BRUZZ blikt samen met vier Brusselaars terug op het jaar 2024. Vandaag: oorlogsjournalist Robin Ramaekers. Na zijn hardhandige ondervraging in oktober in Libanon vond hij in zijn Sint-Joost-ten-Node rust om te herstellen van zijn verwondingen. Vandaag staat hij alweer in Syrië, met kogelvrije vest. “Wie van zijn paard valt en wil blijven rijden, moet weer dat paard op.”
Emiel Viellefont
| Robin Ramaekers over Sint-Joost-ten-Node: 'De gemeente is natuurlijk klein, maar er zijn parkjes op overschot die gewoon afgesloten zijn en alleen maar dienen als vuilnisbak.'
Wie is Robin Ramaekers?
- 49 jaar, geboren in Zonhoven
- Vanaf 2001 VRT-reporter voor Het Journaal en Terzake, en werkt vanaf 2011 achter de schermen bij Vranckx
- Stapt in 2013 over naar VTM Nieuws, waar hij oorlogsjournalist wordt
- Schreef dit jaar het boek Front over zijn carrière
- Woont al dertig jaar in Brussel en vijftien jaar in Sint-Joost-ten-Node
- Heeft een vrouw en twee tienerdochters
Op weg naar het interview wandelde Robin Ramaekers, al vijftien jaar inwoner van Sint-Joost-ten-Node, voorbij twee tienerjongens die elkaar spelenderwijs onderuit duwden. “De ene had de andere aan het hoofd vast en drukte dat naar beneden. Of ik het nu wil of niet, als ik zoiets zie, zie ik mezelf weer weggevoerd worden in Beiroet.”
Dan heeft hij het natuurlijk over de aanval die hij begin oktober meemaakte, samen met zijn vaste cameraman Stijn De Smet en fixer Ali in de Libanese hoofdstad Beiroet. Toen daar ’s nachts een raket insloeg op een halve kilometer van hun hotel, besloot het trio ter plekke verslag uit te brengen in het hart van het oude centrum, maar een lokale menigte zag hen aan als Israëlische spionnen. Ze werden hardhandig aangepakt: Stijn kreeg een kogel in zijn been, Robin en Ali werden ontvoerd en vier uur lang met een zak over het hoofd ondervraagd in een kelder. Ramaekers hield er gekneusde ribben en breuken aan over, onder meer in het aangezicht.
Hoe gaat het intussen?
Robin Ramaekers: Alles is goed genezen, behalve mijn rechteroog. Mijn oogkas was onderaan en opzij gebroken. De dokters volgen op of mijn oogspieren niet blijven hangen in die breuklijnen. En je ziet het bijna niet meer, mijn gezicht is niet meer dik. Ook mijn ribben zijn genezen. Maar goed, het is natuurlijk een grote stap om ook weer op pad te gaan in het buitenland (Intussen ging Ramaekers al aan het werk in Syrië, red.).
Mentaal is twee maanden niet zo lang.
Ramaekers: Ik heb zelf het gevoel dat ik er wel klaar voor ben, veel goesting ook. Medisch heb ik geen reden om thuis te blijven. Voor mijn vaste cameraman Stijn is dat anders, hij is nog aan het revalideren. Hij moet opnieuw leren lopen, dus is zeker fysiek niet klaar om weer te werken. Of hij het mentaal ziet zitten, moeten we te gepasten tijde bespreken. We bereiden ons wel voor en hebben al samen nieuwe kogelvrije vesten gekocht.
Hoe vaak speelt u de aanval en ondervraging nog opnieuw af?
Ramaekers: Weinig, tot mijn eigen verbazing. Ik lig er niet van wakker en heb geen nachtmerries. Soms veroorzaken kleine triggers, zoals de spelende jongens daarnet, een flashback, maar ik kan niet blijven stilstaan bij wat er gebeurd is. Ook iemand die van een paard valt en wil blijven rijden, moet weer dat paard op. Wat ons is overkomen, was op dat moment totaal onverwacht.
"Ik vind niet dat Sint-Joost-ten-Node fundamenteel slecht bestuurd wordt. Het probleem is de alleenheerschappij"
Welke conflictzones staan het eerst op uw agenda?
Ramaekers: Oekraïne ligt concreet op tafel, maar Syrië kan er nog tussen fietsen. Nu islamistische rebellen het Assad-regime daar hebben omvergeworpen, krijgen we een nieuw verhaal – met weer dezelfde partijen. In buurland Libanon is het recente staakt-het-vuren daarvoor nog heel heikel. Alles hangt samen met alles. Zolang Iran zich op de vlakte en Hezbollah aan de leiband houdt, heeft het staakt-het-vuren volgens mij kans op slagen. Maar, dat betekent geen pais en vree. De situatie in Syrië kan in geen tijd volledig escaleren. En Israël is nog lang niet klaar met Gaza.
In Gaza en delen van Syrië mogen buitenlandse journalisten niet binnen. Brusselse jongeren krijgen de oorlogsbeelden binnen via sociale media. In hoeverre is hun protest, zoals aan de ULB en VUB dit jaar, dan nog genuanceerd?
Ramaekers: Ik vind burgerjournalistiek op sociale media een heel bruikbare bron van informatie, in zoverre die beelden te verifiëren vallen. Soms worden beelden gemengd met voorgaande conflicten of totaal andere plekken. Die kunnen tv-journaals niet uitzenden. Mijn primaire bronnen zijn fixers die ik ken uit het verleden. Jongeren hebben die niet. Zij worden online voor een stuk gemanipuleerd.
Hoe ziet u dat evolueren? Kan de spanning in Brussel toenemen?
Ramaekers: Dat baart mij uiteraard zorgen. Je voelt aan alles dat veel mensen in Brussel de oorlog in Gaza ook als hún conflict beschouwen. Kijk wat er onlangs gebeurde in Amsterdam: plots wordt op straat iets uitgevochten wat zich duizenden kilometers van hier afspeelt. Dat komt aardig in de buurt van mijn grootste bezorgdheid. Veel meer dan dat ik vrees een schuilkelder te moeten inrichten voor Russische raketten.
Moet u dan nog wel zo ver reizen? Biedt Brussel niet genoeg conflict?
Ramaekers: Dat vermijd ik. Ik vind het interessant dat ik alle facetten waar ik beroepshalve mee in aanraking kom, ook aanvoel in Brussel. Anderzijds is Brussel waar ik leef en woon, waar mijn kinderen groot worden. Ik wil hier niet te veel bezig zijn met buitenlandse conflicten. Toen ik vroeger regelmatig naar Turkije reisde om het conflict met de Koerden te verslaan, verweten Turkse buren of vrienden me bij terugkeer weleens dat ik daar met terroristen op pad was. Terwijl ik natuurlijk de twee kanten van het verhaal probeer te belichten. Mijn gulden richtlijn is altijd geweest: ik neem thuis nooit mee naar de oorlog, maar omgekeerd ook niet.
Heeft u al bronnen gevonden in Brussel?
Ramaekers: Natuurlijk, zowel in mijn kennissenkring als professioneel. Na de aanval in Beiroet ben ik trouwens ingelicht door een aantal Brusselse kennissen dat er een foto van mijn paspoort circuleerde op sociale media. Daar werd ik nog afgeschilderd als een Israëlische spion. Wat ik, nog maar eens, voor alle duidelijkheid niet ben (lacht).
Hoe komt een oorlogsjournalist tot rust in het drukke Sint-Joost-ten-Node?
Ramaekers: Ik voel me in Brussel heel vrij en op mijn gemak, net omdat alles en iedereen hier aanwezig is en zijn gedacht kan formuleren. En voorlopig nog in een soort van vrijheid en blijheid, die ik toch minder zie in Vlaanderen.
We moeten zeker vermijden dat Brussel het toneel wordt van wat zich in de rest van de wereld afspeelt. Maar mensen blijven mensen en emoties lopen soms hoog op. Als ik mijn burgemeester Emir Kir iets moet nageven, dan wel dat hij er al twaalf jaar lang in slaagt om dat soort escalaties van botsende politieke meningen te vermijden. Hij blijft met iedereen in gesprek, zelfs met de Koerdische gemeenschap. Niet evident. Rond de Armeense genocide zal hij zich niet uitspreken, maar bewust onthouden. Kir is een politiek beest die perfect weet waar hij mee bezig is en alle gemeenschappen het gevoel geeft dat ze gehoord en gezien worden. En zijn eigen achterban natuurlijk net iets meer (lacht).
En die al eens een valse volmacht durft te ondertekenen om te winnen. Door die kiesfraude moet u in februari opnieuw naar de stembus. Haalt Emir Kir opnieuw een absolute meerderheid?
