Op 29 april wordt baron Jean ‘Toots’ Thielemans negentig. Die dag wordt hij gehuldigd op het stadhuis door de burgemeester, een naamgenoot en ook een groot jazzliefhebber. Tien dagen later staat Toots op het podium van Bozar, voor een van zijn acht verjaardagsconcerten. Een unieke kans om een levende jazzlegende aan het werk te zien – voor wie een kaartje heeft kunnen bemachtigen.
Toots Thielemans 90: ‘Wees jezelf’
H et predicaat 'levende jazzlegende' past Toots perfect. Toen hij begon te spelen, was er nog geen sprake van bebop, moesten free en fusion nog uitgevonden worden en had niemand er een idee van dat elektronica voor een nieuwe zijsprong in de jazz zou zorgen. Toots maakte het allemaal mee en overleefde als muzikant elke radicale vernieuwing. Zijn geheim? "Wees jezelf."
We kregen de gelegenheid om samen met Bernard Lefèvre, eindredacteur van Jazzmozaïek , op de koffie te gaan bij Toots thuis. Aan de hand van een aantal trefwoorden en platenhoezen overliepen we met hem een hele namiddag lang zijn carrière. Het werd geen traditioneel interview, eerder een ophalen van herinneringen zonder vaste lijn. Toots vertelde als een echte wereldburger afwisselend in het Engels, het Nederlands, het Frans en het Brussels.
Mondmuziekske
Muziek was aanvankelijk geen prioriteit ten huize Thielemans, althans niet voor vader, want hij wilde dat zijn zoon wiskunde ging studeren. "Ik heb het een jaar geprobeerd aan de universiteit. Ik was niet echt slecht, maar ook weer niet goed genoeg om verder te gaan. Dat was nog onder de Duitse bezetting. Mijn aandacht ging meer uit naar de fonograaf die thuis stond. Ik kocht platen van Armstrong en speelde die dan op mijn mondharmonica mee. Zo heb ik het vak geleerd, als autodidact. Muziekacademies of conservatoria bestonden nog niet."
"Over mijn mondmuziekske zeiden heel veel muzikanten in het begin smalend: 'