Back to the roots betekent voor Dvtch Norris sporen richting Ekeren. Een kleine dorpskern net boven Antwerpen, waar de naar Brussel verhuisde rapper een uitweg zocht en vond in de muziek. “Ik mis alles. Ook de slechte dingen.”
Dat is een vervoersbewijs voor eerste klas, mijnheer,” laat de kaartjesknipper weten. We zijn halfweg de 55 minuten durende treinrit van Brussel-Centraal naar Ekeren, en de Belgische rapper haalt zijn grootste glimlach boven. “Ik heb me vergist. Mag ik hier blijven zitten?” Op het podium is Dvtch Norris een brok energie die “won’t stop until I’m the greatest” rapt met de flair van Muhammad Ali, ernaast is hij Fahad Seriki, een zachtaardige, innemende kerel van 25 met een klein hart en grote dromen. “Just a young nigga from the countryside,” zoals hij zichzelf bestempelt op zijn pas verschenen tweede ep. Die countryside is een oer-Vlaamse verkaveling ten noorden van Antwerpen, gevangen tussen de haven, de A12 en een lap groen genaamd de Oude Landen. Een plek waar “no one was willing to grow” en “no one was willing to go” volgens zijn nummer ‘Antwerp countryboy’. Tot vorig jaar was het de thuis voor hem, zijn moeder en zijn zus en twee broers. In september besloot hij om het dorp van zijn jeugd in te ruilen voor Brussel.
Ik smeekte mijn ma om een hoody. Dan kon ik die over mijn hoofd trekken in de bus
Dat was niet zomaar een beslissing. Niets is zomaar een beslissing in het leven van Fahad Seriki. “Door financiële problemen moesten we ons huis verkopen in Ekeren. Dat was eind 2016. Ik zou bij mijn vader gaan wonen, en mijn ma, broers en zus tijdelijk bij een vriendin van mijn moeder. Maar met mijn vader een appartement zoeken was moeilijk, dus trok ik naar mijn beste vriend Glenn, in Merksem. Een heel jaar lang heb ik gezocht naar een geschikte woning voor mij, en voor mijn ma.”
Dat was een hel, vertelt hij. Alsof hij elke keer opnieuw moest solliciteren en nooit naar de volgende gespreksronde mocht. “Ik trok mijn mooiste kleren aan, sprak correct, maar zelfs als ik er als eerste bij was, werd het niets. Waarom weet ik niet, iedereen had daar zijn eigen theorie over.” Zijn moeder vond na een halfjaar uiteindelijk een stek in Sint-Mariaburg, een gehucht verder, maar daar was geen plaats voor haar oudste zoon. Seriki’s toenmalige vriendin haalde hem naar Brussel. Daar deelt hij nu een appartement met dj Ingmar ‘Yooth’ Doumen. Boven hem wonen r&b-newbie Martha Da’ro en fotografe Yaqine Hamzaoui, een verdieping lager producer Cellini.
“Brussel is megachill,” lacht Seriki. “Ik ben verliefd geworden op zijn mentaliteit: het maakt allemaal niet zoveel uit. In Antwerpen is iedereen heel bewust. Dat ben ik pas beginnen te beseffen toen ik er wegging. Brussel heeft me heel veel doen nadenken over mezelf. Je kan hier raar zijn, en niemand zal dat raar vinden. Abnormaal is normaal.”
Dvtch Norris
- wordt in 1993 geboren als Fahad Seriki. Zijn ouders komen uit Nigeria. Er volgen nog een zus en twee broers
- laat zich op zijn achtste dopen en treedt toe tot de mormoonse kerk
- zijn moeder overspoelt hem met de muziek van Fela Kuti en de films van Chuck Norris
- hij droomt ervan om professioneel skater te worden. Of profvoetballer
- hij stopt op zijn achttiende met zijn opleiding als elektricien/loodgieter en begint te rappen • tekent in 2013 bij Beatville, het label van Coely, en wordt haar hype man
- debuteert in 2018 met de ep I’m sad, I wanna make it. Overtreft zichzelf dit jaar met de ep Fahad Seriki, I hate you
- is bezig aan zijn debuutalbum, met als werktitel Countryboy
BEO BUS
Nog niet zo lang geleden is Seriki anderhalve maand weer in het huis van zijn moeder gaan wonen, terwijl zij even naar haar geboorteland Nigeria trok. “Ik wilde daar muziek gaan maken, voor mijn debuutalbum waar ik aan bezig ben. Eerst in Brussel, dan in Genk, waar ik met een vriend een soort bootcamp hield in een oude politiekazerne, en ten slotte in Ekeren. Maar daar ben ik langer blijven hangen dan gepland. Zonder veel muziek te maken. Weirdest vibe ever. Ik voelde mij er totaal niet meer thuis. Ik miste mijn vrienden in Brussel. Toen besefte ik: Brussels is my new home.”
