Dreigingsniveau blijft op niveau 3

Het dreigingsniveau in ons land blijft op niveau 3 op een schaal tot 4. Dat heeft premier Alexander De Croo woensdag verklaard na afloop van een vergadering van de Nationale Veiligheidsraad.

Het kernkabinet en de vertegenwoordigers van de veiligheidsdiensten bogen zich woensdag over de nasleep van de aanslag van 16 oktober, waarbij twee Zweedse voetbalsupporters om het leven werden gebracht. Het dreigingsniveau bevond zich al even op niveau 3 - "mogelijk en waarschijnlijk", maar dus niet meer imminent - en dat blijft voorlopig nog even het geval.

Dat dreigingsniveau betekent dat een verhoogde waakzaamheid wordt gevraagd en dat er een grotere zichtbare aanwezigheid is van de politie op het terrein. Volgens minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) moeten lokale analyses ervoor zorgen dat kerstmarkten en winterdorpen de komende tijd in de meest veilige omstandigheden kunnen plaatsvinden. Die analyses moeten bijvoorbeeld uitwijzen of er nood is aan extra camera's of er betonblokken op straat moeten worden geplaatst.

Volgens minister van Justitie Paul Van Tigchelt (Open VLD) vormen verschillende elementen de aanleiding tot het behoud van niveau 3. Zo is het onderzoek naar de aanslag nog steeds volop aan de gang en is er een toename van het aantal meldingen van dreigingen, in het bijzonder tegenover de joodse gemeenschap.

"We blijven op onze hoede voor copycat-acties", aldus minister Verlinden. De spanningen in het Midden-Oosten spelen vanzelfsprekend ook een rol. Hoe lang ons land zich op niveau 3 zal bevinden, valt volgens Verlinden moeilijk te voorspellen.

Volgens het OCAD, dat de dreiging analyseert, is er geen reden om het dreigingsniveau richting de joodse gemeenschap en de Israëlische belangen aan te passen. Maar daarvoor was niveau 3 al van kracht van voor de start van het conflict in Gaza op 7 oktober.

Minister Van Tigchelt riep de joodse gemeenschap op effectief melding te doen van gevallen van antisemitisme. Hij sprak het engament uit van het openbaar ministerie dat elke aangifte ernstig zal worden onderzocht. "Er is vrijheid van meningsuiting, maar we aanvaarden geen oproepen tot geweld, racisme of antisemitisme", luidde het.