BRUZZ blikt deze dagen samen met vier Brusselaars terug op een woelig jaar. Vandaag: Dirk Van Erps. Met de bijbel in de hand en vooral een luisterend oor wil de man, die een jaar geleden als vrijwillig aalmoezenier begon in de gevangenis van Haren, zijn aantal bezoeken opkrikken in de toekomst. Als reactie tegen het kale gebouw en de afstandelijke sfeer, zegt de Etterbekenaar. “Mijn vertrouwen in justitie kreeg een serieuze knauw.”
Bart Dewaele
Dirk Van Erps
- Geboren in 1963, woont in Etterbeek
- Studeert rechten aan de KU Leuven
- Werkt als karteljager bij de Europese Commissie
- Wandelt in 2011 van Etterbeek naar Santiago de Compostela, goed voor 2.650 kilometer
- Wordt in 2022 in Brussel tot diaken gewijd
- Is aalmoezenier in de gevangenissen van Leuven-Centraal en Haren
Op 4 december was het twee jaar geleden dat Dirk Van Erps tot diaken gewijd werd. De eerste Nederlandstalige diaken in Brussel in meer dan dertig jaar. Diakens zijn geen priesters, ze mogen maar twee van de zeven sacramenten toedienen: een huwelijk sluiten en een doopsel toedienen. Een eucharistieviering leiden mag niet, maar ze mogen wel preken. En ze mogen gehuwd zijn, in tegenstelling tot een priester. Het was tijdens zijn opleiding dat hij het gevangeniswezen ontdekte.
“Mijn diakenopleiding duurde vier jaar, met één stagejaar. Ik kon kiezen waar ik die stage deed. In een parochie bijvoorbeeld, maar daar loop ik al rond van toen ik zeven jaar was. In een bejaardentehuis of een ziekenhuis was ik ook al binnen geweest. In een gevangenis nog nooit. Ook niet tijdens mijn rechtenstudies. Dus wilde ik dat weleens proberen.”
Zo kwam u als stagiair-aalmoezenier in de centrale gevangenis van Leuven terecht. Hoe was het om daar de eerste keer binnen te stappen?
DIRK VAN ERPS: De geur viel me het meest op. Leuven-Centraal ruikt naar de sporthal van het middelbare school: zweet met de verwarming die veel te hoog staat. En de deuren. Het duurt in Leuven-Centraal acht deuren voor je binnen bent. Daarna ben je wel echt binnen en kan je in de gevangenis vrij circuleren van gang naar gang. Het geluid van die deuren die weer in het slot vallen achter je, dat doet wel iets. Voor mij gaan die deuren opnieuw open, maar voor die mannen niet.
Wist u hoe een gevangenis werkt?
VAN ERPS: Ik had geluk. Ik ben in Leuven-Centraal wegwijs gemaakt door een gevangene, Gino. Hij heeft mij geleerd hoe een gevangenis functioneert. Hoe je geld op een rekening van een gevangene kunt storten bijvoorbeeld. Wat er gebeurt met hulpbehoevende of zieke gevangenen.
Sinds een goed jaar bent u aalmoezenier in de nieuwe gevangenis van Haren. Op welke manier is die anders dan Leuven?
VAN ERPS: Haren is elektronisch, nieuw, kaal, afstandelijk. Alles werkt met badges. Overal is beton. Als ik iets mispeuterd heb, mogen ze mij in Leuven-Centraal steken, hoewel Haren beter zou zijn voor mijn persoonlijke gemak. Je hebt er een douche, een toilet en een microgolf op de cel, maar Haren draait niet zoals Leuven. Leuven-Centraal is een instituut met 160 jaar ervaring. Iedereen kent de regels. De bewakers zitten daar al jaren en kennen hun mannen. Leuven heeft een tuin waar je, als de zon schijnt, de hele dag kan zitten. In Haren is er meer verloop bij het personeel, met zeer veel nieuwe bewakers. Soms heeft een bewaker een andere interpretatie van het reglement. Allemaal dingen die het moeilijker maken voor de mannen die er zitten.
“Ik doe mijn ding en dan zeg ik tegen Onze-Lieve-Heer: ‘Nu is het aan U.’”
Wie zijn de mannen die u bezoekt?
VAN ERPS: In Leuven bezoek ik gestraften. Mannen die hun straf kennen en uitzitten. Ik zie mannen die daar al 35 jaar zitten. Die hebben hun regelmaat gevonden in de gevangenis. Om het cru te zeggen: voor hen is de gevangenis hun thuis. Dat zijn ook de gelukkigsten, zij die hun straf aanvaard hebben. In Haren zitten ze in voorhechtenis. Die wachten op hun proces en zijn nog niet gestraft. De onzekerheid voor hen is veel groter.
Wat kunt u daarbij voor hen betekenen?
VAN ERPS: Mijn opleiding als gevangenisaalmoezenier heeft welgeteld één minuut geduurd. De hoofdaalmoezenier zei: “Dirk, je bent er om te luisteren. En als je zelf iets wil zeggen, denk dan eens goed na. En als je, na goed nagedacht te hebben, nog altijd denkt dat je iets moet zeggen, denk dan toch nog eens na.” Het idee daarachter is dat het de tijd van de mannen is. Zij beginnen over iets, of over niets, maar het is hun tijd.
En een occasionele vriendendienst?
VAN ERPS: Dat gebeurt. Ik bezocht een man die geïnterneerd is. Het gaat niet goed met hem. Ik bracht veel tijd met hem door, en heb, op zijn verzoek, zijn moeder gebeld. Sommige mannen vragen mij om hun advocaat te bellen. Ze kunnen bijvoorbeeld zelf niet bellen, omdat ze geen geld op hun telefoonrekening hebben, maar over drie dagen weer wel. Dan bel ik de advocaat om te zeggen dat hij over drie dagen telefoon kan verwachten van zijn cliënt. Dergelijke vriendendiensten doe ik wel.
Kruipt het in de kleren, zo’n dag in de gevangenis?
VAN ERPS: Soms wel. Zo bezoek ik een Bulgaar, een bonk van een kerel, die hier vastzit. Hij moet iedere maand vijftig euro naar het slachtoffer overschrijven. Zijn vrouw, in Bulgarije, werkt voor dat geld en stuurt het op. Een tijd geleden kwam de man voor de strafuitvoeringsrechtbank om eventueel uitgewezen te worden. Tot zijn verbazing vertelde de rechtbank hem dat er geen bewijs van betaling was. Bleek inderdaad dat het geld wel door zijn vrouw op de rekening van de advocaat gestort was, maar de advocaat was het vergeten over te schrijven naar het slachtoffer.
Daarmee verliest die man nog eens enkele maanden, want je kan maar om de zes maanden een aanvraag bij de strafuitvoeringsrechtbank indienen om je dossier te bekijken. Hij verloor eerder al tijd omdat zijn dossier een foute naam had. Zijn vrouw pikt het niet meer. “Jij zit toch vast in België, Brussel. Da’s toch de hoofdstad van Europa. Dit kan toch niet.” Dat kan dus wel. Zijn vrouw zei: “Ik heb vijf jaar op u gewacht. Het is genoeg geweest.” De laatste keer dat ik hem dag, liet hij me de scheidingspapieren zien. Zeer tragisch.
Lukt het dan om die persoonlijke tragedies van gevangenen van u af te zetten?
VAN ERPS: Niet altijd. Het is de bedoeling om de problemen niet mee naar huis te nemen. Dat lukt meestal. Ik praat met de mannen. Ik doe mijn ding en daarna zeg ik tegen Onze-Lieve-Heer: “Nu is het aan U.” Dat is mijn manier om ermee om te gaan.
Weet u waarom de mannen die u bezoekt in de cel zitten?
VAN ERPS: Als ze het mij vertellen. In Leuven-Centraal kende ik alleen hun naam en celnummer. In Haren heb ik toegang tot de database met de nationaliteit en de geboortedatum. Ik vraag nooit waarom ze in de cel zitten, wel hoe het met hun zaak gaat, want in Haren zitten de mensen in voorhechtenis. Zij wachten nog op hun proces.
Wat heeft u als aalmoezenier geleerd over het Belgische rechtssysteem?
VAN ERPS: Mijn vertrouwen in justitie heeft een serieuze knauw gekregen. De voorhechtenis in België duurt veel te lang. Veel langer dan in onze buurlanden. Daar zijn we echt niet goed in. Ook begrijpen sommige gevangenen niet hoe het systeem van voorhechtenis werkt. Dat je eerst drie keer een maand in voorhechtenis kan zitten. Na drie maanden wordt het automatisch met twee maanden verlengd. Dat kan ik ondertussen wel uitleggen.
Sommige dossiers moeten sneller opgevolgd worden door de psychosociale dienst, maar is daar wel genoeg volk? Ik zie mensen die dertig jaar geleden de stempel psychopaat gekregen hebben. Hoe kan je van die stempel afraken? Een gerechtspsychiater moet je dan onderzoeken. Op jouw kosten. Heb jij dat geld niet, dan komt die niet en blijft die stempel. En dan de vergissingen: verkeerde naam, verkeerd dossier, een nalatige advocaat. Het is niet altijd de fout van de Belgische staat.
Voelt u zich soms machteloos?
VAN ERPS: Een van de belangrijkste dingen die je moet leren als aalmoezenier is: in de onmacht kunnen staan. Mijn vrouw heeft het daar soms lastig mee. “Kan je dan niets doen voor die mensen?” vraagt ze dan. Nee, ik kan niks doen. “Waarvoor dien jij dan?” Ik dien tot niks, maar ben wel zeer nuttig. Operationeel nut: nul komma nul. De aalmoezenier is er niet om problemen op te lossen. Wij behoren niet tot het systeem. Wij zijn geen ordehandhaver, advocaat of psychosociale dienst. Wij geven geen opleiding. Wij zijn er. Da’s al wat we doen.
Speelt geloof een grote rol in de gevangenis?
VAN ERPS: Het heeft me verrast hoeveel geloof er is in de gevangenis. Ik kan enkel over de groep die ik zie spreken, tussen tien en twintig procent van de mensen die vastzitten. Hoeveel mensen mij een bijbel vragen ... Ik heb onlangs mijn laatste Poolse bijbel weggegeven. Armeense bijbels heb ik niet meer. Lezers die een bijbel in eender welke taal hebben liggen, mogen die altijd doneren aan het vicariaat in Brussel.
"Mijn vertrouwen in justitie heeft een serieuze knauw gekregen. De voorhechtenis in België duurt veel te lang."
Ik ben een katholieke aalmoezenier, maar ik ben er voor iedereen. Er zijn veel moslims die naar mij vragen. Ik heb mij al afgevraagd waarom. Ik denk omdat ze zich bij mij niet moeten presenteren als een goede moslim. Ze kunnen gewoon zichzelf zijn. En sommigen zijn nieuwsgierig naar wie Jezus is. Trouwens, over die bijbels: volgens Gino zijn die vooral populair omdat dat dunne blaadjes zijn, die ze kunnen gebruiken als sigarettenpapier (lacht). Iemand heeft mij onlangs voor de tweede keer een bijbel gevraagd (schaterlacht).
Waar haalt u voldoening uit?
VAN ERPS: De gevangenen bezoeken is niet voor niets een van de zeven werken van barmhartigheid. Dat is de kern van mijn bezieling om dat te doen. Ik geloof echt dat het zinvol is. Er zijn verschillende mannen die mij bedanken omdat ik naar hen wil luisteren of gewoon omdat ik er ben. En zelf weet je het ook: als je in de miserie zit, is een luisterend oor al een hele stap. Zeker als er niks aan die miserie gedaan kan worden. En dat ben ik: een luisterend oor.
Wat brengt 2025?
VAN ERPS: Ik werk nog deeltijds als karteljager bij de Europese Commissie. Daar onderzoek ik ongeoorloofde prijsafspraken tussen internationale bedrijven in de EU. Da’s een aflopend verhaal. Vanaf 1 april ben ik met pensioen. Vanaf dan zal ik regelmatiger naar de gevangenis gaan. Twee keer per week naar Haren en één keer naar Leuven-Centraal. Mijn gevangenisbezoeken hebben me milder gemaakt, durf ik te zeggen. Of mijn vrouw daarmee akkoord gaat, moet je aan haar vragen. Ik oordeel veel minder. Ik realiseer me meer dan ooit dat ik daar ook zou kunnen zitten als men mij op een of andere manier triggert.
Dit was 2024
Lees meer over: Haren , Justitie , Dit was 2024 , Dirk Van Erps , justitie , aalmoezenier , gevangenis van haren
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.