Hoewel '7 Arts' bij niet zoveel mensen een belletje doet rinkelen, kende het Brusselse avant-gardistische tijdschrift tussen 1922 en 1928 Europese en zelfs internationale weerklank. Een tentoonstelling in architectuurcentrum CIVA geeft het het podium dat het verdient.
| 7 arts revue, een Brussels avant-gardistisch architectuurtijdschrift met grote faam tussen 1922 en 1928.
Via kunst doordringen in het individuele en collectieve leven, dat was het doel van het avant-gardistische tijdschrift 7 Arts. In de nasleep van de Eerste Wereldoorlog gingen de initiatiefnemers van dat tijdschrift op zoek naar een uitweg uit de impasse van het modernisme, dat volgens hen geen voeling meer had met de moderne beschaving.
Zij vonden dat kunst een actieve expressie moest zijn van de beschaving. Om de wereld te kunnen doordrenken van de nieuwe ideeën, zoals mechanisering, snelheid, rationaliteit en orde, was er een nieuwe, universele taal nodig. Die vonden ze in de geometrische abstractie of plastique pure.
De kiem voor 7 Arts werd gelegd tijdens een evenement van het tijdschrift La Geste in het Centre d'Art op de Brusselse Coudenberg. Toen de Nederlander Theo Van Doesburg er op 13 maart 1920 kwam spreken over het neoplasticisme, veroorzaakte dat een schok. Hoewel er nauwelijks vijftien mensen opdaagden, waren de gasten niet van de minsten: de broers Pierre en Victor Bourgeois, respectievelijk dichter en architect, schilder en schrijver Pierre-Louis Flouquet, schilder René Magritte, kunstenaars Victor Servranckx en Georges Vantongerloo, al oefenden ook andere Europese avant-gardes, zoals het Italiaanse futurisme, het Oost-Europese constructivisme, het Franse purisme en het Duitse Bauhaus, een sterke invloed uit op het ontstaan van 7 Arts.
In die context stampten vijf piepjonge Brusselaars het tijdschrift in 1922 uit de grond. Behalve de broers Bourgeois, stonden Pierre-Louis Flouquet, schilder Karel Maes en componist Georges Monier mee aan de wieg. Vergaderen deden ze elke zondagochtend in café Hulstkamp bij de Beurs, het tijdschrift drukken gebeurde bij L'Equerre, een coöperatieve drukkerij opgericht door de broers Bourgeois.
Bijzonder aan 7 Arts was dat het zich op alle kunsten richtte, inclusief muziek, film en sport, of alles wat deel uitmaakte van het leven van de moderne mens. Architectuur en film stonden centraal, aangezien het vijftal die als intrinsiek geschikt bevonden om alle andere kunstvormen tot een eenheid te brengen én kunst weer in het dagelijkse leven van zowel de massa als de elite te kunnen brengen. Een mooi voorbeeld is de tuinwijk La Cité Moderne van Victor Bourgeois in Sint-Agatha-Berchem.
“Ook het feit dat 7 Arts wekelijks verscheen, én dat het zes jaar lang bestond, maakte het als avant-gardistisch tijdschrift bijzonder,” vertelt Serge Goyens de Heusch, kunsthistoricus, curator, criticus en in 1976 auteur van het eerste boek over 7 Arts.
Nog altijd relevant
In 1928 kwam er een einde aan 7 Arts, wat gepaard ging met een herleving van het expressionisme in de schilderkunst en de opkomst van het surrealisme. “Hoewel ook bijvoorbeeld René Magritte en kunstschilder Prosper De Troyer zich aansloten bij het ideeëngoed van 7 Arts, keerden ze zich op een bepaald moment af. Magritte koos de weg van het surrealisme,
De Troyer keerde terug naar het expressionisme. Dat leidde tot wrevel tussen bijvoorbeeld Magritte en Bourgeois, die zich verraden voelde. Want terwijl de geometrische abstractie inzette op de rationaliteit, voelde het surrealisme voort uit de irrationaliteit. Doordat de kunstenaars de abstractie verlieten, raakte 7 Arts in de vergetelheid,” vertelt Goyens de Heusch.
“Voor veel kunstenaars vormt esthetiek een manier om de maatschappij te helpen veranderen”
Hoewel de oprichters zichzelf mislukt zagen in hun doel, en de materiële sporen van de invloed van het tijdschrift op het moderne leven inderdaad beperkt waren, is de intellectuele, esthetische en morele invloed dat niet. Ook vandaag werken kunstenaars nog volgens datzelfde gedachtegoed, vertelt Dirk Snauwaert, directeur van Wiels, het Centrum voor Hedendaagse Kunst.
“De toenmalige drijfveer om voor geometrische abstractie te kiezen, namelijk een avant-gardistisch streven naar een modernisering van de maatschappij, is niet meer te vergelijken met de huidige motivaties, maar het idee van revolte en maatschappelijke transformatie is iets wat veel kunstenaars nog bezighoudt. Dat zag je bijvoorbeeld goed tijdens de recente protesten tegen het inperken van de projectsubsidies. Voor veel kunstenaars vormt esthetiek een manier om de maatschappij daadwerkelijk te helpen veranderen,” vertelt Snauwaert.
“Een kunstenaar die vandaag sterk politiek analytisch werk maakt, is bijvoorbeeld Kobe Matthys met Agentschap. Via kunst wil hij de maatschappij veranderen en de sociale constructies verfijnen.
Ook de Brusselse kunstenares Lise Duclaux werkt vanuit dezelfde utopische concepten rond thema's als ecologie en duurzaamheid. Of er is Lucy McKenzie die huis De Ooievaar in Oostende, een ontwerp van Jozef De Bruycker uit 1935, aan het restaureren is. Ze knoopt opnieuw aan bij het coöperatief ideaal om collectief samen te leven en werken, en wil een fusie van de kunst en het leven bewerkstelligen. Rond onder meer hun werk zou je vandaag een hedendaagse variant van 7 Arts kunnen maken.”
“Anderzijds is er een grote groep mensen, onder wie kunstenaars, architecten en wetenschappers, die ervan overtuigd is dat geometrische formules aan de basis liggen van de wereld. Ze geloven dat als je deze formules verandert, dat alles beïnvloedt. Onder meer de onlangs overleden kunstenaar Philippe Van Snick, wiens werk momenteel te zien is in het Gentse Kiosk, propageerde dat. Maar ook kunstenaars als Greet Billet bouwen verder op de erfenis van Jozef Peeters, die met zijn Zuivere Beelding en tijdschrift Het Overzicht in Antwerpen de abstractie introduceerde zoals 7 Arts dat in Brussel deed.
Net als toen vervagen de grenzen tussen disciplines nu ook, zoals bijvoorbeeld bij Richard Venlet of Koenraad Dedobbeleer. Al heeft dat ook te maken met de verstikkende kunstmarkt die kunst te steriel maakt. Om zich niet te laten verstikken en het leefbaar te houden, gaan kunstenaars op zoek naar cross-overs.”
7 Arts, Belgische avant-garde (1922-1928), van 6 maart tot 7 juni, CIVA. www.civa.brussels
Lees meer over: Elsene , Expo , CIVA , architectuur , avant-garde , 7 arts
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.