Smalltalk

Lies Van Overschée: ‘Plazey heeft zich als festival aangepast aan de stedelijke evolutie’

Tom Peeters
23/08/2023

Lies Van Overschée is centrumverantwoordelijke van GC De Platoo, dat samen met GC De Zeyp dit weekend het festival Plazey organiseert. In buurtcafé Au Duc de Brabant droomt ze van een festival dat behalve ontspannen ook radicaal toegankelijk, inclusief en transparant is. “Maar daarvoor zullen we ons eigen referentiekader voortdurend in vraag moeten stellen.”

Ontmoetingsplekken genereren en faciliteren: die missie loopt als een rode draad door het leven van Lies Van Overschée (42). Als centrumverantwoordelijke van GC De Platoo is ze de drijvende kracht achter Plazey, het festival in het Elisabethpark dat de voorbije jaren nog meer ging inzetten op verbinding en lokale verandering, en nog minder op grote namen. Het is ook de reden waarom Au Duc de Brabant haar stamcafé is geworden. De gemoedelijke bruine kroeg vlak bij metrohalte Ribaucourt ligt precies tussen haar werk- en woonstek en ontwikkelde zich de voorbije jaren tot een gezellige buurtbrasserie. “Precies wat we hier nodig hadden,” zegt Van Overschée. “Zeker toen De Vaartkapoen die rol in de wijk even niet meer kon opnemen door de tijdelijke verhuis naar de Manchestersite was de nood hoog. Au Duc de Brabant is naast de vele theehuizen het enige café waar de buurt elkaar ontmoet. Ik passeer hier vooral na het werk om af te spreken. Vroeger moesten we daarvoor naar het centrum.”

De nood aan sociaal contact tussen wijkgenoten verklaart ook het succes van initiatieven als Bar Eliza, dat in de zomers tussen 2016 en 2019 een buurttuin werd. “Het bargebouw was in zo’n slechte staat dat het van Leefmilieu Brussel niet meer gebruikt mocht worden. Deze zomer hebben we daarom in het Elisabethpark een container neergepoot, waarrond activiteiten georganiseerd werden. Zeker als de grote vakantie aanbreekt, is er behoefte om buiten te komen. Brusselaars hebben nood aan meer laagdrempelige, pretentieloze ontmoetingsplekken in de openbare ruimte.”

Het Elisabethpark is ook van mensen die wat wij doen maar niets vinden. Het zou dus al te gek zijn om entreegeld te vragen

Lies Van Overschée

Enter Plazey, het festival dat gemeenschapscentra De Platoo en De Zeyp sinds 1992 organiseren, dat heel die periode gratis is gebleven en zich wil verzetten tegen het exclusieve gebruik van de openbare ruimte. “Het Elisabethpark is ook van mensen die wat wij doen maar niets vinden. Het zou dus al te gek zijn om entreegeld te vragen. Iedereen mag bij ons ook zijn eigen eten meebrengen en de prijs van de drankjes houden we goedkoop. Als je als alleenstaande moeder met drie kinderen drie cola’s aan drie euro moet kopen, dan ben je al negen euro kwijt voor je zelf iets hebt gedronken.”

Geen eiland meer
Het festival dat zich rond de eeuwwisseling nog liet verleiden om mee te doen aan de wedloop naar bekende namen is zich al een tijdje veel meer op zijn stedelijke wortels gaan richten. “We hebben ons als festival aangepast aan de stedelijke evolutie en zijn minder een eiland voor Nederlandstaligen geworden, zoals we ook een ander (gemeenschap)centrum geworden zijn, met meer oog voor kleur en diversiteit. Dat is een lang proces geweest en het is niet altijd zonder slag of stoot gegaan. Toen ik als twintiger ben beginnen te werken voor GC De Zeyp leek het soms alsof we het grote festival van onze voorgangers afpakten, terwijl we het gewoon interessanter vonden om van onderuit te groeien. We zagen de meerwaarde niet langer van één keer per jaar een festival te organiseren en daarna weer te vertrekken.”

Niet iedereen in haar werkomgeving is even opgezet met het meertalige aspect. “Maar ook zij maken deel uit van de samenleving, en hun stem mag dus wegen, maar niet zwaarder dan die van anderen. We steken niet weg dat we Nederlandstalig zijn, maar we zijn er niet langer op gefixeerd. Als onze Turkse onthaalmedewerker door Turks te spreken bezoekers warm kan maken om naar onze conversatietafels te komen of hun kinderen naar onze speelweken te laten gaan, dan is de keuze snel gemaakt en zijn ook onze leidinggevenden mee.”

Die keuze voor de stad houdt ook in dat lokale jongerenorganisaties zelf een deel van de Plazey-affiche mogen samenstellen: Club 1030 programmeert vier muziekbands, Nar6ssique acht dansgroepen. “Zo kunnen de senioren, die nog steeds een deel van ons publiek vormen, kennismaken met een jongerencultuur die voor hen relatief gesloten is en ze appreciëren dat meer dan je zou denken. Ik heb de voorbije jaren vaak gehoord: nu zien we ook eens met onze eigen ogen wat de jeugd uitvreet! En voor die jongeren is het leuk om hun muziek een keer aan anderen dan hun peergroep voor te stellen. Er worden gemakkelijk stempels op jongeren geplakt – dat ze drugs gebruiken, lastig of agressief zijn. Allemaal vooroordelen die we hier op die manier doorprikken.”

Engagement nodig
Van Overschée werkte eerst zeven jaar voor gemeenschapscentrum De Zeyp alvorens aan de slag te gaan bij GC De Platoo, waar ze nu drie jaar centrumverantwoordelijke is. Maar haar eerste jaar in Brussel – na studies Germaanse taalkunde in Gent – heeft ze Nederlands gegeven aan TSO- en ASO-klassen op Sint-Guido in Anderlecht. “Ik deed vervangingscontracten, maar de overstap naar BSO zag ik niet zitten. Daar was ik op mijn 25e niet klaar voor. Pas op, ik mis het iedere dag. Sommige van mijn leerlingen zie ik nog steeds.”

Vroeger waren we er voor het zogenaamde doorsneepubliek, maar dat bestaat natuurlijk niet. Wat voor ons normaal is, is dat voor onze buur misschien niet

Lies Van Overschée

Maar of ze het nu over die eerste werkervaring of haar huidige job heeft, het zijn geen functies die je volhoudt zonder engagement. “Ik heb het altijd cruciaal gevonden om zoveel mogelijk te vertrekken van onderuit. Eigenlijk kom ik zelf niet zo graag aan het woord. Ik laat veel liever mensen rond mij praten. Onze buren en bezoekers uitnodigen om hun mening te geven, kenmerkt ook de transitie die we met de gemeenschapscentra hebben doorgemaakt. Toen ik startte in GC De Zeyp boekte ik jazzbandjes en theatervoorstellingen. Er werd ‘geprogrammeerd’ en we waren allemaal kleine cc’s. De keren dat er maar tien man kwam opdagen staan nog altijd op mijn netvlies gebrand.”

Bottom-up
De tijd dat zo’n top-downbenadering schering en inslag was, is inmiddels lang achter de rug. Intussen is de omgekeerde beweging ingezet en Plazey wil daarbij het voortouw nemen. “We hebben onszelf drie jaar gegeven om radicaal toegankelijk te worden. Na twee lastige coronajaren kregen we tijdens de vorige editie vaak te horen dat je hier tenminste niets moest – je hebt geen ticket nodig, je hoeft niets te reserveren en je kan ook gewoon je kinderen meebrengen. We voelden veel dankbaarheid omdat het er hier zo ontspannen aan toeging. Leuk, maar voor ons ook een reden om na te gaan of we wel echt zo toegankelijk waren als we ons voorhielden, want die soms ietwat chaotische, ontspannen sfeer is misschien niet voor iedereen even ‘leesbaar’.”

1854 Small talk Lies Van Overschee 2

| Lies Van Overschée en haar rechterhand Cem Aydogan

Onder meer door gesprekken met haar rechterhand Cem Aydogan (29), die een lichte visuele beperking heeft, is het besef langzaam doorgedrongen dat dat misschien niet zo was. “We zijn nu een halfjaar in gesprek met rolstoelgebruikers, doven, blinden, maar ook met mensen met een onzichtbare beperking, zoals ASS (autismespectrumstoornis, red.) of een psychische stoornis, over wat ze nodig hebben om toch naar ons festival te komen. We vragen hun of de organisaties die hen vertegenwoordigen om ons te evalueren en daarbij streng te zijn, want ons referentiekader is niet het hunne.”

“Ons uitgangspunt is dat er geen mensen met een beperking bestaan, maar dat wij een festival met beperkingen zijn. Op voorgaande edities waren we niet goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers, hadden we geen doventolken of programma’s en prijslijsten in braille. Die beperkingen willen we nu zoveel mogelijk wegwerken, zodat we er voor iedereen kunnen zijn. Mensen hoeven niet naar Plazey te komen als ze dat niet willen …”

Ons uitgangspunt is dat er geen mensen met een beperking bestaan, maar dat wij een festival met beperkingen zijn. We waren niet goed toegankelijk voor rolstoelgebruikers, hadden geen doventolken of prijslijsten in braille. Die beperkingen willen we nu zoveel mogelijk wegwerken

Lies Van Overschée

“… maar ze moeten wel de mogelijkheid hebben,” zegt Aydogan, die er intussen bij is komen zitten. Na zijn ervaring met projecten in de openbare ruimte bij Cultureghem is hij bezig aan zijn vierde zomer als sociaal-cultureel werker bij GC De Platoo, waar zijn toegang tot verschillende netwerken van pas komt. “Voor de Turkse gemeenschap blijft een festival als Plazey een drempel waar we op moeten blijven werken, al gaat het intussen beter, maar mijn netwerk in het jeugdwerk hoef ik dan weer niet te overtuigen.”

Brusselse realiteit
“We vullen elkaar aan en stellen ons als organisatie veel meer in vraag dan vroeger,” besluit Van Overschée. “Toen waren we er voor het zogenaamde doorsneepubliek, maar dat bestaat natuurlijk niet. Wat voor ons normaal is, is dat voor onze buur misschien niet. Allemaal goed en wel dat festivals cashless worden, maar we moeten rekening houden met de Brusselse realiteit: mensen zonder papieren hebben geen bankkaart of Payconiq. Omdat we met gemeenschapsgeld werken, hebben we onze begroting via onze website trouwens openbaar gemaakt. Op die manier proberen we de polarisatie voor te blijven: vind je dat we onze subsidies niet goed besteden of ben je het over iets anders niet eens met ons, fair enough. Maar dan word je wel uitgenodigd om mee na te denken over hoe we het volgend jaar beter zouden kunnen aanpakken.”

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni