De intrigerende reeksen van de vrijgevochten Duitse fotografe Ursula Schulz-Dornburg tonen lege plekken met soms alleen maar wat stenen. Maar achter de desolate bushalte in niemandsland houdt zich een hele wereld schuil, die benadrukt hoe vervlochten we zijn met onze geschiedenis.
| Bus Stops, Erevan-Parakar, Armenia, 2004, gelatin silver print, een foto van Ursula Schulz-Dornburg.
De Duitse fotografe Ursula Schulz-Dornburg is 85, maar oogt nog steeds vitaal. Ze is ontegensprekelijk een kind van haar ouders, zo blijkt wanneer ze ons via Zoom te woord staat vanuit haar thuisstad Düsseldorf. Haar moeder was kunstenaar, haar vader geoloog en architect. “In die volgorde,” zegt ze er meteen bij. “Hij moest eerst zijn diploma van geoloog halen voor hij voor architect mocht studeren.” Haar eerste ervaring met een fotocamera gaat terug naar haar tienerjaren, toen ze haar oom mocht helpen met de foto's voor een boek over stenen, dat haar vader uitbracht. Geïnspireerd door een vriend ging ze etnologie studeren in München. “Maar eind jaren 1950 liepen er nog veel nazi's rond. In die sfeer waren dergelijke studies niet zo leuk en dus schreef ik me in aan het Institut für Bildjournalismus in (West-)Berlijn, waar ik in 1963 afstudeerde.”
Aan de toonaangevende fotoschool ging het er geëngageerder aan toe. “Dat lag me als vrijgevochten vrouw beter. Wij leerden er leven met ons naziverleden, zoals jullie met jullie koloniale geschiedenis, veronderstel ik. Mijn probleem was dat ik veel te vertellen had – na de oorlog begon ik aan mijn tweede leven. Maar ik kon niet schrijven.”
"Mijn probleem was dat ik veel te vertellen had, maar ik kon niet schrijven"
Verhalen moest ze dus vanachter haar lens vertellen. In die tijd was dat zeker als vrouw geen sinecure. “Maar ik had een tomeloze energie en een groot temperament. Ik wilde grenzen oversteken, ter plekke vaststellen wat er aan de hand was, zinvolle dingen doen. Mijn foto's moesten niet alleen esthetisch in orde zijn, ze hadden liefst ook meerdere betekenislagen. Maar pas toen ik in 1967 met mijn jonge gezin een jaar doorbracht in New York zag ik ten volle de mogelijkheden van de fotografie.”
Schulz-Dornburg raakte onder de indruk van de series van documentaire fotografen die het Amerikaanse platteland doorkruisten om mensen in hun dagelijkse habitat te portretteren. Maar ook de landschapskunst was in opmars. In de galeries van de stad zag ze, zonder het daarom meteen te beseffen, een toekomst aan de einder opdagen.
Sociale en ruimtelijke dimensies
Voor haar eerste reeks bezocht ze in 1969 een Amsterdams avontureneiland, waar jongens die anders toch maar op straat zouden rondhangen, vrij spel hadden en met afvalplanken hun eigen huizen knutselden en maatschappijtje speelden. “In hun kolonies waren de Nederlanders strikt, maar in hun interactie met kinderen open en creatief. Ik vond het een geweldig educatief project en de architectuur was fantastisch.”
Nadien ging ze werken met junkies. Maar de bewustzijnstherapie die ze als maatschappelijk werker gaf aan heroïneverslaafden, onder meer door hen hun thuissituatie te laten fotograferen, had weinig effect. Onder andere door foto's te maken van gordijnen die aan de gaanderijen op het San Marcoplein in Venetië hingen had ze toen al geleerd hoe ze ruimtelijke dimensies kon toevoegen aan haar foto's, iets wat ook in later werk van pas zou komen.
“Als je een straf beeldverhaal wilt brengen, heb je een passende vorm nodig,” vervolgt de fotografe. In haar geval speelde de horizon vaak een prominente rol. “Een deel van je foto weerspiegelt het land waarop mensen wonen, het andere symboliseert de andere kant. De horizon bepaalt mee het ritme van je beeld, als een metafoor voor de onderliggende gevoelens.”
Grenzen
In Niemandslicht, haar expo bij Fondation A Stichting in Vorst, valt op hoe vaak ze grenzen opzocht. De houten gebouwen aan het water uit de reeks Bosporus, Istanbul markeren de scheidslijn tussen Europa en Azië, maar werden ooit gebouwd in het centrum van het Ottomaanse Rijk. Toen Schulz-Dornburg ze in 1978 fotografeerde, waren ze in verval. “Via enkele Turkse architecten was ik te weten gekomen dat men ze wilde neerhalen. Ik was net op tijd om dat stukje geschiedenis vast te leggen.”
“Misschien ontsproot die interesse voor grenzen aan mijn eigen kindertijd, die ik dicht bij de Duits-Franse grens doorbracht. Toen ik me later in uithoeken van Turkije, Armenië, Georgië en Azerbeidzjan bevond, merkte ik de nabijheid van een ander land vooral aan het signaal op mijn gsm.” (Lacht)
Als ze op haar reizen door de Arabische wereld een bord “Alleen voor moslims” zag, was haar nieuwsgierigheid gewekt. Ooit werd ze in grensgebied opgepakt door Azerbeidzjaanse militairen. “Wat is toegelaten aan deze, wat aan gene kant? Dat interesseerde me. Ik heb het altijd lastig gehad met autoriteit. Anderzijds was ik vaak op zoek naar iets anders dan wat ik vond.”
Zoals toen ze tijdens een reis door Armenië op zoek naar antieke kerkjes steeds op bushaltes uit de Sovjettijd stootte. De uit staal en beton opgetrokken constructies ademen een modernisme uit dat schril afsteekt tegen het troosteloze landschap. “Maar omdat de lokale bevolking niets heeft en ondanks de bushaltes nergens raakt, hangt er een bevreemdende melancholie over de beelden. Hun minimalisme symboliseert het grote niets en zegt tegelijk alles.”
In steen gebeiteld
Hoe inspirerend deze reeks met communistisch erfgoed was, bleek toen ook collega's er series aan gingen wijden. In het Spaanse Burgos bouwde men zelfs een nieuwe bushalte gebaseerd op haar foto's. “Ik ben er nog niet geweest, maar ze ziet er krek hetzelfde uit. Betalen doen ze me niet. Het is Armeens, niet van jou, zeggen ze.” (Lacht)
Ze hebben gelijk. Haar expo heet niet voor niets Niemandslicht. “Licht behoort niemand toe, is van iedereen.” Haar foto's doen veel meer dan hippe ostalgie oproepen. Ze plaatsen zich in de lange traditie van fotografen als August Sander en Bernd en Hilla Becher, maar doen meer dan louter archiveren. Ze extrapoleren oude maatschappelijke vraagstukken naar het heden.
Zo is haar serie over de Hejaz-spoorlijn een haast politieke daad die de machtsstructuren van kolonisten blootlegt. “Ze probeerden een spoorlijn aan te leggen van Damascus tot in Medina, recht door de woestijn, maar dat is niet gelukt.” Op de expo contrasteren landschapsfoto's van bijna uitgewiste sporen met beelden van petrogliefen. De rotstekeningen met symbolen uit het antieke Mesopotamië dateren uit een tijd waarin mensen nog in stenen geloofden. Met dezelfde in stenen gebeitelde 'waarheden' die soms nog steeds gelden.
Ook het einde van haar carrière als fotografe was een statement. “In 2012 heb ik al mijn camera's weggegeven. Toen ik een nucleaire testsite in Kazachstan fotografeerde, dacht ik: waar zijn we mee bezig?”
“Ik ben vooral dankbaar dat ik met mijn compactcamera bewustzijn heb helpen creëren,” besluit ze. “Dat mijn werk door jonge mensen nog steeds begrepen wordt, geeft zin aan mijn leven.”
Niemandslicht van Ursula Schulz-Dornburg loopt van 21/9 tot 17/12 in Fondation A Stichting, www.fondationastichting.com
Lees meer over: Brussel , Expo , fondation A Stichting , Ursula Schulz-Dornburg , fotografie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.