Ramaekers: Natuurlijk. Kir heeft wellicht gelijk als hij zegt dat die volmachten het verschil niet zullen maken, maar net dat mag hij niet zeggen. Ik stel niet in vraag dat we opnieuw moeten gaan stemmen, want het kan hier en daar een zetel schelen. Ik ben ervan overtuigd dat Emir Kir nog meer steun zal krijgen van zijn eigen achterban en bij de twijfelaars. In zijn communicatie spreekt hij van een politiek complot, alsof de “wil van het volk” ontkend wordt. Dat vind ik gevaarlijk. Zo riskeert hij net de escalatie die hij lange tijd heeft vermeden.
Ik vind niet dat Sint-Joost-ten-Node fundamenteel slecht bestuurd wordt. Het probleem is de alleenheerschappij. Die leidt vroeg of laat tot uitwassen. Kijk naar het OCMW in Anderlecht, dat al veel te lang door dezelfde partij geleid wordt, toevallig of niet de PS. In een democratie moet het ingebakken zitten dat op tijd en stond een nieuwe wind waait. Maar goed, uiteindelijk is het aan de kiezer om te beslissen of ze tot in de eeuwigheid Emir Kir als burgemeester wil.
“Soms veroorzaken kleine triggers een flashback, maar ik kan niet blijven stilstaan bij de aanval op mij en mijn cameraman”
De Brusselse regeringsonderhandelingen zitten in het slop. Hoe kijkt u daarnaar?
Ramaekers: Iedereen probeert de eigen achterban op alle mogelijke – en onmogelijke – manieren tevreden te stellen. Communautarisme is een beetje eigen aan de tijd, vrees ik. Als je mij vraagt naar de trend van 2025, denk ik dat we het jaar van de bully tegemoetgaan. Over de hele wereld hebben de luidste roepers het voor het zeggen. Ik vind Ahmed Laaouej net zo goed een bully. Een regering zonder PS zou goed zijn voor een nieuwe wind, maar voorlopig zie ik dat nog niet gebeuren.
Ik woon intussen dertig jaar in Brussel en in die tijd is de stad blijven groeien, maar niet in oppervlakte. Zo krijg je een snelkookpan waar uit de stoom af en toe een uitweg zoekt. Ik vind dat Brussel ruwer is geworden.
U zei voor de lokale verkiezingen dat u politieke verbeelding mist in Sint-Joost. Wat zou u veranderen als u mocht dromen?
Ramaekers: Meer groene, publieke ruimte. Meer aangename plekken creëren voor ontmoeting. De gemeente is natuurlijk klein, maar er zijn parkjes op overschot die gewoon afgesloten zijn en alleen maar dienen als vuilnisbak. Cafés zijn dan weer te vaak geënt op een specifiek publiek.
Net zulke ontmoetingsplekken zijn essentieel om elkaar als mensen te blijven zien. Wie zijn buren een gezicht kan geven, krijgt sneller empathie. Ik vrees dat veel Brusselse gemeenschappen vandaag meer op zichzelf gekeerd raken en dat politici dat zelfs uitbuiten. Het samenbrengen van mensen vermijdt radicalisering.
Hoe behoudt u zelf het geloof in de mensheid, na wat u is overkomen in Libanon?
Ramaekers: Omdat ik het niet gelijkstel met wat ik zie als Libanon. Wat mij overkomen is, is een extreme uiting van het conflict. Ik kan er zelfs begrip voor opbrengen. De man die Stijn door zijn been heeft geschoten, is iemand wiens broer in de Israëlische raketaanval op die plek om het leven is gekomen. Dat zijn stoppen doorslaan wanneer iemand roept: “Daar is een Israëlische spion,” dat kan ik ergens snappen. Ik was zelf nog nooit op zo’n gewelddadige manier ondervraagd. Maar nee, het ondergraaft mijn geloof in de goedheid van mensen niet. Integendeel.
Ze hebben u nog afgezet bij het hotel.
Ramaekers: (Lacht) Ja, gelukkig wel. Zonder het te willen goedpraten, heb ik nog een klein beetje begrip voor hoe zij tekeergingen. Ik denk vooral aan de mensen die ik in de dagen vooraf kon spreken en ook in mijn reportages aan het woord laat. Je komt onderweg veel mensen tegen die steeds weer bekrachtigen dat uiteindelijk alleen dialoog het verschil kan en zal maken.
Dit was 2024
Lees meer over: Sint-Joost-ten-Node , Samenleving , Dit was 2024 , Robin Ramaekers , Emir Kir , oorlog in Syrië , VTM
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.