Het Zuidstation, Neo, de voetgangerszone of Thurn & Taxis. Overal waar Brussel de voorbije decennia veranderde, hielden stadsverenigingen Bral en Inter-Environnement Bruxelles (IEB) alles nauwlettend in de gaten en gaven ze af en toe meer dan tegengas. Straks vieren de twee hun vijftigste verjaardag. “Iets blokkeren laat de ideeën vaak rijpen."
Ivan Put
| Claire Scohier en Patrick Wouters van Inter-Environnement Bruxelles.
Een doordeweekse dinsdagochtend in het park van Thurn & Taxis, een moment waarop je amper volk verwacht. Toch leeft de groene zone. Joggers, moeders met kinderwagens en fietsers doorkruisen de groene plek op doortocht van of naar Bockstael. Een schoolklas uit de buurt komt er lopen. Nou ja, lopen. Zodra ze ver genoeg van de leerkracht zijn, wandelt de helft van de groep. Tijdens de ochtend komen drie klassen in het park fietsen.
Raf Pauly slaat de bedrijvigheid gade met een glimlach. “Zonder de druk van onder meer Bral was het park er niet gekomen,” zegt de coördinator van de stadsvereniging. “Mijn voorgangers hebben hier hard aan participatie getimmerd en het park op de politieke agenda gezet.”
Een van die voorgangers is An Descheemaeker, nu kabinetschef van Brussels schepen Bart Dhondt (Groen). Ze is vandaag maar wat trots op het grootste nieuwe park dat er de voorbije eeuw bijkwam in Brussel. “Het idee dat we toen uitwerkten omvatte al de doorgang tot aan Bockstael,” vertelt ze aan de telefoon. “‘Dat zal nooit lukken,’ hoorden we regelmatig. De situatie was zogezegd te complex en de overheid te weinig daadkrachtig. Maar kijk nu maar eens.”
Van Parckfarm gaat het richting Gare Maritime. Pauly wijst naar de nieuwe woonwijk in aanbouw, die naar de naam Park Lane luistert. “Nu het er ligt, is het park plots een van de belangrijkste troeven van de promotor om die appartementen aan de man te brengen. Iedereen is nu voorstander. Het toont dat stadsverenigingen lang niet alleen lokale bewonersbelangen behartigen, maar de stad helpen beter te maken. Echte inspraak leidt tot gedragen projecten van een hogere kwaliteit.” Pauly werpt nog eens een blik op de gloednieuwe Park Lanewijk. “Niet alles is trouwens geslaagd hoor. De dichtheid van die wijk is enorm hoog en het is nog steeds wachten op de eerste sociale woning hier.”
‘Uw stad is verkocht’
Bral ontstond in 1973 als ‘Brusselse Raad voor het Leefmilieu’ een vertegenwoordiging van verschillende Nederlandstalige buurtcomités. Haar vijftigste verjaardag viert de stadsbeweging in november, met een jaar vertraging. De Franstalige evenknie Inter-environnement Bruxelles (IEB) is een jaar jonger en laat deze week de kurken knallen. De vroege jaren 1970, dat is de periode waarin bouwpromotoren heersen, de historische Noordwijk met de grond wordt gelijkgemaakt en tal van stadssnelwegen het Brusselse stadsweefsel bedreigen. De allereerste affiche van Bral kopt dan ook niet toevallig ‘Uw stad is verkocht’. (Lees verder onder de foto)
De voorbije decennia stonden de twee stadsverenigingen vaak schouder aan schouder in de strijd voor een leefbare stad, die zijn inwoners op de eerste plaats zet. De lijst van cruciale plekken waar de twee zich mee gingen moeien – vaak samen met die andere luis in de pels Arau – is lang. Behalve Thurn & Taxis horen daar onder meer het Rijksadministratief Centrum (RAC) aan Kruidtuin bij, net als Neo op de Heizel, het Zuid- en Noordstation, Uplace in Machelen of onlangs nog het Brouck’R-project aan het gelijknamige plein. “We kunnen niet overal aanwezig zijn,” zegt Raf Pauly, “maar actie voeren bij die grote dossiers is ook een manier om een debat aan te vuren over de toekomst van de hele stad. Op Thurn & Taxis ging dat vooral over open ruimte en woningen. Aan de friche Josaphat lag het accent meer op klimaat en biodiversiteit.”
