Brussel was pas echt bevrijd op 22 november 1918. Bij de intrede van koning Albert I was een belangrijke rol weggelegd voor Molenbeek. Stefan Moens stippelde er een wandeling rond uit. En ook in Ukkel wordt het einde van de Eerste Wereldoorlog herdacht, met een tentoonstelling.
Einde WOI herdacht in Molenbeek en Ukkel
In Gent was het op 11 november, Wapenstilstand, al duidelijk dat de Grote Oorlog voorbij was, maar de Brusselaars moesten wachten tot 22 november 1918, de dag dat koning Albert I op z’n schimmel Brussel intrad via de Zwarte Vijvers en de Gentsesteenweg in Molenbeek. Op Brussels grondgebied was het burgemeester Adolphe Max die de koning, de koningin en hun drie kinderen opwachtte. De intocht via Molenbeek moest de indruk wekken dat de koning recht van het front kwam, maar dat was natuurlijk niet zo. Albert was wel degelijk eerst in Laken gepasseerd.
De koning, zo vertelt Stefan Moens, docent aan de Erasmushogeschool en gids bij Brukselbinnenstebuiten, wou Brussel via een arbeidersgemeente binnenrijden, een voorafname op de aankondiging van het algemeen stemrecht voor mannen, zonder grondwetswijziging. De schrik voor de socialisten zat er dik in.
Moens doorploegde hele krantenarchieven om zijn Brukselwandeling door het Molenbeek van 1914-1918 voor te bereiden. Moens spitst zich toe op het dagelijkse leven: hoe hebben de Molenbekenaars die vijftig maanden bezetting overleefd? Het is - weinig verrassend - een verhaal van voedselschaarste en aardappelvelden die moesten bewaakt worden, maar ook van bioscoopbezoek en een bouwwoede van niet alleen scholen, ook van een brouwerij, en straatnamen die werden geschrapt omdat ze naar Duitsland verwezen. Terwijl de Keulenstraat in Schaarbeek tot 1919 moest wachten om een nieuwe naam, de Aarschotstraat, te krijgen, schrapte Molenbeek al Duitse namen tijdens de bezetting. “Toen Edmond Van Cauwenbergh op 6 mei 1915 aan de IJzer sneuvelde, besloot de gemeenteraad, weliswaar een jaar later, om de Mainzstraat te herdopen tot Edmond Van Cauwenberghstraat,” zegt Moens. “De jongeman, hij was maar 26 jaar oud, was een bekende voetbalspeler bij FC Verviétois en vrijwilliger bij de brandweer.”
Zo flauw als een kat
Op 16 januari 1916 meldde het Vlaamsche Nieuws/De Vlaamsche Gazet: ‘Opstootjes te Molenbeek’. “Op het Gemeenteplein was een massa volk toegestroomd om te protesteren tegen het tekort aan aardappelen. De Molenbekenaars namen het niet langer dat Lakenaars en Jettenaars wel aardappelen tegen een ‘normale’ prijs hadden en zij niet.” De krant brengt begrip op voor de opstootjes met als commentaar: het moet in alle geval niet aangenaam zijn zonder aardappelen te zitten. De krant citeert een man die zegt: “Ik ben zoo flauw als een kat, ik zag al sinds vijf dagen geen patatten meer.”
"Criminaliteit nam vele vormen aan, zoals eierdieven die bij nacht en ontij betrapt werden met 1.400 eieren"
Oorlogen roepen beelden op van platgebombardeerde steden, maar niet zo in Molenbeek, waar tijdens de oorlog een heuse bouwwoede heerste. “Er werden scholen gebouwd en uitgebreid, en waar nu hotel Meininger staat aan de Mariemontkaai, werd in 1916 een grote brouwerij gebouwd. Het Vlaamsche Nieuws had, zoals wel vaker, een rake uitsmijter klaar: ‘De Brusselaars likken zich reeds de lippen bij ‘t gedacht van den goeden faro die daar zal gemaakt worden.’”
Dat de Molenbekenaars ook tijdens de oorlog nood aan vertier hadden, lijkt niet meer dan normaal, ook arme Molenbekenaars, maar daar werd flink over geredetwist. Het stuitte velen tegen de borst dat de cinema in het Pradostraatje ‘vol’ zat met armen die van de ‘openbare onderstand’ leefden. De kranten riepen het gemeentebestuur op om in te grijpen. Maar de gemeente had andere katten te geselen. Criminaliteit onder meer. En die nam vele vormen aan. Eierdieven die bij nacht en ontij in de Ransfortstraat betrapt werden met 1.400 eieren. Of de plaag van de melkverdunnning waartegen burgemeester Mettewie optrad. Mettewie kreeg in de kranten overigens ook veel lof omdat hij hard optrad tegen huiseigenaren die van de oorlog misbruik maakten om de huurprijzen fors te verhogen. Zelfs tijdens de Grote Oorlog ging het leven zijn gang, zo blijkt.
WANDELING De Blijde Intrede van Albert I in een volkse gemeente met Stefan Moens van Brukselbinnenstebuiten vindt plaats op 8 december 2018 van 14 uur tot 17.30 uur. Meer info en reserveren: www.brukselbinnenstebuiten.be
Ukkel: in de oorlog was de burgemeester een kleine koning
Terwijl de gewone soldaten in groepjes van drie bij particulieren verbleven, betrokken de Duitse officieren kastelen zoals dat van Wolvendael of mooie villa’s aan de Churchilllaan die toen nog Longchamplaan heette. De Geschiedkundige Kring van Ukkel en Omgeving heeft tientallen foto’s, gebruiksvoorwerpen, documenten en schilderijen van gemeente, instellingen en particulieren in bruikleen gekregen en zo een mooie tentoonstelling kunnen opzetten.
Tijdens de bezetting was Ukkel niet anders dan andere gemeenten die ver van de IJzer liggen, vertelt Patrick Ameeuw van de Heemkundige Kring. “Op het grondgebied van Ukkel is niet gevochten, Ukkel heeft de komst en het vertrek van de Duitsers meegemaakt zonder belangwekkende militaire evenementen, maar de bevolking heeft natuurlijk erg geleden onder de bezetting.”
Hoe hard het leven was tijdens de oorlog wordt mooi geïllustreerd met schilderijen van Jef Dutillieu. Al op de schouw van de eerste zaal is er een schilderij van De Voedingswinkel in Sint-Job, in de derde zaal hangen schilderijen van de voedselbedeling. Een voedselbedeling die overigens klassengebonden was, les pauvres, de armen kregen hun voedsel niet samen met de pauvres honteux, de middenklasse die verarmd was door de oorlog en zich schaamde voor de armoede. En de rijken? Ameeuw: “Die hadden geen problemen.”
De tentoonstelling zoomt in op het dagelijkse leven, het verzet - met verpleegster Edith Cavell - en getuigenissen van vier Ukkelaars: kanonnier en gasslachtoffer Léon Bergeret, kunstschilders Felix De Boeck en Henri Quittelier, en François Vandenbosch. Vandenbosch was een plantenteler uit Stalle. Zijn schriftjes leren dat de oorlog zijn manier van leven nauwelijks veranderde, zij het dat koffie en suiker gereserveerd waren voor de feestdagen.
Toen de oorlog uitbrak, was de liberaal Paul Errera voorzitter van de gemeenteraad, de schepen van Sociale Zaken was Louis Londes. “De organisatie van de bevoorrading stond onder de leiding van schepen Londes,” zegt Ameeuw. “Vreemd dat er geen straat naar hem vernoemd is. Er zijn schepenen met minder verdiensten dan Londes naar wie wel een straat genoemd is.” Met de koning aan het front, de regering in Le Havre en het parlement dat niet meer samenkomt, is het gemeentebestuur het laatste niveau dat werkt, zegt Ameeuw. “Met de burgemeester als kleine koning.”
In het midden van de tweede zaal staat een glazen kast met een geweer, penningen allerhande, aarden bierkruiken en het dagboek van François Vandenbosch. Aan de muur hangen drie prachtige gravures die het front aan de IJzer uitbeelden. De tentoonstelling focust op Ukkel, maar vergeet het algemene plaatje niet. Dat maakt ze sterk. De tentoonstelling is ook mooi tweetalig, net zoals de bijhorende brochure.
EXPO De tentoonstelling Ukkel in 1914-1918 loopt nog tot met zondag 25 november in De Dekenij, Dekenijstraat 102 in Ukkel. Open van maandag tot en met zaterdag van 12 uur tot 18 uur. Op zondag van 10 uur tot 16 uur
Lees meer over: Sint-Jans-Molenbeek , Ukkel , Events & Festivals , Expo , bevrijding van Brussel , Albert I
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.