OCAD ziet steeds meer online radicalisering en merkt ook link met psychische problemen

OCAD ziet steeds meer online radicalisering, in gesloten groepen waar het moeilijk is om met een tegennarratief te komen. Dat bleek volgens de aanwezigen woensdag bij een parlementszitting achter gesloten deuren met het orgaan voor de dreigingsanalyse.

Over de dader van de aanslag van 16 oktober in Brussel kon OCAD geen informatie geven in het Vlaams Parlement, omdat het onderzoek nog loopt. De directeur en de Vlaamse verbindingsofficier gaven wel een stand van zaken over het dreigingsniveau in België.

Daaruit bleek dat er momenteel 652 mensen worden opgevolgd door de dienst. De overgrote meerderheid daarvan, 577, hangt het jihadisme aan. In dat getal zitten echter nog steeds veel 'foreign fighters' die mogelijk in het buitenland verblijven.

Van de gevolgde personen woont de meerderheid in Brussel, maar ook in Vlaanderen en Wallonië worden mensen in de gaten gehouden. Het jihadisme blijft wel een stedelijke aangelegenheid.

Het conflict in Gaza heeft nog niet geleid tot een grote toename van het aantal bedreigingen. Het wordt wel steeds duidelijker dat gevoelens rond een buitenlands conflict in combinatie met psychische problemen kunnen leiden tot een snelle radicalisering.

Volgend jaar loopt het Vlaamse actieplan radicalisering ten einde. Volgens de parlementsleden moet er grondig worden bijgestuurd met een nieuw plan. Enkele jaren geleden was radicalisering immers een tamelijk publiek gebeuren, rond haatpredikers, dat tamelijk goed in kaart kon worden gebracht. Tegenwoordig speelt de problematiek zich af in gesloten online groepen. Pamfletten hebben daar de rol van de haatpredikers overgenomen. Radicalisering is ook een individueler gebeuren geworden.