Een van zijn eerste albums doopte hij Homesick, maar van heimwee lijkt Dijf Sanders tegenwoordig nog weinig last te hebben. De voorbije jaren ontpopte de Gentse duizendpoot zich tot muzikale globetrotter. Zijn nieuwe album Supra is een weerslag van zijn duik in de weemoedige polyfonie van Georgië.
| De Gentse duizendpoot Dijf Sanders ontpopte zich de voorbije jaren tot muzikale globetrotter.
Lees ook: Dijf Sanders van kop tot teen
Als een eigentijdse Alan Lomax trekt David 'Dijf' Sanders de wijde wereld in, gewapend met een achtsporenrecorder en een stel microfoons. Met dat verschil dat hij de traditionele muziek die hij tijdens zijn trips hoort niet louter archiveert, zoals zijn pionierende Amerikaanse zielsverwant. Met zijn field recordings boetseert hij nieuwe nummers die – we dromen even – traditionals van de toekomst zouden kunnen zijn.
“Aziatische muziek is te weird voor onze westerse oren. De toonladders hangen uit de haak, de instrumenten z n vreemd. Maar net dat vind ik fantastisch”
De voorbije jaren reisde de Gentse muzikant en producer onder meer naar Indonesië en Nepal, wat resulteerde in de albums Java en Puja. Daar voegt hij nu Supra aan toe, met opnames die hij voor het kunstenfestival Europalia maakte in Georgië. Alwéér een tweelettergrepige titel eindigend op een 'a', je zou bijna zweren dat hij het erom doet. “Het zijn allemaal korte, maar veelzeggende woorden,” grijnst Dijf Sanders. “Het woord 'Java' omvat sowieso een heel land, en puja verwijst naar de vele ceremonies die de Nepalezen organiseren om hun goden te eren. Een supra is in Georgië een feestmaal, een bacchanaal, zeg maar. Het is, zoals de oranje wijn die er verbouwd wordt, een van die typische dingen waarvoor het land bekend is: eten, drinken en zingen aan één grote, lange tafel. Het is er de ultieme vorm van connectie.”
Sanders is een muzikale avonturier, hij reist met een open vizier en laat zich overspoelen door de muzikale tradities van een land. Hij laat zich daarbij voeren van muzikant naar muzikant, duikt het veld in met als enige doel zich onder te dompelen in een nieuw klankbad. “In mijn studio in Gentbrugge zit ik op mijn Yellow Brick Road, ik ken mijn gear, ik weet wat ik kan, ik volg een parcours. Er is nog heel weinig ruimte om mezelf te verrassen, laat staan mezelf heruit te vinden. Op die reizen lukt dat wel.”
Hardkoor
Niet toevallig verwijlt Sanders graag in Aziatische landen, onlangs reisde hij ook al naar Vietnam. Muziek uit die contreien sijpelt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld klanken en ritmes uit Afrika of Latijns-Amerika, weinig door naar westerse genres. “Aziatische muziek is te weird,” legt Sanders uit. “De toonladders hangen uit de haak, de instrumenten zijn vreemd, het wringt allemaal. Op een manier lijkt het heel slordig, bijna atonaal.”
Precies dat vindt Sanders fantastisch. “Elke keer als ik ernaartoe ga, moet ik alles opnieuw laten binnenkomen en onderzoeken. Dat triggert enorm veel inspiratie.” Ondanks de onorthodoxe muziekstijlen of zonevreemde toonsoorten die zijn pad kruisen, vindt hij het makkelijk om met de stalen die hij verzamelt nieuwe muziek te bedenken. “Wanneer ik die veldopnames beluister, gaat er een deur open van iets totaal onbekends. En dat vertaalt zich onmiddellijk naar iets nieuws, net omdat het vrij in te vullen is.”
Georgië is een brug tussen Europa en Azië, en net iets minder exotisch dan de regio's waar hij voorheen aan de slag ging. “Het is een christelijk bastion tussen landen waar de islam de belangrijkste godsdienst is. Georgië is eigenlijk heel westers, niet alleen cultureel, maar ook in zijn landschappen. Je voelt je er in het verlengde van Europa. De hoofdstad, Tbilisi, deed me zelfs wat aan Lissabon denken. Hun taal is dan weer heel uniek, ze lijkt op geen enkele andere Europese taal en heeft haar eigen alfabet.”
Net omdat ze een soort van enclave zijn, hechten de Georgiërs heel veel belang aan tradities, vertelt Sanders. “Die leven echt superhardcore verder,” vertelt hij. “Mensen zijn er fier op hun erfgoed.” Dat hoor je nog het hardst in de polyfone gezangen, waar Georgië natuurlijk bekend om is. Het is niet ondenkbaar dat verheven koorgezangen omwikkelen met elektronische pulsen en klaterende synths als heiligschennis wordt ervaren. Moet je daar niet met je fikken van afblijven? “Nee. Alleen als je de gezangen van priesters samplet, dat vinden ze niet cool. Wat ik deed, was wel nieuw voor hen. De muziek die je er hoort, is of heel westers, of heel traditioneel. Er is weinig marge voor experimentele elektronicamuzikanten zoals ik, die worden er niet ondersteund en kunnen dus niet van hun werk leven.”
Sanders zegt dat er hier ook anders wordt gekeken naar de manier waarop we met andermans muziek omgaan. “Er wordt al snel gesproken over culturele toe-eigening, terwijl ik vaak ervaar hoe andere culturen heel erg openstaan om samen te werken en tradities te delen. In Java vinden ze het nog altijd fantastisch wat ik heb gemaakt. In Nepal beschouwen ze muziek als ingegeven door de goden, hoe meer die verspreid wordt, hoe beter.”
Vlieg op de muur
Voor Supra ging Sanders niettemin omzichtiger om met de opnames dan bij zijn vorige twee projecten. “Ik leun wat minder op de samples, en wat meer op mijn eigen composities. Die koren zijn zo mooi en perfect, zo diepgeworteld dat het moeilijk is om ze te ontrafelen. Ik ben meer aan de slag gegaan met het sentiment dat in die muziek zit. Dat is hun DNA.”
Die melancholie hoor je goed in de gezangen in 'Water of Chailuri', en in de krassende klanken van de chianuri, een traditioneel tweesnarig instrument dat de song inleidt. “Veel van die nummers zijn classics, overlevers. Ze gaan over oorlog, over de liefde, over een os die zich vast ploegt in het slijk. De Chailuri is een wilde rivier in Georgië. Als iemand gekidnapt en over de Chailuri gevoerd werd, gaf je het als achtervolger maar beter op. Veel van die verhalen gaan terug op de tijd dat Georgië belegerd werd. Je hoort dat meteen in die gezangen, er zit veel tragedie in. Georgiërs koesteren die theatraliteit, het is altijd of héél donker of héél licht.”
Sanders is zelf niet ongevoelig voor weemoed. “Op reis ben ik een vlieg op de muur. Ik verdiep me in de kunst van het opnemen, ik werk als een technieker en ben niet bezig met de muziek die ik ermee ga maken. Op dat moment ben ik toch vooral een soort van archivaris. Maar in mijn eentje werken maakt me ook heel nostalgisch. Daarom neem ik altijd iemand mee die ik goed ken, om mee te redeneren en tegen te fulmineren.” (Lacht)
Supra is nu uit bij Unday. Dijf Sanders stelt zijn album voor op 18/11 (18.30) in de Ancienne Belgique, in het gezelschap van BeraadGeslagen en schntzl, www.abconcerts.be
Lees meer over: Muziek , Dijf Sanders , polyfonie , Georgië , field recordings