De deuren van de trein zwaaien open, Seriki snuift de lucht op van zijn old home. “Aaah, dat is een verschil met Brussel: the pollution.” Hij komt hier nog wel. Om bij te praten met zijn moeder, en om te basketten. “Om dat op het pleintje aan de Dansaertstraat te doen, ben ik nog te onzeker,” zegt hij. Onder een blauwe hemel met Simpsons-wolkjes duiken we de “suburbs” van Ekeren in, zoals hij het zelf zegt: een villawijk die zo lijkt weggelopen uit Ugly Belgian houses. Op een straathoek met enkele elektriciteitskasten die door een laurierkersstruik worden opgegeten, trekt hij me bij de schouder: “Hier heb ik beslist dat ik ging stoppen met school en rapper zou worden. Alleen, (met luide stem) what was I going to tell my mom? Dé meme van Nigeriaanse ouders is: je wordt dokter of advocaat. Andere opties zijn er niet.”
Seriki’s schooltijd was traumatisch. “Als kind was ik blijkbaar nogal hevig,” kijkt hij terug op zijn hobbelige parcours. Het Centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB) verwees hem als zesjarige door naar het buitengewoon onderwijs. “Mijn moeder had dat blijkbaar kunnen weigeren, maar haar Nederlands was toen nog beperkt en het CLB vertikte het blijkbaar om Engels met haar te praten.”
“Ayo listen up / Beo busses to tour busses / Too dumb and retarded for society / That’s how a nigga feels,” rapt hij over zijn lagereschooltijd in zijn single ‘Save us’. “De BO-bus was de speciale bus die mij naar school bracht. Op school kon ik mij wel vermaken, maar daarbuiten voelde ik mij abnormaal wanneer ik andere kids hoorde praten over wat ze allemaal leerden in de basisschool. Ik wilde gewoon gewoon zijn. Die bus staat symbool voor dat stigma: daar zaten alle types leerlingen van het buitengewoon onderwijs door elkaar, ook kinderen met een fysieke en mentale beperking. Ik voelde me een retard. Als mijn ma naar de H&M ging, smeekte ik om een hoody mee te brengen. Dan kon ik die op de bus over mijn hoofd trekken.”
BIBLE BOY
In het middelbaar werd het alleen maar erger. “Ik mocht naar het beroepsonderwijs, dat was een bevrijding: zes jaar lang kon ik niet wachten om normaal te zijn, en nu mocht ik eindelijk naar een gewone school! Maar het was moeilijk, omdat ik zo’n grote leerachterstand had. Ik had geen Frans gehad, ik wist niet wat een vierkantswortel was. Ik kon niet om met de vrijheid. Wow, een lijnbus! Ik drukte op alle knopjes, ging overal zitten. En ik was luid.”
Na twee maanden werd Seriki opnieuw naar het buitengewoon onderwijs gestuurd. Maar hij bleef knokken. Hij deed zijn eerste jaar opnieuw in het beroepsonderwijs en haalde een A-attest. “Ik voelde mij slim, ik heb gehuild van blijheid. En toen zei mijn moeder: jij gaat je eerste opnieuw doen, in het ASO.” Aangevuurd door zijn klastitularis knokte hij zich naar een B-attest. Maar vanaf dan gaf hij “geen fok” meer om school. Deeltijds onderwijs met een opleiding als elektricien en loodgieter bleek ook niets voor hem. Na tien keer van school te zijn veranderd, gaf hij er in het derde middelbaar de brui aan. Hij was toen achttien. “Zelfs mijn moeder kon het niet meer schelen. Ze was het beu om me weer in een nieuwe school te moeten inschrijven. We moesten ons huis verkopen, ze had haar job als onthaalmoeder moeten opgeven. Ze was uitgeput.”
Terwijl hij van de elektriciteitskasten springt, wijst Seriki naar een bocht even verderop in de straat. “Het is ook heel toevallig dat mijn droomhuis right there is,” lacht hij. “The white house. Ik heb hier uren op de stoep gezeten. Ook ’s nachts. Wat wel creepy moet geweest zijn voor het oude vrouwtje dat er woonde.” De jonge Seriki projecteerde al zijn dromen op de witte villa met de front porch. “Het had iets Amerikaans, en ik was door de Amerikaanse cultuur geobsedeerd.”
Ik ben lang verliefd geweest op Dvtch Norris, maar ik vergat te zorgen voor Fahad Seriki
Afslag aan de Jos Craeybeckxlaan. Hoe raakt een kid met Nigeriaanse ouders in Ekeren gefascineerd door de Amerikaanse cultuur? “Ik ben mormoons opgevoed. Die zendelingen kwamen van Utah, dat was mijn ingang naar de Amerikaanse cultuur. Vandaar ook mijn Amerikaans Engels.” Voor de jonge Fahad stond alles in het teken van het geloof. Activiteiten op vrijdag, in pak en das naar de kerk op zondag. “Ik was een Bible boy, ik kende het Oude en het Nieuwe Testament vanbuiten.” Seriki’s moeder groeide nochtans op in een conservatieve moslimgemeenschap in Kaduna, in het noorden van Nigeria. “Die mormonen hadden vrouwelijke zendelingen, en mijn ma was feministe: dat vond ze cool. Ze spraken haar hier op straat aan, en ze was mee. Ze heeft ook mijn vader overtuigd, die preacher was in de gospelkerk.”
Zijn vader ziet hij zelden, hij zat een tijd overal en nergens, en woont nu in Mortsel. Zijn moeder kwam via een tussenstop in Duitsland in Antwerpen terecht en leerde daar haar man kennen. Londen was het doel. Het werd Ekeren. “Mijn moeder was verliefd op de westerse cultuur. Chuck Norris-films heeft ze mij echt de strot in geduwd.” (Lacht) Zo weten we ook waar zijn alias vandaan komt. “Yeah, ik was een big-ass Chuck Norris-fan. Onbewust wilde ik ook de onoverwinnelijke superheld zijn.”
Dweilen met Fela
‘Bosstraat’ lezen we op een gevel. We stoppen bij huisnummer 58. “Eerst woonden we in de Rozemaai, sociale woningblokken met een niet al te beste reputatie. Een beetje te vergelijken met the projects in Amerika. Daar vielen we als zwart gezin minder op. In deze straat heb ik vijftien jaar gesleten, maar door de problematische renovatie van het huis liep alles in het honderd.” Hij kijkt nog eens goed. “Het zag er vroeger nog slechter uit dan nu.”
Het is een doodlopende straat, maar ze liep gelukkig niet dood voor Seriki. “Ik ben hier ook muziek beginnen te maken. Dat is mijn reddingsboei geweest.” Hij schiet in de lach bij het laatste huis, daar woonde zijn aartsvijand. Seriki neemt ons mee langs “een schraal café waar iedereen je bekeek met een blik van: wat kom jij hier doen?” en het huis van de ganzenrijderkoning van Ekeren – “typisch volksvermaak hier” – naar het Veltwijckpark, een proper stuk groen rond het kasteel van Veltwijck. Daar kreeg hij in 2018 de Ekerse Cultuurprijs voor Beloftevol Talent toegestopt, na zijn doorbraakhit ‘Toothpick’. “Dat is grappig, want ik ben hier jaren aan een stuk elke dag komen chillen met maten. Weed smoren en zagen over het systeem en de politiek. Waar we niks van kenden.” (Lacht) De track ‘Bobby Shmurda’ gaat over die periode, vertelt hij. Shmurda is een Amerikaanse rapper met één hit die daarna in de cel belandde. “Hij sprak de ‘s’ uit als ‘sh’, en dat doe ik soms ook. In dat nummer leg ik het er dik op: ‘I’m tired of being shcared’.”
Bobby Shmurda was niet zijn grootste held, dat waren Kanye West, Lil Wayne en J. Cole. “En Kendrick Lamar natuurlijk. Ik hield van rappers die het net als ik moeilijk gehad hadden.” Ondertussen schotelde zijn moeder hem de Nigeriaanse afrobeatgod Fela Kuti voor. “Toen ze in Lagos naar school ging, kwam ze bij hem thuis. Als mijn moeder begon te poetsen, wist ik: het is Fela-time. Ik haatte die muziek. En zijn nummers duurden tien, twintig minuten! (Lacht) Maar nu ben ik mijn moeder dankbaar dat ik zijn muziek heb leren kennen.” Hij is één keer in Nigeria geweest, als zevenjarige. Ooit wil hij nog eens terug.
