Heel wat Brusselse artiesten, onder wie Jozef Wouters en Walter Swennen, mochten dinsdagavond het podium op bij de uitreiking van de Ultimas, de jaarlijkse Vlaamse cultuurprijzen. Maar het waren beledigingen als “fascist!” en enkele tomaten richting minister-president én minister van Cultuur Jan Jambon die met de aandacht gingen lopen.
| Underneath Which Rivers Flow
“Fascist!” weerklonk het dinsdagavond in het Concertgebouw in Brugge waar de Ultimas werden uitgereikt, de jaarlijkse Vlaamse cultuurprijzen. Enkele boe’s én tomaten vlogen naar het podium, waar minister-president én minister van Cultuur Jan Jambon net was verschenen.
Luc Tuymans, de internationaal vermaarde Antwerpse schilder die werd gelauwerd voor zijn algemene culturele verdienste, stuurde zijn kat en staat zijn prijs van 20.000 euro af te aan het Antwerpse jongeren- en dansproject Let’s Go Urban. Onze eigenste eigenzinnigste schilder Walter Swennen pleegde ongetwijfeld de – voor Jambon en zijn N-VA – pijnlijkste daad van verzet. Swennen, die ziek was en zich liet vertegenwoordigen door kunstcriticus en curator Hans Theys, stort zijn 10.000 euro op de rekening van PTB-PVDA. “Bij het vernemen van mijn bekroning ging mijn eerste gedachte uit naar redenen om deze prijs te weigeren,” liet hij toelichten. “Mijn tweede gedachte was: tienduizend knotsen zijn toch tienduizend knotsen. Het is geld van ons allemaal, het is beter om het te recupereren.”
“Dat was ongelofelijk schoon van Walter,” vertelt Jozef Wouters als we hem woensdag opbellen. Hij werd met zijn compagnon Menno Vandevelde van Decoratelier bekroond (Ultima voor podiumkunsten), en ook mede-Brusselaars Walter Swennen (Ultima voor beeldende kunst) en Kato De Boeck (BILL Award) vielen er in de prijzen. “Die tomaten... een dag later vind ik het goed dat dat gebeurd is, maar op dat moment zelf in de zaal voelde dat toch misplaatst. Dan was het statement van Mama’s Open Mic (winnaar van de Ultima voor amateurkunsten) misschien wel krachtiger. Daar is in de pers heel weinig aandacht naartoe gegaan, maar collectief opstappen wanneer het woord Jambon valt, dat is misschien een onzichtbare daad van verzet, maar wel een duidelijke.”
Als minister van Binnenlandse Zaken lag Jan Jambon in 2018 aan de basis van het Kanaalplan. En in het kader van dat plan kwam er een inval in Globe Aroma. Net de plek waar Jozef Wouters toen begon aan het magistrale en nu bekroonde Underneath Which Rivers Flow, samen met een superdiverse groep vluchtelingen, nieuwkomer-kunstenaars en Brusselaars.
“Het was inderdaad raar om Jan Jambon de woorden Underneath Which Rivers Flow uit te horen spreken”, lacht Wouters, “Goh, je weet dat vrij vroeg, dat je die prijs krijgt. Jambon belt je dan zelf. En hij belde mij op het moment dat ik op weg was naar een betoging tegen zijn beleid. Het begon dus meteen als een vrij complexe erkenning. En net zoals Walter, begin je dan te denken: moet ik dat nu weigeren of niet?
Door zo een prijs kijk je wel even terug naar het traject dat je hebt afgelegd. Menno en ik hebben jarenlang kunnen groeien. Je merkt dat in onze ontwikkeling als kunstenaars het vooral de kleine organisaties zijn geweest waar we echt ons ding konden doen. Decoratelier probeert nu ook zo'n plek te worden. Wij zijn gezegend met redelijk veel visibiliteit en aandacht. Wellicht daarom dat we zo'n prijs kunnen winnen. Maar in Brussel zijn er zoveel steengoede bottom-up-projecten. Hoe kunnen die overleven en de erkenning krijgen die ze verdienen."
Toen Wouters de Ultima voor podiumkunsten in ontvangst nam, verwees hij uitdrukkelijk naar het schrappen van projectsubsidies. “Jong werk heeft nood aan kleine organisaties. Kleine organisaties hebben nood aan projectsubsidies”, zei hij op het podium. Een dag later is hij nog iets concreter: “Er worden gewoon waanzinnig veel mensen getroffen door de besparingen. Heel concreet hadden wij plannen om voor Sarah Vanhee een mobiele school te ontwerpen die in verschillende buurten in Brussel zou kunnen bestaan. Na de projectsubsidiebesparingen heeft ze prioriteiten moeten stellen en het ontwerp laten vallen."
