. De nieuwe generaties studenten zijn het scherm gewoon, ze zijn sneller, alerter en vallen veel minder vaak uit de lucht."

Na het vertrek uit het gebouw aan de Naamsestraat in de jaren 1990 raakte de school wat versnipperd over verschillende gebouwen. Het vernieuwde Ritsgebouw in de Dansaertstraat met café en bioscoop bracht soelaas. Maar de zorgen zijn niet helemaal van de baan. De afdelingen drama en podiumtechnieken huren dure ruimte in de Bottelarij in Molenbeek.

Een paar maanden terug nam het Rits afscheid van Studio Sonart in Sint-Pieters-Woluwe. "Een beetje een droevig verhaal," zegt departementshoofd Bert Beyens. "Dat zag er vanbuiten oud en afgeleefd uit, maar wij vonden het fantastisch. Er lag veel oude rommel die studenten konden gebruiken. Het labyrintische trappen- en gangenstelsel leende zich tot allerlei mogelijke filmdecors. Aan zo'n speeltuin heb je meer dan aan een steriele ruimte." Erasmus plant een grote studio en opslagruimte in de voormalige kantine van zijn gebouw aan de Nijverheidskaai in Anderlecht. Maar dat project moet nog gerealiseerd worden. De vraag of het Rits binnen een grote entiteit als Erasmus zijn eigenheid kan handhaven, blijft een 'delicaat onderwerp'.


Met de zeer gewaardeerde medewerking van Eric Claerhout, docent fotografie, filmtechniek en compositie 1962-1993, die bijna alle alumni op de foto's herkende
In januari en februari vertoont Cinematek vroegere en recente films
van alumni van Rits en Insas

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Film

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni