Brussel blijft een magneet voor jonge muzikanten. Ook drummer Lander Gyselinck voelde al een hele tijd de aantrekkingskracht van de hoofdstad, en ruilde in december Gent in voor de metropool. “Het voelt fris.”
Lander Gyselinck
- Geboren in 1987, groeit op in Gent
- Bouwt als vierjarige zijn eigen drumstel met keukengerei
- Studeert jazz in Brussel en Gent, en daarna ook in New York
- Ontdekt via zijn zus, een professionele danseres, de breakdance
- Belijdt zijn liefde voor Frank Zappa met het project Sinister Sister
- Maakt in 2015 met STUFF. van jazz de nieuwe shit
- Wint dat jaar de Vlaamse Cultuurprijs voor Muziek
- Verdiept zich samen met maatje Fulco Ottervanger in de lintjazz en stoepdisco in BeraadGeslagen
- Debuteert vandaag als Hihats In Trees
"Sorry, ik moet nog wat slaap uit mijn ogen wrijven,” geeuwt Lander Gyselinck via een smetvrije telefoonverbinding vanuit zijn nieuwe woonst. Gisteravond heeft hij een gat in de nacht gebrand met de laatste aflevering van Succession, een HBO-reeks over een familie mediamagnaten in New York. “Je volgt de opvolging binnen een clan multimiljardairs, het gaat over hyperkapitalisme en de verschrikkelijke ethiek die daarbij hoort. Goed om in deze tijden te bekijken.”
Belgiës meest funky drummer betrekt sinds december een flat vlak bij Hoogte Honderd, waar de toren van de Sint-Augustinuskerk lange schaduwen werpt in deze zonovergoten voorjaarsdagen. Brussel kende hij natuurlijk al goed. Van zijn shows met een van zijn tig groepen, waarvan je zeker STUFF. en BeraadGeslagen zou moeten kennen. Of van zijn samenwerkingen met Brusselse jazzcats als saxofonist Nathan Daems en drummer Antoine Pierre. Met die laatste is hij bevriend sinds ze hier beiden jazz kwamen studeren aan het conservatorium.
In Brussel zijn er zo nog wel mensen die hem uit zijn kot lokken, vertelt Gyselinck. Zoals de brutaalste hofnar van de Brusselse rap, Zwangere Guy, die hij vorige zomer nog uitnodigde voor zijn carte blanche op Jazz Middelheim. “Gorik (van Oudheusden, zoals Zwangere Guy echt heet, tz) is een superaimabele gast. We zijn hier al een paar keer op stap gegaan. We delen een liefde voor ritme, wat niet onlogisch is voor een drummer en een rapper. We spelen geregeld muziek door aan elkaar, en niet de meest obvious stuff. Misschien weten niet veel mensen dat, maar Gorik heeft een brede smaak.”
Gent is een supercharmante stad, en de spirit die er heerst is zalig. Maar het blijft? een straathoek
Toen hij nog in Gent woonde, was Brussel zijn vrijhaven, vertelt Gyselinck. “Gent is supercharmant, de spirit is er zalig, maar het blijft een straathoek. Ik heb altijd veel gereisd, ik heb in New York en Berlijn gewoond. Om dan zo lang op één plek te zitten, fysiek maar ook in je hoofd, dat vind ik te benauwend. Brussel is de enige metropool van België. Je voelt dat hier veel gaande is. Ik hou ervan om in een stad te verdwijnen. Niemand verwacht hier iets van jou, niemand wacht op jou. Ik ontmoet nieuwe mensen, ik zie nieuwe perspectieven. Misschien is het allemaal projectie, maar het voelt fris.”
Gyselinck heeft op persoonlijk vlak een moeilijk jaar achter de rug. Vorig jaar liep zijn relatie stuk, de periode daarna was heftig. De focus was weg, werken was moeilijk. “Ik voelde al langer dat ik weg moest uit Gent. Die breuk was niet de reden maar wel de trigger.”
Soms is er een schok nodig om je uit de maalstroom te halen die de ene dag opvreet met de andere. “Plots kon ik uitzoomen. Daarvoor skipte ik de moeilijke dingen. Ik pauzeerde nooit. Ik werkte verder aan mijn muziek of ging optreden. Ik leefde op adrenaline, maar ik had geen goeie ondergrond. Behalve dat ik van Gent was en dat ik een succesvol leven leidde. Maar dat is geen garantie voor stabiliteit. Niet dat ik instabiel ben of zo, maar ik voelde plots dat mijn manier van leven niet gezond was. Ik was nooit niet bezig met muziek, ik nam geen tijd voor mezelf. Nu kan ik die knop eindelijk eens uitzetten.”
In Gent woonde Gyselinck in bij de jazzsaxofonist en componist Michel Mast. “Dat was zalig, maar ik had niet echt een eigen plek. Die heb ik nu wel, eindelijk, op mijn 32e. (Lacht) Meestal kom je daaraan toe als jonge twintiger of zo. Dat dat zo lang geduurd heeft, heeft wellicht te maken met de aard van mijn beroep. Als muzikant ben je voortdurend onderweg. Maar op een bepaald moment wordt dat te heftig.”
In Vorst woont de drummer nu vlak bij zijn zus, en wat verder zit ook jazzpianist en componist Kris Defoort, met wie hij eerder al samenwerkte aan An old monk en met wie hij straks ook op de planken zou moeten staan in Josse De Pauws A concert called landscape. “Veel muzikanten die ik ken wonen hier. Oudere muzikanten misschien eerder. Maar het goeie is ook vooral dat ik snel aan het Zuidstation ben. Dat is wel handig als ik naar Gent moet.”
SAFARI
De navelstreng met Gent is niet helemaal doorgeknipt: Gyselinck geeft er nog les aan de School of Arts, de kunstenfaculteit van de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten (KASK), waar hij ook doctoreert. “Ik ben daar vier jaar geleden aan begonnen, ik heb nog twee jaar te gaan. Ik was op zoek naar een soort van afbakening. Ik speelde zoveel dat ik niet meer wist wat ik aan het bouwen was, ik zag geen kader meer. Het was mijn manier om het trager aan te doen. Maar natuurlijk brengt dat doctoraat ook veel druk met zich mee. Ik wil alles zo goed mogelijk doen. Als ik de voorbije jaren een dag vrij had, werkte ik aan mijn doctoraat, in plaats van te chillen.”
Gyselinck werd voor zijn onderzoek ook getriggerd door het nieuwe spanningsveld tussen de instrumentalist die hij is, en de producer die geen muzikant is. “In se ben ik een improviserende drummer, die in het beste geval aan instant composing doet. Ik ben me bewust van wat ik maak en ik kan goed inspelen op wat anderen doen. Maar ik wilde ook muziek bouwen, als een architect, zoals een producer dat doet met een computerprogramma. Ik heb intussen heel veel bijgeleerd, onder meer ook dankzij twee masterstudenten productie van het KASK.”
De titel van zijn thesis is een mondvol: Kind of brew. Live-evil meets claps, beeps and booms. Gyselincks uitleg over de inhoud is lang en soms een tikkel abstract. Ruw gesteld onderzoekt hij de relatie tussen geïmproviseerde muziek en elektronische beats, of ook: tussen akoestisch en synthetisch. “Het gaat er bijvoorbeeld om hoe techno en andere beatgeoriënteerde muziek binnensijpelen in muziek die live met instrumenten is gemaakt. En hoe daaruit een uniek vocabularium ontstaat waarop je kan voortbouwen. Dat is een logische evolutie, maar die is nog niet echt in kaart gebracht, denk ik. Dat doe ik dus, op mijn eigen, subjectieve manier. Voorlopig vertaalt zich dat in veel studeren op mijn instrument en in de transcripties die ik maak, maar het zal zich ook uiten in mijn muzikale praktijk.”
Met het de voorbije jaren bijeen gesprokkelde vocabularium stelde Gyselinck Disleksikon samen, de debuutplaat van zijn nagelnieuwe soloproject Hihats In Trees die begin mei uitkomt. “Het is een bloemlezing die fucked up is, in een taal uit een ‘verkeerd’ woordenboek. Ik ben niet dyslectisch, als je je dat zou afvragen. Maar mijn manier van drummen zou je wel zo kunnen omschrijven.” (Lacht) Dat maakt Gyselinck zo intrigerend, hij drumt op een unieke, niet-klassieke manier, hij streelt, schuurt, trekt, slaat en danst rond zijn vellen. “Het is mijn brabbeltaaltje dat ik van kinds af heb aangeleerd en dat mee gevormd is door te luisteren naar artiesten als Hudson Mohawke, Oneohtrix Point Never, Timbaland en Wayne Shorter. Dat krijg je er niet meer uit.”
De muziek op Disleksikon voelt bevreemdend en behoorlijk avant-garde. ‘Sandaalwoud’ lijkt een verbasterde ritmetrack van een nog onontdekte stam uit de Amazone, nieuwe single ‘Whale’ klinkt alsof de experimentele Venezolaanse vrijbuiter Arca een nieuwe soundtrack heeft bedacht voor de retroscifihorrorserie Stranger things. “Het oogt soms heel synthetisch, ja, maar ik heb enkel akoestische instrumenten en geluidsbronnen gebruikt,” legt Gyselinck uit. “Zo ben ik in een schrijnwerkerij van een vriend allerlei klanken van hout gaan opnemen. Maar ik heb ook het geluid van steen, plastic en rubber gesampled. Met die texturen ben ik aan het knutselen gegaan.”
Gyselinck noemt zijn album “een vreemde eend” en “een safari die je moet durven te nemen”. “Ik denk dat je de muziek van Hihats In Trees het best beluistert via de koptelefoon. Het is intens. Lyriek zit er niet echt in, al probeer ik het wel harmonieus te houden.” Het duurde even voor hij een label vond om zijn muziek uit te brengen. Uiteindelijk kwam hij terecht bij Paxico Records, een kleine stal voor experimentele elektronica uit LA, dat voor deze release samenwerkt met Buteo Buteo, het Gentse label dat de eerste plaat van STUFF. releaste. “Dat is een beetje the story of my life. Ik blijk vaak muziek te maken waar mensen nog niet klaar voor zijn.”
MINDFUCK
Ondanks de vreemde tijden, of net dankzij, komt Disleksikon net op tijd. “Ik heb deze plaat in een soort van quarantaine gemaakt,” grinnikt Gyselinck. “Niet dat ik niet meer buiten kwam, maar aan deze muziek heb ik wel heel veel in mijn dooie eentje zitten te klooien. Heel bizar dat we nu écht in een soort van lockdown zitten.”
Wat doet zo’n periode van isolatie met een livebeest? “Het voelt als een cold turkey. Het is hard, maar er is niets aan te doen. Ik heb het geluk dat ik een vangnet heb dankzij mijn werk aan het KASK. En net omdat ik zo geleefd heb als een workaholic, heb ik wel wat geld opzij kunnen zetten. Ik heb ook geen exuberante levensstijl of zo, zo ben ik niet opgevoed. Maar een financiële ramp wordt het sowieso. Dit voorjaar alleen vallen twintig tot dertig shows weg, en wie weet hoeveel nog in de zomer.”
Ik vond voor Hihats In Trees niet meteen een label. Story of my life, ik blijk vaak muziek te maken waar mensen nog niet klaar voor zijn
Toch vindt Gyselinck het ook interessante tijden. “Voor een rusteloze geest als ik zijn deze schamele vierkante meters waarin ik mijn tijd moet doorbrengen een mindfuck. Ik ben het gewoon om me constant te verplaatsen. Dat niet kunnen, vond ik in het begin het moeilijkste, maar nu begin ik dat als een luxe te zien. Sinds december was ik eigenlijk amper in mijn kot geweest, nu moet ik hier wel tijd spenderen.”
Normaal repeteert hij in de creatieve workspace voor muzikanten Volta in Anderlecht, waar hij de krokante kamerjazzers van SCHNTZL als buren heeft. Of hij trekt naar zijn studio in muziekcentrum De Bijloke in Gent. “Maar daar kan ik nu allemaal niet naartoe. Dus speel ik wat op drumpads, hier thuis. Die maken weinig lawaai. Het klinkt ook niet als een drumstel, maar je traint er wel je brein en je vingers mee. En voor mij werkt het ook als een soort van meditatie.”
Gelukkig hangt Gyselinck niet alleen af van het musiceren met anderen, en kan hij nog werken aan zijn doctoraat, zegt hij. “De put waarin ik val, is oké. (Lacht) Ik zet nu eindelijk dingen op orde die zich almaar opstapelden. Ik probeer mezelf ook mentaal en fysiek gezond te houden. Om de twee dagen ga ik joggen, op andere dagen fiets ik door het Pajottenland. Die verplaatsing heb ik nodig, ook in mijn hoofd. En ik mag dan wel laat opgebleven zijn gisteren, het is de eerste keer sinds lang dat ik genoeg slaap. Dat is zalig.”
Gyselinck is meer hoopvol dan wanhopig van aard. Eerder dan dat we domweg verder struikelen richting de apocalyps, denkt hij dat er uit deze crisis een groter inzicht zal voortvloeien. “Maar hoelang gaat dat duren? Gaan mensen zich willen aanpassen? Hoever zullen die aanpassingen gaan? Gaat iedereen zich willen aanpassen? Waarschijnlijk niet. Maar toch blijf ik positief. Er zijn enkele broze takken blootgelegd. De culturele sector natuurlijk, die al geplaagd werd door de besparingen en die nu helemaal kopje-onder dreigt te gaan. Ik hoop dat de regering een signaal kan geven aan kunstenaars en jonge ondernemers die nu helemaal aan de grond zitten. Misschien is dat wat de politiek net wil, dat de cultuur kopje-onder geduwd wordt. Ik denk wel dat de wilskracht van mensen om cultuur te beleven groot genoeg is om er weer bovenop te komen, wanneer deze situatie voorbij is. Maar het zal pijn doen.”
Waar hij ook met verontruste blik naar kijkt, is de zorgsector. “Mijn ouders hebben veertig jaar voor een karig loon in de zorg gewerkt, ze zijn pas met pensioen. Mijn moeder werkte in een dagcentrum voor volwassenen met een beperking, mijn vader deed schuldbemiddeling. In november zag hij zijn werk nog afgebouwd worden. Op die manier kelder je je eigen maatschappij. En dan gebeurt dit. Dat België het nog relatief goed doet, komt omdat we nog voor een stuk een zorgmaatschappij hebben, in tegenstelling tot de UK en de VS. Je kan alleen maar hopen dat mensen hierna anders zullen denken. Anders consumeren. Anders stemmen.”
Creatief in coronatijden
“Heel veel van waar ik mij nu mee bezighoud, heeft sowieso te maken met muziek of mijn doctoraat,” vertelt Lander Gyselinck over zijn avonturen in lockdown light. “Ik heb net Poetics of music in the form of six lessons van Igor Stravinski uit, een bundel van zijn lezingen uit de jaren 1950. Superinteressant. En ik ben net begonnen in Energy flash: a Journey through rave music and dance culture van Simon Reynolds. In de eerste week van de lockdown heb ik op Netflix alle films van Studio Ghibli bekeken. Die kwamen hard binnen, want ze gaan in wezen allemaal over de relatie tussen mens en natuur, en hoe belangrijk die is. Net wat deze crisis ons leert.”
Disleksikon van Hihats In Trees verschijnt op 8 mei (Paxico Records/Buteo Buteo)
Lees meer over: Muziek
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.