Rappen leerde hij op straat in Antwerpen. “Iederéén wilde de nieuwe Tupac zijn. Ik begon dingen te schrijven en op te nemen.” Toen hij ‘Ain’t chasing pavements’ van Coely hoorde, stuurde hij haar meteen een bericht. “Een paar maanden later belde haar manager: of ik wilde tekenen bij hun label, Beatville. We namen een single op en ik werd haar hype man. Onze eerste show samen was meteen het voorprogramma van Kendrick Lamar in de AB. Na zes bars was ik mijn tekst kwijt. (Lacht) Na het concert heeft Coely me meegesleurd naar de loge van Kendrick. Ik kon plots geen Engels meer. Coely is mijn big sister, alhoewel ze jonger is. Ze heeft altijd voor me gezorgd, ook financieel.”
De Britse krant The Independent maakte van Dvtch Norris onlangs zijn Spotlight Artist. Ze vergeleek hem met de Amerikaanse rapper Tyler, the Creator. “Op dezelfde dag stuurde iemand mij een bericht: jij bent de Tyler van de scene. Het heeft me gesterkt om meer te gaan zingen, zoals Tyler op zijn nieuwe album Igor ook doet. Ik was bang voor ik ‘Sleepless for days’ uitbracht, omdat misschien niet elke noot juist zit. Maar wat ik nu besef, is dat het gaat om wat de mensen erbij voelen.”
Op safari met SIMBA
Het is niet moeilijk om veel te voelen bij de twee ep’s die Dvtch Norris tot nog toe uitbracht: I’m sad, I wanna make it en Fahad Seriki, I hate you. “Ik heb lang alleen maar mijn tekortkomingen gezien. Door mijn huidskleur vond ik dat ik opviel, ik dacht dat de mensen naar me keken en voelde mij minderwaardig. Mijn vader niet, dat was ‘de Rikkie’, die gaf nergens een fuck om. Op mijn achtste heb ik beslist dat ik gedoopt wilde worden en toetreden tot de mormoonse gemeenschap. Vanaf dan was ik mij heel bewust van alles. Ik was de hele tijd aan het overthinken. Ik had een rein lichaam, elke fout die ik maakte, voelde als een baksteen in mijn rugzak.” Voeg daar zijn schoolcarrière aan toe en zijn blauwtjes in de liefde, en je ziet waar die zelfhaat vandaan komt. Maar stilaan buigt hij die om. “Ik ben een tijd verliefd geweest op Dvtch Norris, want die was foutloos. Maar ik vergat te zorgen voor Fahad Seriki. Met Fahad Seriki, I hate you probeer ik Dvtch en Fahad te versmelten tot één persoon. Die ep is mijn eerste stap richting self-love.”
We lopen langs een bordje dat naar de Oude Landen wijst, maar daar is geen tijd meer voor. “Veel ben ik daar niet geweest. Ik experimenteerde weleens met truffels, de minder harde variant van paddo’s. We gingen die halen in Nederland en trokken dan door de Oude Landen. Opeens was dat een safari. Je zag geen dieren, maar je had wel het gevoel dat Simba en Mowgli elk moment je pad konden kruisen.” Seriki lacht. Ekeren is, ondanks alles, wel goed voor hem geweest, zegt hij. “Door hier te experimenteren heb ik geleerd wat self-control is. En Ekeren heeft mij ook leren mediteren. Ik mis het hier wel. Ook de slechte dingen.”
Is hij nu een Brusselaar, vraag ik hem wanneer we weer op het perron staan. “Nee, dat niet. Ik zal altijd een Antwerpenaar blijven. Maar wat ik zo nice vind aan het leven, is de vrijheid om je altijd ergens thuis te voelen. Eigenlijk ben ik blij dat ik hier geen woonst heb gevonden. Want dan had ik Brussel niet ontdekt. En dan had ik de muziek niet gemaakt die ik nu maak.”
Dour (14/7), Moonfield Festival (20/7), Lokerse Feesten (8/8), Fire Is Gold (24/8)
Lees meer over: Muziek , dvtch norris , Back to the roots
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.