Een langnekdinosaurus met de bijnaam Dan en andere reuzen uit het Jura-tijdperk: het Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel is volop bezig met het uitbreiden van haar dinocollectie. Dat doen ze met zomerse opgravingen in de Verenigde Staten. “In Wyoming is het niet moeilijk om een dino te vinden,” zegt paleontoloog Pascal Godefroit van het instituut.
Brusselaars vinden dinobotten in Amerika: 'Skeletten kunnen 44 miljoen opleveren'
De Belgische paleontologen zijn sinds eind juli aan het graven in de VS. Daar blijven ze nog tot eind augustus en dat doen ze al enkele zomers op rij. “We moeten telkens stoppen tussen september en mei, want in Wyoming zijn de winters streng. Bij regen of vrieskou kunnen we niet werken,” legt paleontoloog Pascal Godefroit uit. Hij begeleidt het onderzoek vanuit het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen in Brussel en reisde dit jaar niet mee af naar de VS.
Een team van zeven paleontologen uit zowel Brussel als de Franse stad Nantes zet het graafwerk voort op een private ranch in de staat Wyoming.
Hoe zijn jullie als Belgisch team in Wyoming beland?
Pascal Godefroit: We kregen in 2018 een skelet van een allosaurus van een privéverzamelaar die het gekocht had op een veiling in Parijs. Een allosaurus is een vleesetende dinosaurus uit de Jura-tijd, zo’n 150 miljoen jaar geleden. Dat skelet bleek afkomstig te zijn uit een site in Wyoming, waar het opgegraven was door privépaleontologen die het doorverkochten voor veel geld. We zijn dan beginnen onderhandelen met de eigenaar van die site, een ranch, en konden zelf beginnen graven. Dat doen we nu elke zomer.
Wat hebben jullie intussen al gevonden?
Godefroit: Heel veel, maar veel botten zitten nog in gips en stellen we nog niet tentoon. We willen dat doen bij de vernieuwing van onze dinohal over enkele jaren. Onze belangrijkste vondst is een diplodocus met de naam Dan, een plantetende sauropode dinosaurus is dat. Daarvan hebben we nu 70 procent van het skelet verzameld. De rest willen we aanvullen met eigen constructies. Intussen graven we voort en vinden we botten die van een of meerdere dieren kunnen afstammen. Dat moeten we uitzoeken wanneer we alle botten naar België brengen.
Wat maakt Wyoming zo’n interessante streek voor opgravingen?
Godefroit: Het is bekend dat je in de gesteentes in het midden van de VS veel dinosaurussen kan terugvinden. In de staten Wyoming, maar ook Noord- en Zuid-Dakota en Montana, zijn weinig steden of cultuur en de gesteentes dus goed bewaard doorheen de tijd. Je vindt er allerlei dino’s uit de Jura, net zoals in de films van Jurassic Park. Langnekken, apatosaurussen, brachiosaurussen, allosaurussen en stegosaurussen, bijvoorbeeld. Een Tyrannosaurus rex zal je er niet vinden, want die is maar 66 miljoen jaar oud. Veel jonger dan de dieren uit de Jura-tijd.
Vind je die dan nergens anders ter wereld?
Godefroit: Jawel, in Tanzania en in Europa ook in Portugal. Het verschil met de Verenigde Staten is dat je alles wat je vindt op privéterrein, zelf mag houden. Wij mogen dus alle botten naar België overbrengen. Niet om die te verkopen, maar om te vermijden dat privéfirma’s ze in onze plaats zouden opgraven. Het Amerikaans eigendomsrecht maakt het mogelijk om snel geld te verdienen als privépaleontoloog. Als je weet waar je moet zoeken, is het niet moeilijk om een dino te vinden in Wyoming. Daar zitten nog miljoenen skeletten onder de grond. Het is wel moeilijk om ze correct uit de grond te halen en goed te bewaren. Die juiste regels volgen de privéfirma’s niet altijd.
"Wie een dino koopt, doet dat niet om die in zijn badkamer te zetten."
Ook de Belgische ondernemer en kunstverzamelaar Fernand Huts kocht al een dinoskelet, een T-rex van bijna 5 miljoen euro. Vindt u het problematisch dat privéverzamelaars zich daarin moeien?
Godefroit: We kunnen daar niet veel aan doen en ik vind het vooral belangrijk om te kijken naar de context van die aankopen. Wie een dino koopt, doet dat niet om die in zijn badkamer te zetten. Het gaat vaak om grote stukken die bijna systematisch in musea belanden. Dat kan privé of publiek zijn, maar verzamelaars willen hun dinosaurussen tentoonstellen. Het is ook interessant als investering. Onlangs is een skelet voor 44 miljoen dollar verkocht op een veiling. Vijf jaar geleden vonden wij 2 miljoen dollar al een enorm bedrag.
Is het Brussels museum dan nu ook een stuk rijker?
Godefroit: Niet echt, want wij zullen de stukken nooit verkopen. We zijn vooral rijker omdat we een veel mooier stuk in onze collectie hebben, en we willen vermijden dat die stukken verloren gaan aan privébedrijven. In het museum willen wij onze skeletten uit plastic de komende jaren meer en meer vervangen door echte botten, die we nu uit de gipsen mallen moeten halen. Intussen graven we voort, dat blijft een werk van jaren.
De diplodocus Dan is vernoemd naar paleontoloog Daniël, die zijn eerste bot vond. Is er ook al een dinosaurus met uw naam?
Godefroit: Nee, het is een kleine traditie om dinoskeletten te personaliseren met de bijnaam van wie de eerste botten vindt. Maar er is nog geen Pascal.
Lees meer over: Brussel , Wetenschap , diplodocus Dan , Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen , Pascal Godefroit , Paleontologie , dinosaurus