"Een project als 'Underneath Which Rivers Flow' had nooit binnen een groot instituut kunnen ontstaan"
Kleine organisaties
Volgens Wouters vallen twee dingen heel erg op wanneer men de plannen van Jambon en het departement cultuur hoort. “Je hebt de voor de hand liggende en redelijk ergerlijke focus op erfgoed en het verleden. Maar – en dat is voor mij nog veel problematischer – de idee leeft ook dat het de grote instellingen zijn die voor vernieuwing gaan zorgen, getuige de verplichting om 3, 6 dan wel 60% te besparen. Dan vind ik het nodig om duidelijk te maken dat dat gewoon echt niet waar is."
Wouters is intussen vijftien jaar actief in het Brusselse en Vlaamse kunstenveld. Volgens hem is het geen toeval dat de organisaties waarmee en waarbinnen hij betekenisvol werk kon verrichten, kleine organisaties zijn. “Organisaties zoals voor ons Damaged Goods of Globe Aroma, met minder dan vier mensen, die je één voor één in de ogen kan kijken en waarmee je afspreekt om samen een risico te nemen. Een project als Underneath Which Rivers Flow had nooit binnen een groot instituut kunnen ontstaan. Het Kaaitheater heeft op het juiste moment steun gegeven, maar de rol van kleine organisaties is enorm belangrijk.”
En net die organisaties zijn zo talrijk aanwezig in Brussel. Volgens Wouters schuilt daarin op dit moment voor Brussel een gevaar: “Omdat hier, zoals ik het ervaar, onwaarschijnlijk veel kleine, bottom-up-initiatieven bestaan die creatief en vernieuwend werk maken en die nadenken over de manier waarop dat werk gemaakt wordt. We hebben dringend nood aan een visie van de instituten die duidelijk maakt hoe zij kleine organisaties denken te kunnen ondersteunen op een manier die ze niet kapotmaakt. Hoe zorg je er bijvoorbeeld voor dat je een organisatie zoals Le Space van Rachida (Aziz, ks) ondersteunt zonder dat je hun autonomie afneemt? Dat is de essentiële vraag. Rachida bereikt al tien jaar een publiek waar grote instituten maar van kunnen dromen. Het is niet dat het één het ander moet vervangen. Het gaat erom de kleinschaligheid binnen de grootschaligheid mogelijk te maken.”
Nuance
En net dat is een belangrijke nuance in het debat. Het probleem is niet alleen politiek van aard, maar net zo goed institutioneel, vindt Wouters. “Je ziet op recepties zoals die van gisteren al die Johannen en Marken samenzitten. Er zitten meer mensen in raden van bestuur die Johan heten dan mensen van kleur. Dat is waanzin! De kunstensector ziet zichzelf bedreigd, maar die Johannen en Marken staan niet onder druk. Wat onder druk staat, is een fragiel ecosysteem van kleine organisaties die nog niet lang bestaan en die in Brussel het hardst aan het groeien zijn.”
Wouters verduidelijkt hoe dat werkt met een heel eenvoudig voorbeeld: “Laatst werd ik opgebeld door Cinemaximiliaan. Hun kok had bij Toestand iets gekookt en kreeg zijn eten niet verkocht. Dan zijn wij hem gaan ophalen en heeft hij het ’s avonds verkocht tijdens een evenement van een van onze residenten. In dat soort rizomatische structuur, in dat netwerk van kleine organisaties geloof ik echt. En er moet als de bliksem een gezonde manier worden gevonden om ze te laten groeien. Dat is uniek in Brussel.”
"Wat onder druk staat, is een fragiel ecosysteem van kleine organisaties die nog niet lang bestaan en die in Brussel het hardst aan het groeien zijn"
Blijft nog één vraag over. Wat gaat Wouters doen met zijn prijzengeld? Wouters: "Een deel geven we aan bouwmateriaal dat we anders niet zouden kunnen betalen. En de andere helft geven we aan zaken waar de Vlaamse overheid volgens ons niet genoeg geld aan geeft. Aan collectieven waar wij mee werken, die rond ruimtes voor queer persons of colour werken, aan advocaten en juristen voor de mensen zonder papieren met wie wij werken, of naar organisaties die geen subsidies krijgen."
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.