Vijfendertig jaar al tekent hij elke week een cartoon in Knack. Vijfendertig jaar waarin de verontwaardiging over het onrecht in de wereld zijn belangrijkste brandstof was. Volgende week krijgt Gerard Alsteens (78), aka GAL, een eredoctoraat van de VUB. “Ik weet niet of ik zo graag door een katholieke universiteit gelauwerd was.”
| Gerard Alsteens, alias cartoonist en illustrator GAL.
Wie is Gerard Alsteens?
- Geboren in 1940 in Oudergem
- Wint tekenwedstrijd op zijn 12de
- Studies schilderkunst en grafiek in Sint-Lukas (Brussel)
- Docent waarnemingstekenen tot 2018
- Cartoonist in De Nieuwe en De Zwijger in de jaren 1960 tot 1970
- Cartoonist in Knack sinds 1983
- Werkt mee aan tal van activistische affiches, onder meer tegen apartheid
- Woont in Schaarbeek
Een halve eeuw al woont Gerard Alsteens in de Emile Zolalaan, een oase van rust op een zucht van het station van Schaarbeek. Hij betrekt er een ruim en stijlvol huis waar de naam Alsteens meteen op drie deurbellen prijkt. De appels vallen hier niet zo ver van de boom. Zelf werkt GAL op de eerste verdieping in een ruim atelier met serredak dat op het noorden uitkijkt.
Als we binnenstappen blijkt de tafel gedekt met een kunstinstallatie: een mosselpot, met een geschilderd gezicht van Marcel Broodthaers. Onze veeleisende fotografe, zo blijkt, heeft hem gevraagd een foto-idee voor te bereiden. En GAL kent zijn klassiekers. Het is een van de redenen waarom hij in Brussel wou wonen. “Ik wou alles meemaken en daarvoor moest je hier zijn.”
U krijgt uw eredoctoraat omdat u aanzet tot kritisch denken. Ziet u dat ook zo?
Gerard Alsteens: Het kan kloppen. Ik ben uiteindelijk lang leraar waarnemingstekenen geweest en een van de belangrijkste vragen aan mijn leerlingen was ‘Wat zie je?’ Als ik zelf een tekening maak, heb ik graag dat mensen daar ook even moeten in komen. Het zijn leestekeningen, waarin ik de tijd teken waarin ik leef. Van te veel tekst, zoals je dat aan Franstalige kant dikwijls ziet, hou ik niet. Neem nu Kroll, daar staat het soms vol. De noordelijke landen houden het visueler, denk bijvoorbeeld aan de niet altijd even goede Mohammed-tekeningen. Die met de hoofddoek die ook bom is, heeft geen woorden, maar heeft wel het grootste effect.
Als ik naar uw tekeningen kijk, voel ik vooral de verontwaardiging van de maker. Die lijkt wel een rode draad door uw oeuvre. Akkoord?
Alsteens: Jazeker. Ik ben een kind van de jaren 1960. Toen was er heel veel verontwaardiging en dat heb ik nog steeds. Mijn tweelingbroer Edgard heeft dat ook. Als hij me opbelt, foeteren we voortdurend op al wat misgaat, onder meer in de politiek.
Doet dat iets, zo’n onderscheiding?
Alsteens: Ik aanvaard die met veel plezier, ook omdat het de VUB is. Ik weet niet of ik zo graag door een katholieke universiteit zou worden gelauwerd. Het eredoctoraat zie ik als de bekroning van een lange carrière waarin ik steeds weer op een spijker klopte: de bescherming van kwetsbare mensen. Dat is een stempel die ik ondertussen op mijn rug draag. Toen bijvoorbeeld de post een reeks zegels wou uitbrengen rond mensenrechten, kwamen ze spontaan bij mij uit.
"De bescherming van kwetsbare mensen, dat is mijn stempel"
Uw cartoons worden vaak met schilderijen vergeleken. Hoe gaat u eigenlijk te werk?
Alsteens: Ik begin met een kleine schematische schets van het idee, meestal in potlood. Daarna ga ik verder met houtskool, dat kan je weggommen. Vaak gebruik ik ook kleur. Ik heb een hele bak met beschilderd papier, met vlekken en zo. Dat gebruik ik als achtergrond en uit die vlekken komen vaak ook ideeën. Onlangs had ik nog zo’n vlek die vaag op een schildpad op zijn rug leek. Dat leek me wel een passend beeld voor Theresa May tegen de achtergrond van de brexit en zo is de tekening ontstaan: een schildpad met het gezicht van May en de Britse vlag erin verwerkt. Vaak vertrek ik zo van toeval en dat is nogal ongebruikelijk voor cartoons. De definitieve versie kan in verschillende technieken uitgevoerd zijn. De laatste jaren is dat meestal acrylverf, soms ook pastel en dikwijls ook een combinatie van procedés.
Hebt u veel contact met collega’s?
Alsteens: Vroeger wel, via The Cartoonist, dat een galerij had in de Hoogstraat. Nu is dat veel minder. Marec ken ik misschien nog het best. Cartoonisten zijn einzelgängers en dat geldt ook voor mij. Opkomen voor de zwakkeren zit in mijn achterhoofd, maar ik zit dat hier wel alleen in mijn atelier uit te werken. Cartoonisten die de hele tijd uitgaan, ik weet niet of er veel bestaan. Verder was ik hier ook nodig. Met een van mijn zoons ben ik vijf jaar lang naar allerlei ziekenhuizen getrokken, tot in Neurenberg. Hij is net voor de tweede keer geopereerd.
Naar welke collega’s kijkt u op?
Alsteens: Ever Meulen. Marec voor zijn vlotte en herkenbare tekeningen. En Dr Fritz, een onvoorstelbaar goede tekenaar met grappige, soms cynische cartoons. Ook Randall Casaer vind ik een goeie.
Kiest u helemaal alleen wat u doet?
Alsteens: Jawel. Ik heb een soort grafische column en ben daarin volledig zelfstandig. Ik moet al heel lang teruggaan voor een tekening die niet aanvaard werd.
Welke was dat?
Alsteens: Ik herinner me een tekening ten tijde van de rakettenkwestie, waar je Martens en Tindemans op een heuvel ziet en in de gracht de benen van België en een afgerukt slipje (zie afbeelding onderaan dit artikel). Sus Verleyen heeft die geweigerd omdat hij Martens nog wou kunnen interviewen. Vreemd genoeg was er later op de website van Knack een pagina met de ‘twintig beste tekeningen van GAL’ en de tekening stond er toen plots wél bij. Ik ben er trouwens nooit voor betaald (lacht).
In uw atelier zien we best wel wat referenties aan andere kunstenaars: flessen die u beschilderde zoals ook Magritte dat deed, een boek van Picasso met een ereplaats … Wie heeft u geïnspireerd?
Alsteens: In mijn studentenperiode was Picasso voor mij een soort onbereikbaar talent. Ik bewonderde vooral hoe hij van stijl kon veranderen en een onvoorstelbaar palet aan technieken had: keramiek, beelden, tekeningen op pellicule, schilderijen … Ik ben met kunst begonnen na een sleutelervaring toen ik 12 of 13 jaar was en met mijn broer op internaat zat in Nijvel om Frans te leren. De leraar liet ons biografieën lezen en ik koos er twee: een over Vincent Van Gogh en een over Francisco Goya. Die boeken hebben een blijvende indruk gemaakt. Van Gogh omwille van de sociale dimensie, de man was predikant voor de armsten en werkte onder meer in de Borinage. Goya omdat hij een echte chroniqueur van zijn tijd was, die onder meer de oorlog in beeld bracht.
Eigenlijk was Goya een journalist?
Alsteens: Ja. En hij was kwaad over wat hij zag. Dat heb ik ook nog altijd, sinds toen al.
