Uit de verzengende diepte van 2020 knokte Frenetik zich naar boven tot next big thing van de Brusselse hiphop. De straatwijze rapper neemt ons op sleeptouw langs de plekken die krassen in zijn ziel trokken, maar ook die hem deden kraaien van plezier. “Rappen is mijn manier om mijn woede te ventileren.”
Lees ook: Frenetik à l’AB: De Bruxelles la fierté
5 april 2019: het lijkt een ander tijdsgewricht, ook in het hoofd van David Elikya, het Brusselse rapgeweld dat we straks allemaal zullen kennen als Frenetik. Het is de dag waarop hij zijn eerste échte show gaf, in de Tour à Plomb, het nog naar babybilletjes ruikende culturele centrum dat de lijm vormt tussen de Bloemenhofwijk en Anneessens. De plek waar hij, net zoals de druppels lood in de voormalige fabriekstoren in hun vaart naar beneden, stolde en zijn vorm vond.
“Ik had daarvoor ook al wel opgetreden,” zegt Frenetik in het gezelschap van zijn manager Robert 'Bob' Bagunda wanneer we de scène van zijn ontgroening opzoeken. “Maar meestal maar voor een paar minuten, vaak snel geïmproviseerd. Dit was mijn eerste concert met een professionele omkadering. Mijn naam stond op een affiche!” Hij neemt de ruimte opnieuw in zich op. “Ik was eigenlijk veel vergeten, maar nu ik er ben, herinner ik me elk detail. Trop bizarre.”
Trop bizarre is ook de gewelfde kelder van het centrum, waar ruwe bakstenen in dialoog gaan met warm hout en waar nu een tentoonstelling loopt van de jonge beeldhouwster Mathilde Pirard. Je kan je amper voorstellen dat een van de straat geplukte rapper in deze opgepoetste stilte zijn rauwe, op dikke bassen geprikte bars stond te spitten voor een legertje zweterige lijven.
Dacht je toen: this is it, ik ben vertrokken?
Frenetik: Nee. Ik wilde er gewoon alles aan doen om er een geslaagde show van te maken, dat was de focus. We hadden gerepeteerd, iets wat ik nooit eerder had gedaan. (Lacht) Het waren maar 35 minuten, maar ze waren... ongelofelijk.De blitzkrieg was Frenetiks eerste exploot met Jeunes Boss, het Brusselse label dat Bagunda samen met vier gelijkgezinden bestiert. Het vijftal is ook de motor achter Lowkey, een platform voor jonge Brusselse rappers en beatmakers zoals Elengi Ya Trafic en Axelence. Een van zijn beatbakkers, Yahmanny, haalde onlangs een gouden plaat met de Franse rapper Leto. “Disque d'or! Ons jaar kon niet beter beginnen,” lacht Bagunda breed achter zijn mondmasker. “We zien véél talent passeren,” gaat hij verder terwijl we het binnenplein op wandelen. “Maar toen ik Frenetik voor het eerst aan het werk zag, dacht ik: deze gast, wow, dat is iets anders.”
Frenetik is net 22 geworden. Schrijven doet hij al de helft van zijn leven. “De mensen rond mij zeiden altijd dat ik me geen zorgen hoefde te maken, dat ik het ooit zou maken. In mijn hoofd wilde ik dat wel, maar eigenlijk geloofde ik niet dat het ooit zou lukken. Het is pas in 2020 dat ik ben beginnen te beseffen dat het iets serieus is, dat ik met rappen iets kan bereiken.”
Zijn leven leest een beetje als een from rags to riches-verhaal, wat hem als straatrapper de noodzakelijke streetcred geeft. School verliep met horten en stoten, op veel plekken, van de Marollen tot in Elsene. Op zijn zeventiende hield hij ermee op. Daarna was het débrouilleren, op z'n Brussels. “Ik heb geknokt, dingen gedaan die niet door de beugel konden, getwijfeld en weer doorgezet. En kijk, nu sta ik hier. Misschien ga ik ooit wel opnieuw studeren. School is belangrijk.” De straten waar we op deze gure januaridag door slenteren, waren lang zijn school, vertelt hij. “Ik heb er waarden en principes geleerd, en dingen die je op school, of zelfs thuis, niet meekrijgt. Niet alles was positief, maar dat hoort allemaal bij wat je als mens vormt.”
“Bob! Hierlangs!” Frenetik wil absoluut door het Fontainaspark cruisen, een plek waar hij kwam straatslijpen met de ketjes van de Anneessenswijk. “Hier speelden we voor geld,” wijst hij grijnzend naar de voetbaltafel. “'Gewonnen! Twee euro, gast!' ging het dan.” (Lacht) De plek ziet er doods maar netjes uit, met veel nieuwe speeltuigen. Kwamen ze daarvoor naar hier? “Goh, toen zag het er nog niet zo proper uit. Het was gewoon leuk om hier rond te hangen, ik had hier veel vrienden. We haalden kattenkwaad uit.” Zoals? “Oh, gewoon, des bêtises.” (Grinnikt) Dat zijn eerste concert plaatsvond in de Tour à Plomb, noemt hij toeval, “maar ook wel mooi, omdat ik in dit deel van Brussel groot geworden ben. Nu, ik ken heel Brussel goed. Dat moet, hè. Het is mijn stad.”
Via de Anderlechtsesteenweg belanden we in de Gierstraat. Bijna op de tast, want een mondmasker, brillenglazen, koude, regen en donker tonen zich andermaal slechte vrienden. “Huh, er is zelfs geen deur meer,” kijkt Frenetik verbaasd naar de stellingen rond de sociale woontorens. Hier bevond zich ooit een kleine opnamestudio waar hiphopbroeders rhymes en beats op elkaar lijmden, anciens van de quartier zoals KrimoGen, en aspiranten als Frenetik. De blikken van Frenetik en Bob kruisten er voor het eerst. “Dat moet in 2015 geweest zijn, ik was een jaar of zestien. Ik heb hier meer dan tweehonderd nummers opgenomen, waarvan ik er één heb uitgebracht: 'Ganja'. (Lacht) De clip hebben we hier voor de deur gedraaid.”
Een kasseisteen of twee verder, aan een betonnen voetbalpleintje dat hij als 'Quatre Caisses' omschrijft, nam hij voor het eerst deel aan een open mic. Met de groezelige graffiti op de muren waan je je er zo in Compton, LA. “Allee, komaan, encore un dernier!” roept hij een jonge ket toe die net twee pakjes boter op een motorkap van een geparkeerde auto heeft gelegd om op weg naar huis nog snel een paar keer op te trekken aan de fitnessbaren.
De wijk oogt grauw in het gure winterweer. Aan een huis even verderop zijn drie drerries klemgereden door een combi, vier agenten zetten ze tegen de muur voor een check-up. Dagelijkse kost voor kerels als Frenetik. Anneessens worstelt al lang met zijn reputatie. Met oudejaar werden er opnieuw vuilnisbakken in brand gestoken en sneuvelden er vitrines. Het bevestigt alleen maar de clichés. “Wij hebben ook vaak voor amok gezorgd,” zucht Frenetik. “Er gebeurde ook goeie shit, maar het negatieve wordt altijd weer uitvergroot, net als met die gasten aan de kust. Dat moest ook weer benadrukt worden dat ze 'relschoppers van Brussel' waren.” Het politiecommissariaat in het centrum zag hij soms vaker dan zijn eigen slaapkamer, lacht hij. “Soms had ik dingen mispeuterd, ja. Maar vaak ook niks, maar gewoon omdat ik daar rondhing, kreeg ik hen op mijn dak. Echt, ik begrijp die flikken niet.”
Opgroeien in Brussel als zwarte gast was vaak moeilijk, zegt hij. “Droevig soms. Maar ik was niet de enige met problemen. Het heeft mij nooit echt geraakt of pijn gedaan. Zo gaat het leven, sommige mensen moeten harder knokken dan anderen. Ook al gebeurden er zoveel onrechtvaardigheden, ik ga niet roepen, 'ah, ik ben zwart.' Ik zie mezelf niet als zwarte in Brussel. Ik ben Brusselaar. Zoals mijn witte maten of vrienden van Arabische origine ook Brusselaars zijn.”
“Assez parlé de ma vie / J'préfère parler de la ville et de ce qu'il se passe dehors / La peau lisse et le teint foncé / Que certains keufs n'aiment pas trop voir / Donc d'office qu'il y a des morts,” rapt Frenetik in “Virus BX-19”, een track op zijn vorig jaar in mei verschenen ep Brouillon. Dat is toch klare taal? “Ja. Er zíjn ook mensen gestorven door toedoen van de politie. Kijk naar Adil en Mehdi, en Ibrahima.” De rellen zinderen nog na. “Ik keur geweld helemaal niet goed, maar we moeten ons ook kunnen verdedigen. Ik ben de politieblunders beu, het moet absoluut stoppen voordat het te laat is en het helemaal uit de hand loopt tussen de mensen en de ordediensten.”
Hebben de Black Lives Matter-manifestaties na de dood van Breonna Taylor en George Floyd voor jou dingen veranderd?
Frenetik: Nee. Wat de mensen nu beseffen, beseften wij gisteren al. En eergisteren. Er zijn zeker dingen in gang gezet, mensen hebben gezien dat er van alles niet juist zit, er wordt over gepraat. Ze konden niet anders. Maar het mag geen modeverschijnsel zijn. Even gaan meelopen met een betoging en de week daarna weer gewoon voortdoen zoals voordien? Verandering begint bij jezelf. Iedereen moet zich informeren, zich bewust worden van hoe de wereld in elkaar zit.
“Prise de conscience est un virus,” omschrijf je het in 'Virus BX-19'.
Frenetik: Precies. Die tekstregel is héél belangrijk. Niet iedereen krijgt de kans om na te denken. Nadenken is een virus. Ik kan je daarmee besmetten, en jij besmet weer de volgende. Maar met een masker lukt dat niet. Veel mensen dragen een masker, om welke reden dan ook.
Ben jij eigenlijk altijd 'wakker' geweest?
Frenetik: Ja, zelfs als kind al. Maar met ouder worden is dat nog gegroeid. 2020 is het jaar waarin ik de waarheid heb gezien. Misschien omdat ik een hoge vlucht heb genomen. Vanaf een zekere hoogte heb je een beter overzicht.
Je toont een bijzonder scherpe blik in je teksten. Wil je een stem zijn van je generatie?
Frenetik: Ik wil geen activist zijn of een Black Panther. Maar als God wil dat ik anderen een stem geef, dan doe ik dat. Iedereen moet op zijn minst een béétje geëngageerd zijn. Je mag het hebben over wat je wilt, maar je moet ook af en toe zeggen waar het op staat. Iets sterks, iets wat de mensen kunnen meenemen. De waarheid.
“Ma génération n'a plus les pieds sur terre,” rap je.
Frenetik: Car elle a besoin d'espace. Als je niet kan aarden, als je je voeten niet meer op de grond kan zetten, kan je niet meer nadenken. Ik denk veel na, maar daar heb je ruimte voor nodig. Mensen hebben soms die plaats niet, en daardoor hebben ze hun tête dans l'air.Terwijl we onder de Noord-Zuidverbinding wandelen, zoek ik het juiste woord om Frenetiks ruwe rapstijl te omschrijven. Sinister? “Haha, hoor je dat, Bob? Sinistre. Dat is een goed woord, vind ik, het is iets donkers en tegelijk ook een beetje triestig.”
Is je rauwe, ongekookte straattaal hier gegroeid?
Frenetik: Overal in Brussel, niet per se hier. Het is gewoon hoe ik ben. Ik ben niet iemand die veel praat, ik ben eerder stil. Maar binnenin zit... Rhaaaa! Ik wil roepen. Muziek geeft me de kans om dat te ventileren, die... hargne. Wat dat is? Voor mij betekent het iets als wilskracht en boosheid in één woord.
Op je nieuwe mixtape, Jeu de couleurs, toon je een andere, zachtere kant in 'Noir sur blanc'.
Frenetik: Dat nummer is een interview met mezelf. Het is mijn analyse van de rap en van het leven, van mijn muziek, van de wereld. Het is de waarheid over alles, zwart op wit. (Lacht) Al van toen ik Bob ontmoette, zei ik dat ik een song met alleen piano en stem wou maken.
Je klinkt daarin als de Jacques Brel van de straat.
Frenetik: Wow! Merci. Naarmate ik ouder word, lukt het mij steeds beter om me uit te drukken.
Een Franstalige Zwangere Guy zou ook kunnen, maar die keert vooral zichzelf binnenstebuiten, terwijl Frenetik vooral scherpe contouren rond de plaats delict tekent. Frenetik en Zwangere Guy maakten samen al 'Ici c BX'. “Een Franstalige Brusselaar kijkt helemaal anders naar zijn stad dan een Nederlandstalige. Kijk daar (wijst naar het vroegere Recyclart), dat was een plek waar ik nooit kwam. Voor een Nederlandstalige betekent de Beurs ook iets heel anders dan voor mij. Door samen met Zwangere Guy die track te maken, leggen we een link tussen beide werelden.”
“Masque!” weerklinkt het gebiedend uit de speaker van een combi die ons kruist nadat we via de Lemonnierlaan en de Rogier Van der Weydenstraat in de Marollen zijn beland. “Pfff,” schokschoudert Frenetik. Dat het voetbalpleintje aan de Herschel Grynszpansquare, een goed verstopt stukje groen in de achterzak van Les Brigittines, ontmanteld is, doet hem meer pijn. “Hoe jammer. Hier kwam ik voetballen met mijn eerste vriendinnetje. Ik was negen, zij woonde daar in dat flatgebouw. Als alibi om haar te zien, kwam ik hier sjotten. En dan verstopten we ons beneden in het gebouw om te zoenen.” (Lacht)
Een paar passen hogerop brengen ons in de Blaesstraat. “Hier heb ik veertien jaar gewoond,” zegt hij bij een bruine deur met meer deurbellen dan je voor mogelijk acht. “Dat nachtwinkeltje daar, de apotheek. Het komt allemaal terug.” In de wasserette met feloranje machines naast de deur heeft hij als kleine uk een karrenvracht muntstukken gedropt. “Op een dag heb ik hier een van mijn kleine broertjes in een van de draaitrommels gestopt.” (Giert het uit)
Na de Marollen trok het gezin naar Evere. Frenetiks moeder is intussen uitgeweken naar Zinnik, zijn vader is uit de picture. “Mama, kijk, ik sta hier voor de deur, doe je open?” grapt hij terwijl hij facetimet met zijn moeder. “En daar, in dat winkeltje ging ik altijd vijf sigaretten kopen voor papa!” Wanneer hij 's ochtends om brood ging, botste hij op nachtbrakers van de Fuse, glundert hij. “En daar in die snack aten we mitraillettes, zonder sla, gewoon met saus.”
In de Hoogstraat lopen we voorbij zijn lagere school, de École fondamentale Émile André. “Vanaf de speelplaats kon je de achterkant van ons huis zien. Dan stond ik daar te zwaaien naar mijn moeder die in het raam van haar slaapkamer stond.” (Lacht) Zijn jeugd was best goed, zegt hij. Eén keer legde hij bijna het loodje, toen hij een hond achternaliep en een bus op tien centimeter van zijn gezicht de remmen dichtgooide. “Zulke dingen vertelde ik niet thuis, ook al stond ik te trillen op mijn benen. Er zijn veel slechte herinneringen, maar ook heel veel goeie. Je moet ze allemaal optellen om te komen tot wie je bent.”
“Hier, op dit paaltje heb ik mijn naam gevonden,” wijst Frenetik. We bevinden ons aan de Zwaardstraat, onder aan de lift naar het Poelaertplein. “Dat moet zo'n tien jaar geleden zijn. Er plakte een sticker op met het woord 'frénétique'. Ik vond dat lekker bekken, ik liet het parelen op mijn lippen. Toen ik thuiskwam, heb ik de betekenis opgezocht en toen wist ik: dat wordt mijn alias. Ik had daarvoor een andere naam, maar die ga ik niet aan je neus hangen.” (Lacht)
Het leven draait niet om jezelf vinden, je moet iets van jezelf maken, zei een bekende troubadour ooit. Is Frenetik hier uit jouw verbeelding geboren?
Frenetik: Nee. Dit zijn de plekken die mij tot David hebben gemaakt. In de Anneessenswijk ben ik pas echt Frenetik geworden. David en Frenetik zijn twee verschillende personen, maar in de songs kijken ze elkaar af en toe in de ogen.
Er hangt flink wat buzz rond Frenetik. Via Jeunes Boss tekende hij in Frankrijk bij het Parijse label Blue Sky. Sinds zijn passage op het invloedrijke Berlijnse YouTube-platform Colors, waar hij met 'Infrarouge' bijna twee miljoen views sprokkelde, heeft hij nu ook een deal met Epic Records in Frankrijk, dat toebehoort aan Sony. Ginds zijn ze ervan overtuigd dat hij de volgende Damso wordt. “Ik vind dat natuurlijk prettig,” blaast Frenetik, “maar ik ben gewoon de volgende Frenetik.” Voelt hij geen druk? “Zeker, maar die moet er zijn wanneer je iets belangrijks doet. Je moet voelen dat het kan mislukken, dan ga je tot het uiterste.”
Is corona geen obstakel op weg naar de doorbraak, wil ik nog weten terwijl we terugkeren naar Anneessens. “Dat hadden we inderdaad verwacht,” knikt Bob, “maar het omgekeerde is gebeurd. Frenetik heeft de voorbije maanden veel lof geoogst, maar niemand heeft hem al kunnen zien optreden. Dat heeft de nieuwsgierigheid alleen maar vergroot.” “Ik blijf chill,” glimlacht Frenetik. “Door corona heb ik me net beter kunnen focussen. Ik ben er zeker van dat we in normale tijden andere paden hadden ingeslagen, waardoor we niet op dit punt zouden zijn beland.”
“J'commence à pieds pour finir en MacLaren,” klinkt het in 'Chaos'. Is dat zijn missie? “Nee. Mijn missie is om mijn leven te veranderen, en dat van hen die deel uitmaken van mijn leven. Het materiële is niet belangrijk, in die tekstregel zit vooral veel symboliek. Ik vind het belangrijk om elke dag vooruit te gaan en rijker te worden.”
Zo hard en rauw zijn zijn raps, zo zachtaardig, bijna timide is Frenetik zelf. Wat hem niet weerhoudt van stoere straatpraat, zoals in 'Grammes': “Dans la street, je vends des grammes / Éviter de prendre le tram.” In 'Blanche Neige' heeft hij het ook niet meteen over de sprookjesfiguur. Het zijn “des histoires hardcore qui t'empêcheront d'dormir donc vaut mieux pas qu't'essayes de nous cerner,” zoals hij ze omschrijft in dezelfde track. Om even later tot het besluit te komen dat “la bête est sortie de sa cage”, wat hij ook visualiseert in de indrukwekkende, filmische videoclip bij het nummer. “Dat gaat over mij, ja. De deur staat open, het beest is los. Het is mijn manier om te zeggen: pas maar op je tellen, ik kom eraan.”
Zoals de loodbolletjes in de Tour à Plomb ooit naar beneden duizelden, zo schiet Frenetik straks omhoog.
Jeu de couleurs verschijnt op 22 januari (Jeunes Boss)
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.