Met hun films trekken de Brusselse Dominique Abel en Fiona Gordon je binnen in hun hoogsteigen universum. Noem hun nieuwe komedie L'étoile filante gerust een van binnenuit gesaboteerde polar met het karakter van een film noir, met veel kleur. Ook hun dagelijkse leven wordt gekleurd door een vleugje poëzie en een flinke brok absurdisme.
| Abel & Gordon
Wie zijn Abel & Gordon?
— Dominique Abel (uit het Waalse Thuin) en Fiona Gordon (die opgroeide in Australië en Canada) ontmoetten elkaar in 1980 tijdens hun studies in Parijs. In 1982 kwamen ze in Brussel wonen, waar ze in 1987 professioneel een duo vormden en productiemaatschappij Courage Mon Amour oprichtten
— Na comedyshows en drie kortfilms was L’iceberg (2005) hun eerste langspeler. Rumba (2008), La fée (2011) en Paris pieds nus (2016, Magritte voor beste film) volgden. L’étoile filante is de eerste film die ze bijna volledig in Brussel draaiden
— Geïnspireerd door de grootmeesters van de stille film, de film noir, Laurel & Hardy, Jacques Tati en Aki Kaurismäki pendelt hun universum tussen absurdisme en poëzie
Brussel is al veertig jaar de thuis van Dominique Abel en Fiona Gordon, maar het was wachten op hun nieuwe, vijfde langspeelfilm, L'étoile filante, voor ze zouden draaien in de hoofdstad. Je ziet de cast rennen op de kaaien én in hun slaap, in heerlijk nostalgische automodellen door de tunnels manoeuvreren, maar ook mijmeren op de begraafplaats van Dieweg. “We krijgen vaak te horen: maar dat kan toch niet, waarom doen jullie dat?” zegt Abel in het Anderlechtse rijhuis waar de creatieve tandem sinds 1989 woont. “Dat komt natuurlijk door de dominantie van de naturalistische en psychologische stijl in de cinema. In de schilderkunst hoor je zoiets nooit, terwijl er toch veel meer is dan figuratief, naturalistisch werk.” Het lijkt inderdaad de wereld op zijn kop: als in het echte leven de realiteit de fictie overtreft, hebben mensen in fictie blijkbaar nood aan realiteitszin. “De meeste regisseurs willen de wereld in beeld brengen zoals ze is,” zegt Gordon. “Wij zijn wat naïever en surrealistischer, zetten liever een bril op die alles wat vervormt en komen dan af met iets wat meer lijkt op een fabel. Maar door afstand te nemen en humor toe te voegen, vatten we de wereld soms beter dan door er frontaal in te blijven staan.”
Tennisbal
“Nu kent iedereen Pilates, maar vroeger was er de Feldenkrais-methode,” vertelt Fiona Gordon wanneer we op verkenning gaan door de spullen die hun dagelijkse leven bewonen. “We maakten kennis met die gymnastiekmethode tijdens onze opleiding in Parijs en kregen ze aangeleerd door de Franse fysiotherapeute Thérèse Bertherat, die tennisballen gebruikte om mensen te helpen ontspannen. Als je een bal in de plooien van je rug beweegt, treden je spieren vanzelf in werking.”
“We masseren er elke dag onze voeten mee,” pikt Dominique Abel in. “Kijk. (Trekt zijn sokken uit, wrijft met het onderste van zijn voet tegen de tennisbal, van tenen tot hiel en terug) Als je dit twee minuten per dag doet, verandert alles.” (Lacht)
“Het is niet zozeer de oefening zelf die belangrijk is, maar wat ze met je doet,” gaat Gordon voort. Ze maakt je veel alerter. Onze cinema is een constante zoektocht naar nieuwe bewegingen. Dit keer deden we een beroep op de Japanse danseres Kaori Ito, die binnenkort ook in een voorstelling van Alain Platel staat. Haar knowhow hielp ons om nieuwe manieren te vinden om de charme van onze imperfecties uit te drukken.”
Clown
“Toen ik twaalf was, heeft mijn moeder deze wat rare clown voor me gemaakt,” vertelt Fiona Gordon. “Hij ziet er niet echt uit als een kindervriend en jaagt eerder schrik aan. Maar net als bij mij steken zijn twee voorste snijtanden wat naar buiten, en daarom identificeerde ik me met hem.” (Lacht)
“Mij doet hij denken aan de geniale clowns van Sint-Petersburg, die in de jaren 1980 hun totaalspektakel naar West-Europa brachten,” zegt Abel. “We waren die opvallende pruiken en maximalistische aanpak hier toen niet meer gewoon, en hadden de clown richting theater afgevoerd.”
“Maar wij voelden ons meteen aangesproken door hun uitbundige karakters, die vol levensvreugde zaten of al het leed van de wereld leken te torsen,” vertelt Gordon.
Abel: “In onze voorstellingen en films creëren de clowns zacht hun eigen universum. Ze speelden mee in de stille films die me als kind elke zaterdag en woensdagnamiddag aan het lachen brachten. Natuurlijk is ons cinematografische kader breder, maar de clown raakt ons nog steeds.”
“Als kind wilde ik actrice of model worden, maar ik was gewoon een veel betere clown,” benadrukt Gordon. “Zelfs als ik dacht iets ernstigs te doen, bracht ik mensen aan het lachen. Als volwassene heb ik me verzoend met de weg die overeenstemt met wie ik was. Maar pas op, als wij zoals in L'étoile filante een misdaadverhaal brengen, is dat geen parodie op een misdaadverhaal. Spotten kan bevredigend zijn, maar het is niet onze manier. Wij wekken liever mededogen en empathie op.”
“Clowns schrijven ook altijd over zichzelf,” vervolgt Abel. “Ze hebben net als wij geen scenarist nodig.”
“Kijk naar wat er met Mr. Bean gebeurd is toen hij in films ging spelen,” reageert Gordon. “Vanaf het moment dat er andere scenaristen bijkwamen, bleef er alleen een korst over en verloor de film zijn clown. Trouw blijven aan wie we zelf zijn, is essentieel. Iemand als Tati is, nadat hij bekend werd, ook veranderd. Geef mij maar de meer clowneske personages uit zijn vroege films, zoals Monsieur Hulot of François le facteur.”
Passe-vite
“Ik maak graag dingen zonder het elektriciteitsnet te gebruiken,” vertelt Gordon. “Daarom hebben we een ouderwetse koffiemolen in huis en ook deze passe-vite. Dat artisanale sluit aan bij wie we zijn als persoon én als regisseur. Uit het bricoleren ontstaan de mooiste en grappigste dingen.”
“Onze films kan je niet alleen achter je computer schrijven,” vertelt Abel. “We pingpongen voortdurend met onze personages op de repetitievloer. Tijdens het spelen ontdekken we wat fysiek potentieel heeft. Onze lichamen zijn nu eenmaal intelligenter dan onze hersenen.”
Gordon: “Ook het beperkte budget noopt ons tot bricoleren. Voor de betoging in de film hadden we bijvoorbeeld maar de toelating voor 30 personen, maar ook dat schept mogelijkheden.”
“De cybernetische arm van een van de acteurs hebben we bewust krakkemikkig met twee elektrische draadjes aan elkaar gehangen,” vertelt Abel. “Dat zag er gewoon veel grappiger uit dan een hypermodern model.”
“Ook om de bevingen te creëren in het café, waar de film zich grotendeels afspeelt, gebruikten we geen hoogtechnologisch materiaal,” zegt Gordon. “Er zat gewoon iemand van de crew verstopt achter elk meubelstuk. Samen leken ze wel een symfonieorkest. Vooraf klinkt zoiets naïef, maar het was reuze-efficiënt.”
Tartan
“Dit deken met Schotse ruit had ik al als baby en is zowat het enige object uit mijn jeugd dat ik intussen niet verloren ben,” vertelt Gordon. “Het herinnert me vooral aan mijn roots, of beter het gebrek eraan. Dominique komt uit Thuin en is geworteld in België. Mijn ouders waren afkomstig uit Schotland en Wales, maar ik ben geboren in Australië, waar we vijf keer verhuisd zijn voor we naar Canada trokken. Voor het ontbreken van die vaste grond heb ik me een jaar gegeneerd. Dat was toen ik hoorde dat theaterlegende Dario Fo, die ik enorm bewonder, zei dat je als kunstenaar wortels moest hebben. Later trok ik me daar niets meer van aan.”
“Zeker in de Amerikaanse cinema zijn je thuis en je familie alles,” zegt Abel, “maar aan dergelijke absolutistische regels hebben we altijd lak gehad.”
Zeep van Aleppo
“Om echt te aarden, gebruik ik al jaren deze zeep uit Aleppo,” lacht Abel. “Er is olijf- en laurierolie in verwerkt. We wassen ons er elke dag mee.”
Abel: “Het is een basiszeep die de gezondheid van de huid bevordert. We zijn ook dol op de geur. Tubes proberen we sowieso te vermijden. Het raakte ons dat de oorlog in Syrië ook deze artisanale industrie getroffen heeft.”
L’étoile filante komt op 20/12 in de zalen
Lees meer over: Film , Alles uit de kast , Dominique Abel , Fiona Gordon