Heel af en toe verschillen de twee ook grondig van mening. Zo was Bral in de jaren 1970 vóór het sluiten van de Brusselse Ring in het zuiden, terwijl IEB ging dwarsliggen. De zuidelijke Ring kwam er uiteindelijk nooit. Recenter trok Bral volop mee aan de kar van Picnic The Streets, de burgeractie die uiteindelijk tot het inrichten van de voetgangerszone op de Anspachlaan zou leiden. Inter-Environnement was beducht voor een stadscentrum dat enkel nog in dienst van het toerisme zou staan, en paste.
Ook qua stijl verschillen de twee de voorbije jaren steeds meer van elkaar. “IEB focust meer op een kritische analyse, waarrond ze dan gaan mobiliseren,” geeft Bral-coördinator Pauly aan. “Wij zoeken sneller de samenwerking op, onder meer met de overheid. Voor de schone luchtactie Curieuzenair werkten we bijvoorbeeld samen met Leefmilieu Brussel. Soms blijkt samenwerking niet mogelijk en dan staan we snel weer aan dezelfde kant van IEB, in het verzet.”
Hippies en kapitalisten
Het verschil in aanpak ontging ook het beleid niet. “Bij Bral denk ik eerder aan opbouwende kritiek, bijvoorbeeld rond de centrale lanen of recenter de autovrije Sint-Katelijnestraat,” zegt staatssecretaris voor Stedenbouw Ans Persoons (Vooruit.brussels). “IEB is zeer ideologisch en focust vooral op het ‘tegen zijn’.”
“De overheid komt nog altijd met plannen op het moment dat er al veel is afgesproken met de promotor. Dan moet je vaak wel op de barricaden”
Inter-Environnement
Persoons benadrukt dat ze het belangrijk vindt dat stemmen van onderuit hun rol kunnen spelen in de stad. “Ik heb er wel vragen bij als we als overheid organisaties financieren die vervolgens tegen alles in beroep gaan. Ze leggen daarmee de ontwikkeling van de stad lam en het kost de overheid op haar beurt weer veel geld. Neem nu de opvolger van het CCN-gebouw aan het Noordstation. Dat zou eerst voor honderd procent kantoren zijn. We hebben getrokken en gesleurd om dat zo veel mogelijk aan te passen, zodat er nu een derde woningen komen, waarvan een kwart sociaal. En toch gaan de verenigingen weer in beroep.”
“Ik heb er wel vragen bij als we als overheid organisaties financieren die vervolgens tegen alles in beroep gaan”
Staatssecretaris voor Stedenbouw
Door het systematische ‘njet’ van stadsverenigingen polariseert het stadsdebat in Brussel te snel, vindt Persoons, waarbij de doorslechte promotoren tegenover de goede activisten staan. “Je hebt wel mensen nodig die willen investeren in Brussel.”
Bij Brussels bouwmeester Kristiaan Borret klinkt een gelijkaardig geluid. “Als de stadsverenigingen de promotoren de hele tijd afschilderen als ‘kapitalisten uit de jaren 1970’, wordt het ook makkelijk voor de vastgoedontwikkelaars om de verenigingen weg te zetten als marxistische hippies. Ik vind het belangrijk dat burgers georganiseerd deelnemen aan het openbare debat, dat is niet overal zo. Tegelijk word ik erg moe van het cultiveren van dat trauma uit de jaren 1970. De tijden zijn echt wel veranderd.”
Voormalige politiecommissaris
BRUZZ spreekt af met die marxistische hippies op de Pierre Marchantbrug over het kanaal in Anderlecht. De brug ligt in de wijk waar de stad vandaag het snelst groeit en waar op termijn 15.000 nieuwe stadsbewoners hun intrek nemen. Een grote tanker vaart net voorbij. “1.350 ton, 80 meter lang, die vervoert styreen voor de raffinaderij van Feluy,” bromt Patrick Wouters langs zijn neus weg. De voormalige politiecommissaris is covoorzitter van Inter-Environnement en tekent present samen met Claire Scohier, die al achttien jaar voor de stadsvereniging werkt.
Dat Wouters vertrouwd is met de binnenscheepvaart is niet toevallig. Inter-Environnement zet zich al jaren in om ook stedelijke industrie in Brussel te houden en daarvoor is het kanaal onmisbaar. “Als je de stad over vijftig jaar nog wil kunnen bevoorraden, kan je de kanaaloevers vandaag niet volbouwen met onder meer luxewoningen,” foetert de man. “Toch is dat wat er gebeurt.” Wouters wijst richting het centrum, waar dicht bij de Kuregembrug zo’n wijk moet ontstaan onder de naam A’Rive.
