Wie nog op zoek is naar een leuke ontspanning vooraleer de kerststronk geserveerd wordt, en wie een winterstop in het voetbal maar iets voor watjes vindt, mag 23 december gerust aanstippen in de agenda. Dan staat het duel tussen RWDM en Union op het programma.
Estafette: de charme van de derby
Afgelopen jaar bewezen beide clubs dat het Brusselse voetbal springlevend is: Union veroverde een plek in het uitgedunde peloton profvoetbalclubs, RWDM kent een ongeziene renaissance. In januari 2016 werden de boeiende tijden bij beide clubs in de verf gezet met een vriendschappelijke ontmoeting in het Dudenpark. RWDM won toen verrassend, een klein jaar later mogen de Unionisten wraak komen nemen in het Edmond Machtensstadion.
Derby’s hebben me altijd gefascineerd in het voetbal. Voor een supporter is de wedstrijd van het jaar niet die tussen de twee topploegen, maar wel die tegen de club die toevallig het dichtste bij ligt. Ook al zijn de verschillen tussen die clubs, zowel op als naast het veld, doorgaans immens. Gemakkelijk te begrijpen waarom: als twee clubs uit dezelfde stad komen, is het niet moeilijk om vrienden of familieleden te hebben die voor de tegenpartij supporteren. En dus doen RWDM en Union hun uiterste best om Brusselse kerstdiners te kruiden met een zinloze discussie over een relatief zinloze oefenwedstrijd.
Aan mooie Brusselse derbyverhalen geen gebrek. Voor de Tweede Wereldoorlog was Anderlecht nog een bescheiden club, en waren Union en Daring (voorloper van RWDM) de absolute topploegen in het Belgische voetbal. In 1913 pakte Union de landstitel door Daring in een testwedstrijd te kloppen. In 1935 zag Union een duizelingwekkende reeks van zestig wedstrijden zonder nederlaag, verspreid over drie seizoenen en evenveel titels, gestopt door een nederlaag bij Daring.
In de jaren zeventig, tachtig en negentig spraken vooral de derby’s tussen Anderlecht en RWDM tot de verbeelding. In 1975 speelde RWDM voor het eerst kampioen en dacht de club Anderlecht onttroond te hebben als grootste club van het land: de buren uit Anderlecht werden op de dag van de titelviering symbolisch ten grave gedragen. Anderlecht zou wraak nemen door enkele sleutelfiguren bij RWDM weg te plukken. De ploeg uit Molenbeek zou nooit meer kampioen spelen.
Maar de derby’s bleven dé wedstrijden van het jaar. Een mooi verhaal blijft dat van Franky Vercauteren: opgeleid en doorgebroken bij Anderlecht in een familie vol RWDM-supporters, en zijn carrière in Molenbeek afgesloten. In 1993 maakte hij in de allerlaatste seconde de gelijkmaker tegen Anderlecht. Een jaar later beleefden RWDM-fans hun grootste nachtmerrie: in de halve finale van de Beker van België tegen Anderlecht stond RWDM 2-0 voor bij de rust, terwijl de heenwedstrijd op 0-0 was geëindigd. RWDM leek op weg naar de bekerfinale, maar twee doelpunten van Anderlecht leidden alsnog tot een spectaculaire ommekeer.
In 1998 won degradatiekandidaat RWDM met 0-2 bij de grote broer: een wedstrijd waarover lang werd nagepraat, en niet alleen vanwege de magnifieke en beslissende lobbal van Steve Laeremans. Achteraf bleek dat RWDM vier wissels had doorgevoerd, terwijl er maar drie toegelaten waren. De scheidsrechter had het niet gezien en de trainer had het niet door. Anderlecht had de wedstrijd met 5-0 kunnen winnen, ware het niet dat de club er in een gebaar van klasse van afzag om een klacht in te dienen. Of had Anderlechtspeler Enzo Scifo een invloed, toen hij in de pers verklaarde dat Anderlecht de wedstrijd terecht verloren had en het niet met zo’n futiliteit moest proberen te winnen?
De derby’s die ik zelf meemaakte, staan stuk voor stuk in mijn geheugen gegrift. Om een of andere reden liepen die steevast slecht af voor mijn club: de eerste was meteen ook de laatste van het oude RWDM, een 2-3-thuisnederlaag in 2002 na een rollercoaster van een wedstrijd. Zo’n kolkende sfeer had ik tot dan nog nooit beleefd. Later, toen RWDM al FC Brussels geworden was, eindigden de burenduels steevast in een desillusie. Toch waren de verplaatsingen naar Anderlecht telkens memorabel: terwijl andere clubs met de bus of auto op verplaatsing gingen, deden de Molenbeekse supporters dat… te voet. In groep kwamen we aan in de omgeving van het Constant Vanden Stockstadion, zingend en vol goede moed, om enkele uren later met de staart tussen de benen weer naar huis te trekken.
Het pijnlijkste dat ik ooit meemaakte in een voetbalstadion vond plaats in 2006: Anderlecht zat in volle titelstrijd, en speelde op de voorlaatste speeldag tegen FC Brussels. Indien Brussels de buren kon kloppen, dan zou Genk en niet Anderlecht de nieuwe kampioen zijn. Toenmalig voorzitter Johan Vermeersch wond er weinig doekjes om: Anderlecht moest en zou naast de titel grijpen. “Ik wil bloed aan de palen zien,” waren zijn profetische woorden. Jammer genoeg hadden zijn spelers de boodschap niet goed begrepen, want Brussels verloor die wedstrijd met 6-0, en die score was niet eens overdreven. De wandeltocht van Anderlecht naar Molenbeek achteraf kan je het best te vergelijken met een tocht door de woestijn, waarbij je niet eindigt aan een oase, maar in een nieuwe woestijn. En dat met een feestelijk Anderlechts kampioenenvuurwerk op de achtergrond. Gelukkig is het op 23 december maar vriendschappelijk…
Journalist Filip Van der Elst kijkt bij het betreden van een voetbalstadion eerder naar de tribunes dan naar de grasmat
Estafette
Het seizoen van RWDM
Lees meer over: Column , Sport , Estafette , Het seizoen van RWDM
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.