Interview

Straathoekwerker schrijft roman over daklozenwereld: 'Welkom in het andere Brussel'

Ellen Debackere
© BRUZZ
13/11/2020

| Straathoekwerker Filip Keymeulen: “Voor mensen die op straat leven, ligt de drempel naar zorg te hoog.”

De rauwe werkelijkheid overtreft de fictie ruimschoots. Met die waarschuwing trapt straathoekwerker Filip Keymeulen zijn debuutroman 'Alhambra' af, een fictieve, maar op ervaringen gebaseerde duik in de Brusselse daklozenwereld. “Iemand die tussen zijn 17 en 30 jaar enkel met drugs bezig is geweest, duw je in een zwart gat door hem zomaar te laten afkicken.”

Wie is Filip Keymeulen?

  • Geboren in 1975 in Dendermonde, opgegroeid in Aalst
  • Studeert maatschappelijk werk in Leuven
  • Woont in Herent
  • Werkt sinds juli 2007 als straathoekwerker in Brussel voor Diogenes vzw

"Welkom in het andere Brussel,” kribbelde Filip Keymeulen (45) op de voorpagina van enkele exemplaren van zijn zopas verschenen roman Alhambra. De straathoekwerker, die al dertien jaar in Brussel voor Diogenes vzw aan de slag is, verklaart zijn persoonlijke boodschap. “Niemand wandelt voorbij het Justitiepaleis met het idee dat het een goede slaapplek zou kunnen zijn. Mijn boek toont een Brussel dat we niet elke dag zien. Je bekijkt de stad meer vanuit de blik van de mensen die er dag in dag uit op straat leven.”Alhambra is Keymeulens eerste boek, maar het is niet de eerste maal dat de straathoekwerker in zijn pen kroop. Door zijn werk moet hij vaak mensen begraven. Om afscheid te nemen van zijn 'gasten', zoals hij ze liefdevol noemt, zoekt hij zelf muziek uit en schrijft hij teksten. “Dat werkt erg louterend,” zegt hij. Daarnaast schrijft Keymeulen ook opiniestukken om gebeurtenissen te duiden of problemen aan te kaarten. Dit boek schreef hij naar eigen zeggen voor het plezier. Hij hoopt dat het publiek zijn verhaal bekijkt als een roman, en niet als een documentaire.

De roman speelt zich af te midden van de dakloze mensen in de Brusselse Alhambrawijk. Het beeld dat u schetst, is bikkelhard. Hoe realistisch zijn de situaties die u beschrijft?
Filip Keymeulen: Heel realistisch. Ik omschrijf de romance misschien wat stilistisch (in deze relatie neemt La Flanelle, die als Christiaan in de jeugdzorg opgroeide, een vrouwelijke identiteit aan en prostitueert ze zich in de straten van Alhambra. Zij gaat een relatie aan met Tonio, een drankverslaafde mijnwerkerszoon die naar de hoofdstad vluchtte na een aanvaring met het gerecht, red.), maar wat zij als koppel meemaken, is wel dagelijkse kost.
Mijn boek geeft een inkijk in hoe zwaar het leven op straat is. Als test vroeg ik mezelf na het beschrijven van een situatie altijd af: zou ik hiervan schrikken mocht het in het echt gebeuren? Het antwoord was telkens nee. Zelfs de scène waarin Christiaan zijn uitwerpselen over een biechtstoel uitsmeert, is niet overdreven. Vraag het maar eens na bij de vrijwilligers van de Maria Magdalenakerk.

“Bij elke situatie in het boek, vroeg ik me af of ik ervan zou schikken mocht het in het echt gebeuren. Het antwoord was telkens nee”

Filip Keymeulen, straathoekwerker

In uw boek ontstaan een aantal vriendschappen en zelfs een bijzonder liefdesverhaal. Elders reduceert u de vriendschap dan weer tot de “vrijgevigheid van het begin van de maand”. Ontstaan er echte vriendschappen onder de mensen op straat?
Keymeulen: Ik denk het wel. Veel mensen zijn gewoon lotgenoten, des copains de fortune, zoals ze zeggen. Bij sommigen vormt dat de basis voor een mooie vriendschap, bij anderen leidt dat tot een relatie die nogal abusief is. In het begin van de maand kan het vaak even niet op. Vorige week nog kreeg een jongen die ik ken zo'n 120 euro van zijn bewindvoerder. Het was jaren geleden dat hij nog zoveel geld had gehad. Natuurlijk kon het niet op: hij deelde met iedereen en in een mum van tijd was het geld weg.

1730 Filip Keymeulen 2

| Straathoekwerker Filip Keymeulen schreef een boek met de Alhambrawijk als decor.

We zien in uw roman ook Bernard opduiken, een politieagent die zich het lot van de daklozen min of meer aantrekt. Welke rol neemt de politie in dergelijke wijken idealiter op, en hoe wordt die nu ingevuld?
Keymeulen: Dat personage was gebaseerd op een echte politieagent. Hij maakte deel uit van het Herscham-team, dat samenwerkt met de dakloze mensen, maar hij is helaas overleden. Hij ging op een correcte manier met de mensen om, kende hen bij naam. Ik wil niet in clichés vervallen, maar ook het omgekeerde bestaat: politieagenten in uniform die strenger optreden, minder zeggenschap hebben en dan beginnen te roepen. Doorgaans is de band tussen dakloze mensen en agenten in uniform veel moeilijker dan met agenten zonder uniform.

Op een bepaald moment verliest één van de hoofdpersonages zijn been. Uw personages brengen ook veel tijd door op de spoeddiensten.
Keymeulen: Sinds ik als straathoekwerker aan de slag ben, zie ik erg veel amputaties. Bij straatbewoners escaleren onnozele gezondheidsproblemen. Mensen verliezen ledematen, vingers, een oog of een stuk oor, omdat wonden niet goed verzorgd worden. Het gaat om mensen voor wie de drempel naar de zorg te hoog ligt. In combinatie met verslavingen, zoals overmatig alcoholgebruik waardoor mensen niet meer voelen dat ze hulp nodig hebben, leidt dat tot verlies van lichaamsdelen.

De personages in 'Alhambra' nemen als het ware andere identiteiten aan zodra ze op straat belanden. Zo wordt Leonardo plots Tonio, en wordt Christiaan La Flanelle, en kleedt hij zich gaandeweg steeds meer als vrouw. Zijn die transformaties nodig om op straat te kunnen overleven?
Keymeulen: We zien wel vaker dat mensen die op straat belanden een bepaalde houding en identiteit aannemen. Veel dakloze mensen hadden al een probleem met hun identiteit op de plek waar ze vandaan komen. Op straat hebben ze dan bijvoorbeeld het gevoel dat hun identiteit beter gedefinieerd wordt, een echte gars de la rue.
Daar ligt ook het moeilijke aan afkicken. Stoppen met een verslavend product is moeilijker dan een woning betreden, omdat het deel is van iemands identiteit. Iemand die tussen zijn 17 en 30 jaar alleen met drugs bezig is geweest, duw je in een zwart gat door hem zomaar te laten afkicken. Ze kennen immers niets anders. Als iemand me zegt dat hij of zij wil afkicken, durf ik dat in eerste instantie in twijfel te trekken. Ben je wel zeker? Wat ga je met je dagen doen zodra je gestopt bent met gebruiken? Eerst moeten die paden bewandeld worden.

1730 Filip Keymeulen 3

| Filip Keymeulen.

Drug- en drankmisbruik zijn inderdaad schering en inslag in uw boek. Bieden de voorgestelde spuitruimtes een oplossing?
Keymeulen: Ik spreek inderdaad veel over alcohol en drugs, maar dat geldt natuurlijk niet voor alle daklozen. Bij Diogenes vzw werken we vooral met mensen die 'zorgweigeraars' worden genoemd. Driekwart van de mensen met wie wij werken is gebruiker, en de helft worstelt met een zware mentale problematiek.
Een initiatief zoals een spuitruimte moet zeker kunnen. Maar dat is niet enkel een Brussels probleem: we zouden dat op federaal niveau moeten decriminaliseren. Als we zoiets in eigen handen kunnen nemen, en legaliseren, kunnen we ook kwaliteitscontroles garanderen. Specifiek voor de Alhambrawijk zou een spuitruimte goed zijn, opdat verslaafden niet meer op iemands stoep zouden moeten gebruiken.

Van die stoep gesproken. De Alhambrawijk heeft ook een wijkcomité dat regelmatig van zich laat horen, en oplossingen eist voor het publieke druggebruik en de prostitutie.
Keymeulen: Ik snap dat het voor de buurtbewoners erg moeilijk is. Ik ken een aantal mensen van het wijkcomité, en weet dat ze menselijk zijn. Maar waar ik het moeilijk mee heb, zijn de foto's die ze soms publiceren. De gezichten worden geblurd, maar ik herken hen. En als ik hen herken, kan de familie, of misschien zelfs de politie, hen ook herkennen. Ze noemen bepaalde mensen ook dealers, terwijl je dat niet zomaar kan zeggen.

Uit verschillende scènes in uw boek blijkt dat dakloze mensen geregeld aangespoord worden om hun administratie in orde te brengen, of om zich aan te melden bij het OCMW. Toch staan heel wat mensen daar klaarblijkelijk weigerachtig tegenover.
Keymeulen: Als je naar het OCMW gaat, moet je al op je eentje voorbij het onthaal raken. Zonder een identiteitsbewijs – wat vaak voorkomt – is dat al aartsmoeilijk. Veel mensen krijgen vervolgens een afspraak, maar het betreft een publiek voor wie het begrip tijd en ruimte troebel is. Dan moet je vaak nog een hele resem papieren binnenbrengen, gaande van attesten van Actiris tot certificaten van de mutualiteit. In plaats van een oplossing, krijgen mensen drie deuren waar ze moeten aankloppen. Voor mensen die al gefrustreerd zijn door alle procedures die ze vaak al doorlopen hebben, is dat te hoogdrempelig.

1730 Filip Keymeulen boek

| Alhambra, BitBook. 204 blz., 20 euro

Geen enkel van uw personages heeft in de looptijd van uw roman – al dan niet tijdelijk – uitzicht op werk.
Keymeulen: Het is ook quatsch om dat te verwachten. Voor mijn mensen zou een baan natuurlijk een kers op de taart zijn nadat ze – bijvoorbeeld via een Housing First-project – een woning gevonden hebben. Maar het gaat hier om groepen die gedurende lange tijd op straat hebben geleefd, en nog veel zaken op orde moeten zien te krijgen, zoals zware psychoses of verslavingen. Van die mensen verwachten dat ze als ze onderdak hebben gevonden, ook werk zullen vinden, is wishful thinking. Tijdens hun parcours zijn ze door ontbering veel vaardigheden kwijtgeraakt. Het kan, maar het is vaak onmogelijk.

Ondanks de keiharde scènes, spreekt uit uw boek ook liefde. Liefde voor de mensen, liefde voor de stad.
Keymeulen: Ik heb te doen met mijn mensen, en hoop dat het beter kan gaan met hen. Maar ik begrijp ook de buurtbewoners van de Alhambrawijk, en heb zelfs te doen met de mensen die in die buurt op zoek zijn naar vormen van intimiteit. Ik weet niet hoe de Alhambrawijk verder zal evolueren, maar als ze de buurt zullen 'opkuisen', mag je er zeker van zijn dat de problemen zich eenvoudigweg zullen verplaatsen. Het is zoals met de daklozen die voordien aan de Beurs en het De Brouckèreplein zaten, en onlangs naar de Varkensmarkt en het Sint-Katelijneplein verjaagd werden omdat de terrassen na de eerste lockdown meer plaats nodig hadden. De kleine oorlog tussen de politie en de daklozen is eigenlijk een strijd om de publieke ruimte. Maar met een politiek van wegjagen wordt geen oplossing gevonden.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad , Expo , Samenleving , daklozen , Filip Keymeulen , Alhambrawijk , straathoekwerk

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni