Vandaag gaat Into the night in première, de eerst Belgische Netflix Original. De regie was in handen van het Brusselse regisseursduo Norman Bates, alias Inti Calfat en Dirk Verheye. “We waren meer geïnteresseerd in de personages dan in een dystopische rampenfilm.”
Alsof Covid-19 nog niet genoeg is, overkomt de mensheid nog groter onheil in Into the night: wie aan het zonlicht wordt blootgesteld, legt om onverklaarbare redenen ogenblikkelijk het loodje. Een groepje van twaalf uiteenlopende survivors probeert te ontsnappen aan de dodelijke stralen door westwaarts te vliegen door de eindeloze nacht. Een zenuwslopende race tegen een immer oprukkende vuurbol die vertrekt vanuit Brussel op een vlucht van BE Airways.
De op het eerste gezicht van de pot gerukte plot voor deze zesdelige high-conceptthriller, komt van Jason George, een voormalige journalist van The New York Times die zich baseerde op het boek The old axolotl van de Poolse schrijver Jacek Dukaj. George is geen novice, hij schreef eerder al de succesreeksen Narcos en The protector voor Netflix.
Voor Into the night ging hij op zoek naar een Europese locatie waar veel culturen door elkaar vloeien, en kwam zo in België terecht, bij een Brussels regisseursduo: Inti Calfat, een Molenbekenaar met Venezolaanse roots, en zijn Brusselse partner Dirk Verheye.
Onder de naam Norman Bates (Hitchcock-freaks herkennen meteen het personage van Anthony Perkins in Psycho) maakten beide heren al jaren reclamefilms, tot Paul Baeten Gronda en Tom Lenaerts hun vroegen om de Eén-reeks Over water te regisseren. Vandaag mogen ze zich de regisseurs noemen van de eerste Belgische Netflix Original.
“Ik kan niet ontkennen dat wij met een glimlach rondlopen,” glundert Inti Calfat via Zoom vanuit zijn Brusselse huiskamer, virtueel geflankeerd door zijn confrater Dirk Verheye. “Belgische regisseurs beginnen op te vallen, België wordt ook gezien als een plek waar dingen mogelijk zijn. Nu, in een hollywoodiaanse, dystopische film hadden we niet meteen zin. Maar het idee van een psychologische, claustrofobische thriller die focust op de interactie binnen een divers gezelschap, sprak ons wel aan. Daar hebben Jason George en wij elkaar gevonden.”
Een van de grote vragen van de reeks is: als er iets gebeurt, hoe weeg je je eigenbelang af tegen dat van de groep?
De Brusselse filmmonteur Nico Leunen vertelde pas in De Standaard hoe hij net voor de lockdown op een van de laatste vluchten van New York naar Brussel zat, en hoe apocalyptisch dat voelde. Into the night knoopt goed aan met the times.
Inti Calfat: Wij kennen dat soort vluchten. (Lacht) Toen we een keer een commercial draaiden in New York, dreigde er een grote storm. We konden nog net met het laatste vliegtuig ontsnappen voor de stad overspoeld zou worden.
Wat vandaag gebeurt, vinden we in de eerste plaats natuurlijk heel erg jammer. Als ik één parallel kan trekken met Into the night: wanneer het kader wegvalt, verandert dat de moraliteit. De mensen rondom jou worden erg belangrijk. Wie kan ik vertrouwen? Waarom die persoon wel en die niet? Vergis ik mij? Dat is iets wat nu ook erg leeft. Er zit iemand in de tuin van de buren: is dat goed of niet goed?
Dirk Verheye: Het enige goede aan het feit dat de reeks nu uitkomt, is dat mensen minder makkelijk zullen zeggen: het is sciencefiction, dat is niets voor mij. Hopelijk bekijken ze het als een menselijk verhaal van overleven, zoals het bedoeld is.
Calfat: Into the night gaat uit van een heel erg gepusht concept, maar het is waar dat wij als mensen de natuur niet helemaal kunnen controleren. We kunnen dingen maken, varen, vliegen, reizen van de ene kant van de wereld naar de andere. Maar op een bepaald moment komt er iets op ons af waartegen we geen verweer hebben.
Het is vast geen toeval dat een van de verstekelingen in het vliegtuig een klimaatwetenschapper is.
Calfat: Nee. De politieke, sociale en klimatologische spanningen van vandaag kan je allemaal in de reeks terugvinden. Maar iedereen moet daar zijn eigen spin aan geven. Ons is het vooral om het internationale gezelschap aan boord te doen, hoe die diverse groep mensen samen in een buis moet proberen te overleven. Dat ze met elkaar moeten omgaan, beslissingen moeten nemen en moeten bepalen wie de macht heeft. Daar zit een metafoor in voor Europa. Werkt een democratie of levert een autocratie meer succes op?
De Italiaanse NAVO-soldaat die het vliegtuig ‘kaapt’ vindt dat er voor elke beslissing moet worden gestemd.
Calfat: Iedereen heeft zijn eigen agenda en strijdt voor macht. Dat is een van de grote vragen van de reeks, en in ons leven in het algemeen: als er iets gebeurt, hoe weeg je je eigenbelang af tegen dat van de groep? Die interacties, die psychologie vonden wij interessanter dan grote actiescènes filmen. Wij wilden tonen hoe mensen die met elkaar opgesloten zitten en banden moeten smeden, omgaan met elkaar. Bij een conflict kan je normaal wegstappen, maar hier niet.
Verheye: Bij de passages op de begane grond, waar de zon iedereen heeft geliquideerd, gebruiken we dan weer weidsere shots, om te tonen dat de personages nietige mieren zijn in een groter geheel.
We hebben ons huiswerk gemaakt, en veel rampenfilms gezien, ook met vliegtuigen. Daar zitten heel veel slechte dingen tussen, met veel gratuit spektakel. Dat wilden wij vermijden.
Calfat: Wij verwijzen liever naar films als The grey, waarin de camera mee beweegt met de karakters en hen dicht op de huid zit. Of goeie dystopische films als The road en Children of men.
Over water was donker qua sfeer, Into the night speelt zich letterlijk af in het donker.
Verheye: We gaan altijd maar verder, de volgende keer filmen we alles in het zwart. (Lacht)
Calfat: Onze volgende film wordt een hoorspel, Dirk.
Iets om naar uit te, euh, kijken. Maar wat ik wilde vragen: hebben jullie voor de opnames als nachtdieren geleefd?
Calfat: Voor een stuk wel. Alles wat zich afspeelt in het vliegtuig, is gefilmd in een studio in Bulgarije, waar we een Airbus A320 hadden nagebouwd. We kwamen daar ’s ochtends vroeg toe, toen het nog donker was, filmden de hele dag in het donker, en keerden ’s avonds in het donker terug naar huis. (Lacht) Zo’n reeks opnemen duurt al rap vijftig dagen. Na verloop van tijd merk je dat je bepaalde vitaminen begint te missen en dat je terneergeslagen wordt. De buitenopnames gebeurden wel ’s nachts, en dat was nog slopender. Dirk en ik hadden een appartement naast een bouwwerf, overdag slapen lukte niet te best. Een voordeel was wel dat ook de acteurs écht moe waren.
Jullie zijn begonnen als reclamefilmers. Heeft dat jullie beïnvloed bij het maken van series?
Calfat: De kilometers die we samen hebben gevreten, hebben ervoor gezorgd dat wij elkaar heel goed begrijpen. Eén knik en we weten wat de andere bedoelt. We geven elkaar ook ruimte. Een duo vormen, is zoeken naar een balans tussen generositeit en ook constant elkaar voeden.
Verheye: De reclame is onze filmschool geweest. We hebben vooral geleerd om onze plan te trekken in uithoeken waar het moeilijk werken was, door als een soort guerrilla’s aan trouble solving te doen. Dat is ook een van de redenen waarom ze ons gevraagd hebben voor Into the night, de technische uitdaging was groot. Als er iets is wat Belgische regisseurs gemeen hebben, is het dat we goed kunnen improviseren. Dat is onze rock-’n-rollspirit.
In Brussel is daar een woord voor: zich debrouilleren.
Calfat: Inderdaad. Brusselaars zijn flexibel en open-minded. In de reeks is Frans de voertaal, maar je hoort ook wie er een andere moedertaal heeft. Dat vonden we belangrijk. Jan Bijvoet spreekt Frans met een Vlaams accent, de Pool aan boord is een echte Pool. Voor mij en Dirk is die taalmix dagelijkse kost. Mijn ene buur is een West-Vlaming, de andere een Marokkaan. Daardoor was die talenswitch op de set heel normaal voor ons.
We hebben nooit gladgepolijste reclamefilms gemaakt. Er was altijd een hoek af. Dat proberen we nu voort te zetten in fictie
Bij Over water regisseerden jullie nog onder de naam Norman Bates, maar die is nu niet op de aftiteling te bespeuren.
Calfat: Zo’n naam is iets typisch voor reclame. Maar nu wilden we toch gewoon onze eigen namen zien staan.
Verheye: We zijn als Daft Punk, en nu treden we uit de anonimiteit. (Lacht) De maskers mogen af, we zijn niet meer verlegen om wie we zijn.
Door ons te vernoemen naar zo’n twisted karakter uit de filmgeschiedenis gaven we stiekem aan dat we geen gladgepolijste reclamefilms wilden maken. Er was altijd een hoek af. Dat proberen we nu voort te zetten in fictie.
Streamen heeft de songschrijvers anders muziek doen maken, liedjes komen sneller to the point. Merk je dat ook bij films en series?
Verheye: Absoluut. Wij hebben afleveringen gedraaid van rond de veertig minuten. Dat is vrij beknopt. Gaandeweg hadden we door dat snelheid belangrijk was om de rollercoasterrit spannend te houden. Je merkt bij series van tien keer vijftig minuten vaak dat er een dip in zit en dus wilden we het vet er afsnijden. Met knikkende knieën gingen we bij Netflix opbiechten dat onze afleveringen tien minuten korter waren dan voorzien. Maar dat bleek geen probleem.
Calfat: Die gouden regel die we met hen afspraken, was dat de eerste vijftien minuten meteen bij de keel moesten grijpen. Daar hebben we hard op gewerkt.
Jullie debuteren vandaag in 190 landen voor 180 miljoen Netflix-abonnees. Dat moet spannend zijn.
Calfat: Absoluut. Maar zulke cijfers zijn redelijk abstract. We hopen dat mensen er vooral van genieten.
Verheye: Normaal hadden we een grote première gepland met de cast en de crew, in smoking en met onze haren fris geknipt, maar dat kan nu allemaal niet. Het zal nu met een zak chips zijn en de kinderen erbij, en WhatsApp bij de hand. Ook tof.
Into the night is vanaf 1 mei integraal te bekijken op Netflix
Lees meer over: Film , Into The Night , Netflix , inti calfat , Dirk Verheye
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.