Vijfendertig jaar lang vocht Thierry Meeùs te vuur en te zwaard voor zijn Mini-Europa, het miniatuur-park dat hij uit de grond stampte. BRUZZ volgde hem op zijn laatste werkdagen, net voor hij de leiding doorgeeft aan zijn dochter. “Als Neo tegen 2028 niet begonnen is, rest ons vier jaar om alles af te breken.”
De laatste dag van Thierry Meeùs: de man die Mini-Europa groot maakte
Wie is Thierry Meeùs?
- Studie handelsingenieur (UCL) en MBA (Cornell)
- Was CEO van Océade tot aan de sluiting in 2018
- CEO van Mini-Europa, maar geeft deze week het stokje door aan zijn dochter. Blijft wel voorzitter van Mini-Europa
- Is de zoon van Eddy Meeùs, oprichter van Walibi
Als ik bij de entree van Mini-Europa naar ‘Mijnheer Meeùs’ vraag, kijkt het meisje achter de balie me niet-begrijpend aan. “Wie? Hoe is zijn voornaam? Ah, Thierry!” Ze stuurt me door naar het bezoekersrestaurant, waar de geur van friet en hamburgers me tegemoetkomt en waar de directeur in een hoek samen met zijn medewerkers zit te lunchen. Hij eet hier elke dag, een iets gezondere maaltijd weliswaar dan de fastfood op het bezoekersmenu.
Meeùs neemt me mee naar het wat afgeleefde kantoorgedeelte. In zijn eigen kantoortje is zijn dochter aan het werk. Dus strijken we neer in de kleine, gehorige vergaderzaal die volgestouwd is met grote kartonnen dozen. Ze blijken gevuld met oranje pluche schildpadjes made in China, de mascotte van het park. “We moesten ze per 15.000 kopen en hebben in het winkeltje geen plek om ze te stockeren,” lacht Meeùs verontschuldigend. “Eigenlijk moeten we ons gebouw dringend uitbreiden, maar dat kan zomaar niet.”
Mini-Europa is gebouwd op de plek van het vroegere Melipark, met zijn speeltuin en dieren. “De Meli ging in 1987 dicht en Stad Brussel, Paul Vanden Boeynants op kop, wilde een moderner soort vertier op de Heizel,” vertelt Meeùs. “Een Nederlandse firma stelde voor een miniatuurpark over Europa te maken, maar ze had de opdracht onderschat. Een maquettepark maken is ingewikkeld, tijdrovend en duur. Al vlug was het geld op.”
Toen kwam Walibi in beeld, het pretparkbedrijf uit Waver dat Thierry Meeùs’ vader Eddy in de jaren zeventig had opgericht met het fortuin dat hij vergaard had met plantages in Congo. Walibi nam het embryonale project van de Nederlanders over en Eddy stuurde zijn zoon Thierry, die inmiddels in het familiebedrijf werkte, naar de Heizel om het park verder af te werken.
In 1989 ging Mini-Europa open. Drie jaar later kocht Walibi, intussen beursgenoteerd, ook het aangrenzende subtropische waterpretpark Océade. Het was daar neergeplant door een Frans bedrijf en zat in slechte papieren. Ook daar kreeg Thierry Meeùs de leiding.
In 1998 werd de hele Walibi-groep overgenomen door een Amerikaans concern, maar dat wilde al na een half jaar af van de twee parken op de Heizel. Thierry Meeùs kocht ze in eigen naam terug. Toen kon het pas echt beginnen. “Ik was mijn eigen baas en was verlost van de cijferdruk van een beursgenoteerd bedrijf.”
Hoewel mensen uit zijn omgeving het afraadden, besloot hij nog meer in te zetten op de EU. “Boring, vonden velen het, maar ik geloofde in dat thema. Brussel is de hoofdstad van Europa, maar daar was in de stad nauwelijks iets van te zien.”
Fresco van Europa
Meeùs is zelf een overtuigde Europeaan. “Samen doen we meer en beter.” Hij vindt het zijn verantwoordelijkheid om een positief beeld van Europa te tonen. Wie het miniatuurpark bezoekt, krijgt informatie over de werking en het belang van de EU. Wat doet die op het vlak van landbouw, klimaat en migratie? Ook is er aandacht voor de Europese actualiteit, de brexit, de klimaatbetogingen, de Pride.
“Wij willen niet alleen een leuke attractie zijn – dat ook, we zijn een privébedrijf en moeten rendabel zijn – maar ook een fresco schetsen van Europa, iets vertellen over de geschiedenis en de waarden, zoals democratie en vrijheid. Zo leren bezoekers iets bij terwijl ze zich vermaken.”
Zoveel promotie voor de Europese gedachte. Of hij er iets voor terugkrijgt? “Neen, we krijgen geen subsidies. Wel morele support en de Commissie schonk ons de maquette van het Berlaymontgebouw.”
Tijd voor een wandeling in het park, met zijn honderd sites en negenduizend kleine figuurtjes, omgeven door pico bello onderhouden bloemen- en plantenperken. Van de toren van Pisa langs Montmartre en de Berlijnse muur naar de universiteit van Vilnius, het is maar een paar passen. Alle monumenten zijn tot in de kleinste details nagebouwd, op een schaal 1 op 25.
De 27 lidstaten zijn vertegenwoordigd en ook het Verenigd Koninkrijk is nog present. Ook staat er een miniatuurversie van de gedenkzuil op het Maidanplein in Kiev. “Normaal doen we niets met kandidaat-lidstaten, maar na het uitbreken van de oorlog vroeg de ambassade van Oekraïne of we het land geen aandacht konden geven. We zien het als een steunproject van Europa,” legt Meeùs uit. “Daarna kwam er een vraag van Turkije, maar daar zijn we niet op ingegaan.”
Meeùs stapt met kwieke tred, neemt hier en daar een doorsteekje en haalt de ene anekdote na de andere boven. Over de kathedraal van Sint-Jacob van Compostella bijvoorbeeld, waarvoor koningin Fabiola destijds jaarlijks naar Mini-Europa kwam. Het herinnerde haar aan haar kindertijd. “Maar er waren veel problemen met die maquette, die slecht geplakt was. Toen ook de koningin zei dat de miniatuur aan renovatie toe was, hebben we alles overnieuw gedaan. En neen, het Hof heeft niet betaald,” lacht hij.
Over financiën gesproken, de maquettes kosten gemiddeld 75.000 euro, met de Brusselse Grote Markt (375.000 euro) als grote uitschieter. “Soms betalen wij alles, soms krijgen we steun vanuit de lidstaat.”
Mensenketting
Meeùs houdt halt bij de Baltische ketting, een lange rij poppetjes tussen de monumenten van de Baltische staten die verwijst naar de twee miljoen Balten die in 1989 een ketting vormden tussen de hoofdsteden Tallinn, Riga en Vilnius om de onafhankelijkheid af te dwingen. “De opstelling werd ingehuldigd in 2009 en die dag hebben we hier in het park ook een lange rij gevormd met mensen die er twintig jaar eerder bij waren, mensen die dus met gevaar voor eigen leven de straat op waren gegaan.” Het ontroert Meeùs nog steeds. “Je zag en voelde wat vrijheid betekende.”
Vlug trekt hij nog een vergeten plukje onkruid uit. Wat verderop spuit een medewerker een maquette schoon, een andere is bezig met de herstelling van de replica van de Ariane-raket, die net als de echte de lucht ingaat. “Het park vraagt veel onderhoud,” zegt Meeùs, die voor het hele beheer een team van dertig voltijdsequivalenten heeft. “Als de poppetjes te dicht bij de bezoekers staan, worden ze losgetrokken en meegenomen. Die worden dan opnieuw gemaakt in ons atelier. Napoleon op zijn paard hebben we uiteindelijk maar weggehaald bij de Arc de Triomphe. Dat poppetje bleef hooguit twee dagen staan.”
Ook is het een flinke klus om de talloze animaties, de bewegende autobussen, bootjes, kabelbanen en treinen, aan de gang te houden. “Zo’n trein legt hier 4.000 km per jaar af.” Hij vertelt hoe het in het begin zoeken was naar de juiste motor en de juiste wielen om zo’n trein in weer en wind te laten rijden. “Het was een leerproces, want alles was nieuw.”
Ook moesten er bezoekers gevonden worden. “Bij de start van het park kwamen er amper toeristen naar Brussel en deed Brussel nauwelijks aan promotie van de stad. Ik heb zelf alle spelers bijeengebracht om een toerismebeleid te ontwikkelen. Samen hebben we een systeem met kortingsbonnen op poten gezet.”
Mini-Europa trok ook naar het buitenland. “Naar Rijsel en Engeland, maar ook tot in India en Brazilië om touroperators te overtuigen Mini-Europa in hun programma op te nemen. Met op zak brochures van Brusselse musea, die zelf niet op pad gingen. Zo verkochten we Brussel in de hele wereld.”
Die blijvende marketinginspanningen hebben geloond. Mini-Europa krijgt jaarlijks 400.000 mensen over de vloer, het merendeel volwassenen, voornamelijk uit het buitenland. Zo doet het park het opvallend goed bij de Indiërs, die ook vandaag in groten getale aanwezig zijn. Enkele vrouwen in sari willen met de directeur op de foto. Meeùs poseert gewillig. Dat is wat hij het liefst doet: beetje door het park lopen, praatje maken met de bezoekers, kijken wat ze leuk vinden.
Pijnlijk moment
Uitkijkend over de maquettes blijft zijn blik hangen bij de plek achter de Akropolis waar tot zes jaar geleden Océade stond. De sluiting van het waterpretpark is het pijnlijkste moment uit zijn carrière. Jarenlang voerde Meeùs strijd met de Stad Brussel, die eigenaar is van de gronden op de Heizel en daar het project Neo – woningen, een groot winkelcentrum, een nieuw pretpark – wil realiseren. Het oorspronkelijke huurcontract liep tot 2010 en Meeùs moest hemel en aarde bewegen om er een paar jaar bij te krijgen. Zelfde scenario in 2013 en 2016. Meeùs liet zich niet doen, riep elke keer weer met veel gevoel voor drama de pers bijeen, kondigde de sluiting aan en dreigde met een verhuizing naar een andere Belgische of buitenlandse stad, tot in Montenegro, Azerbeidzjan en China, die wel interesse zou hebben voor zijn parken. Op de valreep kreeg hij telkens een kleine verlenging.
Maar in 2018 was het over en uit voor Océade. Het waterparadijs paste niet in het Neoproject, dat ondertussen aanbesteed was aan het consortium Unibail-Rodamco-Westfield-Besix-CFE. Alles werd gesloopt en de Anaconda en andere glijbanen werden verpatst aan een park in Roemenië. Die plek staat nu te verwilderen. “Er was geen enkele reden om toen al te moeten sluiten. De eerste steen van Neo is nu, zes jaar later, nog altijd niet gelegd, er zijn zelfs nog geen vergunningen. Maar voor ons betekende het een flink verlies van inkomsten. Er vielen ontslagen. Bovendien was Brussel zijn waterpark met buitenbad kwijt, goed voor jaarlijks 250.000 mensen van wie de helft Brusselaars.”
Mini-Europa bleef open, voor het miniatuurpark zou er wel plek zijn binnen Neo. Maar omdat Meeùs maar geen deftige langetermijnoplossing kreeg, althans in zijn ogen, vroeg hij in 2020 een sloopvergunning aan, om zo druk te zetten op de Stad. Het park zou ‘definitief’ sluiten op 21 december 2020, zo kondigde hij aan.
Meeùs kreeg uiteindelijk een contract tot 2032. “In 2028 wordt alles herbekeken. Ofwel is Neo dan van start gegaan en stappen we mee in. Het contract van 27 jaar met het Unibail-consortium ligt al klaar. Het houdt in dat Mini-Europa zes miljoen euro investeert, voornamelijk in nieuwe gebouwen. Tot die tijd is voor elke belangrijke verandering, zoals de uitbreiding van de kantoren, de toestemming van Unibail nodig. Als Neo tegen 2028 niet begonnen is, rest er ons vier jaar om alles af te breken,” zegt Meeùs, die hoopt dat de knoop over Neo nu snel doorgehakt wordt. Voor een pretparkconcurrent op de Heizel hoeft hij voorlopig niet te vrezen. “Het geplande Spirouland heeft zich teruggetrokken.”
Of hij destijds aan het hele avontuur was begonnen als hij geweten had dat het zo moeilijk zijn om op de Heizel te blijven? “Eerlijk? Ik denk het niet. De hele saga heeft ons zoveel energie en geld gekost, alleen al de advocatenkosten. Zonder al dat gedoe zouden we met Mini-Europa ook verder staan. We zijn altijd wel blijven investeren, maar als ik in 2010 meteen een perspectief van twintig jaar had gekregen, hadden we echt grote investeringen kunnen doen.”
Waarom dan niet zelf ergens een terrein gekocht of ingegaan op de voorstellen van geïnteresseerde steden? “Zo simpel is het niet. In 2020 toonden steden als Mechelen en Dinant belangstelling, maar ofwel was er niet meteen een grond beschikbaar ofwel zou het lang wachten zijn op een vergunning. Er zijn gewoon weinig terreinen voor vrijetijdstoerisme. En het afbreken en weer opbouwen van alle maquettes zou ons vijftien tot twintig miljoen kosten. Bovendien, onze huidige ligging, vlak bij de metro en het Atomium, is ongeëvenaard.”
Meeùs is ondertussen 68. Deze week, op de vijfendertigste verjaardag van het park, draagt hij het directeursstokje over aan de jongste van zijn drie dochters, Vinciane. Hij laat een rendabel bedrijf (omzet 6,5 miljoen euro) na. Zelf gaat hij zijn archief ordenen en misschien een boek schrijven over zijn levenswerk. Maar bovenal wil hij meer tijd voor zijn familie, vooral voor zijn tweede dochter, die bijna volledig verlamd is.
Meeùs blijft voorzitter van Mini-Europa en zal de dossiers rond Neo en de ontwikkeling van de Heizel opvolgen. De Stad is dus nog niet helemaal af van deze flamboyante doorzetter en pain in the ass.
In de tv-reeks De laatste dag neemt Thierry Meeùs afscheid van zijn Mini-Europa.
Lees meer over: Brussel , Economie , Thierry Meeûs , Mini-Europa , Laatste Dag
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.