Vorig jaar keerden 3.170 mensen zonder wettig verblijf vrijwillig terug naar hun geboorteland. Voor ondersteuning bij de reis en hun re-integratie kunnen migranten terecht in het terugkeerloket van Fedasil in de Arenbergstraat. “De laatste tijd krijgen we veel aanvragen van Romafamilies die uit hun kraakpand zijn gezet en terug willen naar Moldavië.”
Saskia Vanderstichele
Het terugkeerloket in de Arenbergstraat, een van de vijf Fedasil-loketten voor terugkeer in ons land, is gevestigd in een klein, voormalig winkelpand. De inrichting oogt sober, met een kleine wachtruimte, enkele bureaus en tegen de wand een reusachtige wereldkaart. Bij de ingang staat een veiligheidsagent, die in geval van drukte of agitatie onder de wachtenden orde op zaken kan stellen.
Vandaag, een dinsdagochtend in november, is het rustig. Aan een van de desks is terugkeerconsulente Theodora Grutering in gesprek met een dertiger, gekleed in een fleecepak en bodywarmer en met een vissershoedje op. Hij blijkt op zoek naar ondersteuning voor zijn terugkeer naar Iraaks Koerdistan. De man kreeg enkele jaren geleden verblijfspapieren in Zweden, maar die werden onlangs ingetrokken. Hij wil terug naar zijn geboortestreek, waar hij wil trouwen en een carwash beginnen. In Zweden werkte hij ook in die branche.
Sinds enkele weken verblijft hij in Brussel omdat hij via het Belgische terugkeerprogramma naar Irak wil reizen. “Ons programma is heel toegankelijk en biedt echt hulp op maat,” legt Grutering uit. “Een terugkeer in waardigheid staat voorop.” Ze heeft een dossier geopend en verwacht dat de man snel, over een week of twee, zal kunnen vertrekken. “Hij heeft een helder plan, familie ter plaatse en een paspoort.”
België is een van de pioniers op het vlak van vrijwillige terugkeer. Al sinds 1984 kunnen illegalen die vrijwillig naar hun land van herkomst willen terugkeren een beroep doen op een hulpprogramma van Fedasil, dat in de loop der jaren nog werd uitgebreid.
“Terugkeerders krijgen een vliegticket, of, voor landen dichtbij, een busticket,” vertelt Sofie Brys, die het Brusselse terugkeerloket coördineert. “Maar het gaat om meer dan een reisbiljet. Soms komt iemand gewoon een ticket voor Marokko vragen. Zo werkt het niet. Fedasil is geen reisbureau. We laten niemand terugkeren als we merken dat er geen familie of vangnet is of geen enkel toekomstplan.”
Om de terugkeer zo succesvol mogelijk te maken, wordt er op verschillende vlakken hulp en begeleiding geboden. “Heel praktisch voor de reis, we assisteren bij de check-in en als het nodig is ook bij een transit onderweg,” legt Brys uit. “Ook kunnen we helpen bij de aanvraag van reisdocumenten.”
Voorts hebben de meeste terugkeerders recht op ondersteuning bij de re-integratie. Daarvoor werkt Fedasil samen met Caritas International en met de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM), die allebei lokale partners over de hele wereld hebben. Zij bekijken met de terugkeerder hoe zijn situatie in zijn thuisland er zal uitzien: heeft hij connecties en opvang, is er huisvesting, heeft hij perspectief op een inkomen, kunnen de kinderen naar school?
Om die zaken geregeld te krijgen is er ook een financiële ondersteuning, een re-integratiebudget waarmee bijvoorbeeld de opstart van een eigen zaakje of een opleiding kan worden bekostigd. “Maar het zijn geen grote pakketten met geld, zoals weleens gedacht wordt. Het is een steuntje in de rug,” verduidelijkt Brys. De bedragen, die vastliggen in een tabel en deels gefinancierd worden met Europees geld, zijn afhankelijk van het land van herkomst, de gezinsgrootte en de medische noden, en variëren doorgaans tussen de 1.000 en 7.000 euro. “Ze worden nooit cash uitgekeerd. Terugkeerders krijgen alleen vlak voor vertrek in de luchthaven een klein bedrag in handen voor de eerste behoeften. Voor volwassenen uit een visumplichtig land bedraagt dat 350 euro, voor een kind 175 euro.”
Wie komt in aanmerking voor het programma voor vrijwillige terugkeer? “Iedereen die in België leeft zonder vast verblijfsstatuut,” zegt Brys. “Dat kunnen asielzoekers of uitgeprocedeerde asielzoekers zijn, maar ongeveer de helft heeft nooit asiel aangevraagd. Het zijn mensen die met een studenten- of toeristenvisum of illegaal zijn binnengekomen en zijn gebleven.”
Een minimale verblijfstijd in België wordt in principe niet vereist, zegt Koen Van Rompaey, hoofd van de Fedasil-cel voor vrijwillige terugkeer. “Migranten die in een ander Europees land verbleven, mogen naar België komen om gebruik te maken van het uitgebreide maatwerk dat het programma biedt, maar bij vermoeden van misbruik grijpen we in. Zo merkten we vorig jaar dat Mongoliërs die in Tsjechië leefden systematisch naar ons land afreisden om met het Belgische programma naar Mongolië terug te keren. Dat soort shopping kan niet. Voor terugkeer naar Mongolië vragen we nu een verblijf van minstens één jaar in België. Die regel geldt ook voor Pakistan, Brazilië en Wit-Rusland.”
Wantrouwen
Sommige migranten die terug willen, moeten enig wantrouwen overwinnen voor ze het loket binnenstappen, vertelt Brys. Ze zien Fedasil als overheidsorgaan en vrezen dat ze, na jaren onder de radar te zijn gebleven, nu in beeld zullen komen. “Het vertrouwen groeit meestal na enkele gesprekken. Als ze voelen dat ze geholpen worden zonder dat er nadelige gevolgen zijn. Want wat hier gezegd wordt, blijft hier. Wij doen niets met die info.”
“In ons land houden twee verschillende overheidsdiensten zich bezig met het terugkeerbeleid voor vreemdelingen zonder wettig verblijf,” verduidelijkt Van Rompaey. “De gedwongen terugkeer valt onder de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), de vrijwillige terugkeer onder Fedasil. Zodra mensen begrepen hebben dat het twee verschillende organisaties zijn, is er al meer vertrouwen. Wij werken wel samen met DVZ, maar we zijn geen doorgeefluik en hebben ook een andere aanpak. Terwijl DVZ een aanklampend beleid voert en probeert om mensen zoveel mogelijk naar ons programma te oriënteren, is bij ons vrijwilligheid de voorwaarde. Mensen kunnen tot aan de gate in de luchthaven van gedacht veranderen.”
“Bij sommigen duurt het maanden voor ze de knoop doorhakken. Schaamte is een factor die vaak doet twijfelen om vrijwillig terug te keren”
Coördinator terugkeerloket Fedasil
Dat is volgens Brys een verschil met terugkeerprogramma's in sommige andere landen. “Daar is er soms een stok achter de deur als je niet vertrekt. Bij ons niet. Wij proberen niemand te overtuigen. Wij geven informatie, schetsen de opties en zij beslissen. Als ze uiteindelijk verkiezen om toch verder in de illegaliteit te blijven leven, dan is dat zo.”
Terugkeren is geen makkelijke beslissing, zegt Brys. “Bij sommigen duurt het dan ook maanden voor ze de knoop doorhakken. Schaamte is een factor die vaak doet twijfelen. 'Je was in Europa en je komt terug met een peulenschil.' In sommige landen, de Maghreb bijvoorbeeld, word je daarop aangekeken.”
Waarom ze terug willen naar hun land? “Om heel diverse redenen,” aldus Brys. “Ontgoocheling kan een rol spelen. Sommigen hadden voor ze hier aankwamen een heel ander beeld van ons land, dat het makkelijk is om in het zwart te werken en papieren te krijgen bijvoorbeeld.” Er is ook de opvangcrisis, alleenstaande mannen moeten op straat leven. “Dat is hard. Sommigen kunnen het niet meer aan.” Het gebeurt volgens haar ook dat er moeheid optreedt bij mensen die jaren zonder papieren leven. “Zo krijgen we de laatste tijd veel aanvragen van Romafamilies die uit hun kraakpand zijn gezet en terug willen naar Moldavië.”
Een reden voor terugkeer kan volgens Brys ook zijn dat aan de thuissituatie iets veranderd is, dat er in het land van herkomst iemand ziek wordt of overlijdt. Dat is het geval bij de Indiase man die aan een tweede bureau in de hoek in overleg is met een re-integratiecoach van Caritas International. Een telefonische tolk doet de vertaling. De man keert terug omdat zijn vrouw, die ginds was gebleven, overleden is. Hij wil voor zijn zoontje gaan zorgen en een winkeltje beginnen. Vandaag wordt nog een laatste keer gebeld met de lokale partner van Caritas in India, die de man omstandig uitlegt op welke ondersteuning hij kan rekenen.
“De geplande business is vaak een microbedrijfje,” zegt Thomas Goedgezelschap, coördinator van het re-integratieteam van Caritas International. “Sommigen hebben binnen de familie nog een stuk grond en beginnen iets in de landbouw. Anderen starten een taxibedrijf, een beetje cliché, maar je kan er snel inkomen mee genereren. Hoger opgeleiden kopen een laptop en vestigen zich als vertaler. In elk geval laten we het businessidee eerst aftoetsen door onze lokale partner. Is het niet het zoveelste taxibedrijf in de stad?”
Het re-integratiebudget wordt beheerd door de lokale partner. De terugkeerder kan het alleen gebruiken voor een opleiding of de aankoop van zaken nodig voor de business, een koe, een frigo of een voertuig bijvoorbeeld. “Wie geen huisvesting heeft ter plekke kan een deel van het bedrag ook tijdelijk voor huur gebruiken,” zegt Goedgezelschap.
Geen reisdocumenten
Soms lukt het niet om de migrant te laten terugkeren. Als iemand een nierdialyse nodig heeft en de lokale partner meldt dat die medische behandeling niet mogelijk is in de streek van herkomst. Of als er geen reisdocumenten worden verstrekt. “Dat gebeurt soms bij moeilijke landen, Afghanistan, Eritrea of Syrië, landen waarnaartoe we vanwege de onveiligheid eigenlijk liever geen mensen laten terugkeren,” zegt Koen Van Rompaey. “Als die mensen echt willen vertrekken, proberen we hen toch te helpen. Dan moet de ambassade wel meewerken.”
Vorig jaar keerden 3.170 mensen zonder wettig verblijf vrijwillig terug, de meesten naar Brazilië, Moldavië en Georgië. Het aantal migranten dat gedwongen terugkeerde vanuit België bedroeg 3.383. Dat zijn relatief lage cijfers in vergelijking met het totale aantal mensen zonder verblijfspapieren (naar schatting 112.000 in België, van wie 52.000 in Brussel) en het aantal mensen dat vorig jaar het bevel kreeg het grondgebied te verlaten (meer dan 33.000).
Omdat gedwongen terugkeer in de praktijk complex is en, nog meer dan bij vrijwillige terugkeer, afhangt van de goodwill van het herkomstland, stimuleert de overheid het programma voor vrijwillige terugkeer. “Vrijwillige terugkeer is ook in alle opzichten te verkiezen boven gedwongen terugkeer,” zegt Van Rompaey. “Mensen kiezen er zelf voor en de kans op slagen is veel groter omdat je terugkeerders de gelegenheid geeft om een levensproject op te bouwen. Het is bovendien goedkoper. Bij gedwongen terugkeer verblijven mensen vooraf vaak in een gesloten centrum waarna ze onder escorte op het vliegtuig gezet worden. Dat zijn forse kosten.”
Fedasil probeert het vertrekprogramma zo laagdrempelig en bekend mogelijk te maken. Van Rompaey: “We sluiten partnerschappen met OCMW's, ziekenhuizen, CAW's (Centra Algemeen Welzijnswerk, red.) en andere organisaties die het programma mee uitdragen. En wie zich wil aanmelden, kan niet alleen terecht in de vijf regionale terugkeerloketten van Fedasil, maar ook bij een twintigtal ngo's en verenigingen verspreid over het land. Dat is handig voor mensen die toch enige reserve hebben tegenover het officiële terugkeerloket.”
Tot slot: wat als migranten die gebruikgemaakt hebben van het programma later weer terugreizen naar België? “Mensen hoeven niet in hun land van herkomst te blijven en ze krijgen ook geen formeel inreisverbod,” zegt Van Rompaey. “Maar wie terugkeert, kan de eerste vijf jaar geen beroep doen op onze ondersteuning. Niet dat we dat vaak tegenkomen. De afgelopen vijf jaar hebben we misschien vijf keer zo'n aanvraag gehad.”
Lees meer over: Samenleving , fedasil