U woont al een leven lang in Brussel. Is dat belangrijk voor u?
Alsteens: Zeker. Ik wou dicht bij het werk wonen en ging eerst pal naast Sint-Lukas wonen. Vroeger wou ik alles meemaken wat hier gebeurde, alle tentoonstellingen, alle musea. Ik zat zowat om de twee dagen in het Filmmuseum en deed bijna alles te voet.
"Hier in Schaarbeek is het erg goed toeven en Clerfayt vind ik persoonlijk een goede burgemeester"
De cover van Geert van Istendaels boek ‘Arm Brussel’ is van uw hand. Het is een beeld dat bijblijft: die torengebouwen en neparchitectuur die als sloophamers op de stad inslaan. Was u boos?
Alsteens: Ik kende het Spanjeplein als parking en zat met spanning te wachten op ambitieuze architectuur, zo pal in het centrum van Brussel. Want ik hou van moderne architectuur. En dan poten ze daar de meest onechte, belachelijke gebouwen neer die je maar kan bedenken. Zo maak je de stad kapot. Weet je trouwens hoe de aannemer heette die ik de Noordwijk zag afbreken ter hoogte van de Gaucheretstraat? Froidecœur! Wat er in Brussel al niet kapot is gemaakt. Ik herinner me de steegjes op de plek waar nu het Rijksadministratief Centrum staat. Die deden denken aan le Vieux Nice. Was dat behouden, dan was dat nu een echte toeristenmagneet geweest.
Waar komt u graag in Brussel?
Alsteens: Er zijn van die plekken waar niemand lijkt te komen. Het Begijnhof, nochtans pal in het centrum is er zo een. Het is een prachtig geheel waar ik graag ga wandelen.
Niemand heeft een reden om daar te zijn.
Alsteens: Klopt. Sint-Gillis bevalt me ook, al ken ik het niet zo. Het schijnt dat het nu echt ‘the place to be’ is. Klopt dat?
(We onderdrukken een lach). Mja, eigenlijk wel. Ik woon daar. Het is de plek waar de goede dingen van de stad samenkomen, met de juiste mix in de bevolking ook.
Alsteens: Hier in Schaarbeek is het ook erg goed toeven en Clerfayt vind ik persoonlijk een goede burgemeester. Hij heeft oases gecreëerd, waar geld is besteed aan groen en beplanting, misschien ook omdat de groenen in de meerderheid zitten. Het vernieuwde Josaphatpark bijvoorbeeld is bijzonder aangenaam.
Zijn er cartoons waar u buitengewoon trots op bent?
Alsteens: Ik denk dat ik wel een twintigtal affiches gemaakt heb tegen apartheid, onder meer voor de internationale vakbond. Toen een huis van een geestelijke afgebrand was, zag ik op televisiebeelden een van mijn affiches hangen. Dat deed me wel veel, dat mensen daar mijn tekeningen als een echte steun zagen.
Waar kijkt u nog naar uit?
Alsteens: Gewoon te mogen voortdoen. Mensen laten me geregeld weten dat ze geraakt worden door mijn werk of mijn lessen. In die mate zelfs dat ze me soms opbellen om hun persoonlijke problemen te bespreken, iets wat ik niet wil en kan. Er is die bankbediende die sinds mijn kunstlessen elke vrije dag die hij heeft aan kunst besteedt. Sommige mensen vragen me weleens of ik het niet spijtig vind dat ik me niet volop op de schilderkunst heb gegooid.
En, vindt u dat spijtig?
Alsteens: Een beetje. Ik heb zonder overdrijven een honderdtal voorstudies in kleur liggen die ik zou willen uitwerken. Gewoon met verf bezig zijn, zonder een idee te moeten uitbeelden. Waarschijnlijk zal ik de tijd niet meer hebben om die allemaal uit te werken.
Lees meer over: Schaarbeek , Events & Festivals , gerard alsteens , GAL , cartoonist
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.