De kritiek van politiek en bouwmeester ontlokt het IEB-duo een grijns. “On est casse-pied parce qu’on ne lâche pas le morceau (‘we zijn ambetanteriken omdat we niet loslaten’),” zegt Claire Scohier. “We gaan naar allerlei overlegcommissies en stoppen heel veel tijd in dossiers. En we hebben een duidelijke visie: we verdedigen een stadsmodel waar de inwoners – in het bijzonder de zwaksten – centraal staan en niet de belangen van buitenaf. Maar het klopt niet dat we alleen tegen zijn. Het probleem is vooral dat de overheid nog altijd met plannen komt op het moment dat er al heel veel is afgesproken met de promotor. Dan moet je vaak wel op de barricaden.”
Het duo ontkent niet dat er wat afgeprocedeerd wordt. “Maar de vertraging die je dan oploopt, leidt er vaak ook toe dat de visie op een bepaald thema rijpt en je uiteindelijk een beter project krijgt,” vindt Scohier. “De oudijzerbedrijven in de haven werden vroeger als probleem gezien, maar blijven nu net goed in de circulaire economie te passen. We hebben de jachthaven in Anderlecht helpen tegenhouden en ook de bouwmeester is daar blij mee. En wat de opvolger van het CCN-gebouw betreft: dat wordt een mastodont, waarvoor nog maar eens enorm veel wordt afgebroken. En ja, er komen wat woningen in. Maar moeten we dan ja knikken omdat dat het minder erge scenario is?”
Dat IEB zich een stuk halsstarriger opstelt, heeft veel te maken met wat ze zelf “ons trauma van het Zuidstation” noemen. “In de jaren 2000 hebben we een opdracht aanvaard om daar studiewerk te doen voor het Gewest,” vertelt Scohier. “Dat maakte echter dat we onze mond moesten houden toen daar van alles misliep, met een Gewest dat probeerde te speculeren en bewoners die uit hun huizen werden gezet. We hebben gezegd: ‘Dit nooit meer.’” Wouters knikt: “Sindsdien is IEB een stuk radicaler geworden.” Scohier wil nog kwijt dat ze in se niets tegen de promotoren heeft. “Ik praat vaak met hen en zij doen hun job. We richten ons tot de overheid die hen beter moet omkaderen.”
Die militante houding kostte IEB – en ook wel Bral – de voorbije jaren ook al centen, merkte Wouters. “Onze gewestsubsidies voor stedenbouw waren al verminderd en Pascal Smet heeft ze helemaal geschrapt omdat hij, zo zei hij, “zijn tegenstanders toch niet gaat subsidiëren”. Terwijl de overheid belang heeft bij mondige burgers.”
De voormalige staatssecretaris voor Stedenbouw was zelf was niet bereikbaar voor een reactie.
Structurele geldzorgen
Structureel uitgebouwde stadsverenigingen die nu al een halve eeuw hun stempel op de stad drukken, het is een fenomeen dat je in steden als Gent of Antwerpen niet ziet. Hoe komt dat? Voormalig Bral-voorzitter Albert Martens, die er net als Wouters al bij was in de jaren 1970, benadrukt hoezeer de politieke structuur van Brussel problematisch blijft. “Negentien gemeenten én een gewest, een conferentie van burgemeesters die geen agenda of verslag publiceert, dat betekent dat de macht ongrijpbaar is, dat niemand uiteindelijk verantwoordelijk is. In die ruimte moeten de stadsverenigingen laveren en zijn ze broodnodig.”
Claire Scohier wijst dan weer op de structurele geldzorgen van het Brussels Gewest, die al bestaan sinds de oprichting in 1989. “De vraag ‘Hoe gaan we de rekening betalen’ inspireert heel vaak het beleid,” analyseert Scohier. “Het maakt het Gewest afhankelijk van promotoren, die ook inkomsten betekenen. Zo raakt de kostbare publieke grond bijvoorbeeld verkocht. Zo’n houding vraagt wel om een tegenmacht.” Wouters stipt nog aan op dat Brussel Gent niet is. “Brussel was altijd al liberaler en de druk van het kapitaal was hier altijd al groter. Die slogan van Bral uit de jaren 1970 is nog steeds actueel hoor: Uw stad wordt nog steeds verkocht.”
Lees meer over: Brussel , Stedenbouw , Samenleving , Bral , stadsvereniging , Raf Pauly , park Thurn & Taxis , claire scohier , Patrick Wouters , Inter-Environnement Bruxelles , Park Lane , Parckfarm , ARAU , An Descheemaeker , IEB
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.