Op zijn vorige albums rende hij achtereenvolgens in de armen van Bert Jansch, Van Morrison en Tim Buckley, maar in Chicago kwam Ryley Walker eindelijk zichzelf tegen. “Met die folktroubadour ben ik klaar.”
Zeg je ‘roowken’ of ‘rauwchen’?” vraagt Ryley Walker na een rookpauze op de stoep van zijn Brusselse hotel. “Hoe jullie zomaar tussen talen kunnen switchen, daar ben ik echt jaloers op. Wij Amerikanen zijn zo op onszelf gericht.” In zijn hoedanigheid als folktroubadour – ondertussen verafschuwt hij die omschrijving – heeft Walker de voorbije jaren zijn blik nochtans wél aardig verbreed. Voortdurend was de 29-jarige muzikant uit Chicago de hort op met zijn drie albums onder de arm, in zijn ukkie sporend door het Oude Continent of in een busje scheurend langs bars en clubs in de Midwest met zijn steeds van bezetting wisselende band. Maar in de aanloop naar het in mei van dit jaar uitgebrachte Deafman glance, een Sun Kil Moon-achtige postfolkjazzparel, stokte Walkers eeuwige leven on the road.
“Vorig jaar heb ik een album ingeblikt met (de experimentele folkgitarist) Bill MacKay en daar hebben we niet mee getoerd,” vertelt Walker. “Dat was bizar. Sinds mijn 22e ben ik constant onderweg geweest, ik speelde elke show die ik kon. Ik leefde uit mijn valies en crashte bij vrienden op de sofa. Maar dat is leven met een sloopkogel boven je hoofd. Dus besliste ik om op de rem te gaan staan en een tijdje ‘thuis’ te blijven. Ik heb nu zelfs voor het eerst een eigen appartement. (Lacht) Geweldig hoor, maar na een paar weken werd ik al gek van het nietsdoen. Ik zette het dan maar op een zuipen, snoof uppers, schranste downers. Voor dat soort dingen zit je natuurlijk gebeiteld in Windy City. Maar het ging van kwaad naar erger. Ik raakte in een depressie, ging niet meer naar buiten. Alsof ik aan de rand van de Apocalyps stond. Daaruit is mijn nieuwe plaat gegroeid.”
“I was going 28 / At arm’s length” zing je in ‘Expired’. Nog geen dertig en al opgebrand?
Ryley Walker: Bijna. Ik heb véél van de wereld gezien de voorbije vijf jaar, maar het leek alsof ik het echte leven had geskipt. Ik zie iedereen rond mij volwassen worden en een leven opbouwen. Ik bereik stilaan de leeftijd waarop ik niet meer die fucking idioot moet uithangen. Maar dat duw ik steeds weer van me af.
Had je geen tijd om daarover na te denken terwijl je thuis in de zetel zat?
Walker: Die heb ik niet. (Lacht) Ik werk hard, maar ik verdien er geen rooie duit aan. Dat is niet erg, want ik haat het om veel spullen te bezitten. Ik heb enkel een matras op de grond, een paar gitaren en een asbak. En 2.000 vinylplaten, die ik eindelijk uit hun dozen heb kunnen halen. (Lacht)
Je leven was dus een donker hol, zeg je. Wanneer heb je het licht weer aangeknipt?
Walker: Begin 2017 was ik totaal kapot. Ik zat thuis en had het gevoel dat de stad mij probeerde van kant te maken. Ik hou van Chicago, maar ik mag er niet te lang blijven. Ik moet reizen om te leven. Dus dat doe ik nu opnieuw. Het is mijn andere verslaving. (Lachje) Misschien is het weglopen, ja. Maar ik ren naar de enige realiteit waar ik van hou, en dat is muziek spelen.
Over je vorige plaat zei je dat ze de “most Chicago” was die je al had gemaakt. Ik zou zweren dat...
Walker: ... deze er nog meer over gaat? Dat heb je helemaal juist. Maar ik zing er niet rechtstreeks over. De manier waarop het hek van mijn appartementsblok rammelt wanneer ik de sleutel in het slot draai, of de kou die me in het gezicht slaat wanneer ik ’s nachts naar huis wandel, dat zit er net zo goed in als pakweg de muziektraditie van deze stad. Chicago is claustrofobisch en hoekig en smerig en gevaarlijk. Huur is er goedkoop, mensen hebben er veel tijd om te verdwalen in hun hoofd. Een geweldige plek om muzikant te zijn, kortom. En toch wil ik er altijd weer weg. (Lacht)
“I gave myself 22 days to come up with a master plan,” zing je. Ging het maken van Deafman glance zo vlot?
Walker: Die tekst gaat over een stukgelopen relatie en een manier om daarmee om te gaan binnen een bepaald tijdsbestek. Ik denk altijd in timeframes. ‘Binnen tien dagen stop ik met drugs.’ ‘Op dag dertig betaal ik mijn huur.’ Maar ik haal het nooit.
Deze plaat maken was een nachtmerrie. Ik bleef maar met mijn hoofd tegen de muur lopen. Op mijn vorige albums probeerde ik altijd iemand anders te zijn. Mensen vonden dat leuk, ze zagen Van Morrison in mij, of Tim Buckley en Bert Jansch. En ik eigende me dat beeld van de folky troubadour maar al te graag toe, puur uit gemakzucht. Deafman glance gaat over wie ik echt ben. Fuck die folktroubadour!
Mijn teksten zijn ook veel persoonlijker geworden, ik hou de metaforen op afstand en put uit mijn eigen stratosfeer. Ik ben anders gaan schrijven, beter gaan zingen. Mijn vorige platen waren van iemand die dacht dat hij kon zingen. Nu wéét ik dat ik niet kan zingen. (Lacht) Dat besef heeft me rust gebracht.
“Takes a half shit to give a full one,” klinkt het in ‘Spoil with the rest’. Dat spreekwoord kende ik niet.
Walker: Zelf bedacht! En dat is dus wel een metafoor, ja. (Kucht) Het betekent gewoon dat het vaak een kleine moeite is om dingen op de rails te krijgen. Of om gelukkiger te zijn. Maar ik vertik het telkens weer, en dan sukkel in depressies en stort ik mij op drugs.
Heeft je dat wat opgeleverd?
Walker: Die drugs? Nah. Dat is slechts een pleister op de wonde.
“Ik ga elk Belgisch bier drinken en zo dronken worden dat ik niet meer weet waar ik vandaan kom,” zei je twee jaar geleden in de AB. Is dat toen eigenlijk gelukt?
Walker: Haha, ik vrees dat ik alles uitgekotst heb. Dat was natuurlijk een paar dagen nadat Trump de presidentsverkiezingen had gewonnen, vandaar dat ik mijn afkomst wilde, euh, uitwissen. Laten we het erop houden dat dat voor iedereen een heel verwarrende periode was. Ondertussen ben ik flink gekalmeerd hoor – zeg ik terwijl ik hier een rood wijntje aan het drinken ben. (Grijnst) Ik ben gisteren toegekomen in Brussel en om elf uur in mijn nest gekropen. Dat zegt genoeg, toch?
> Ryley Walker. 13/11, 19.30, Botanique
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.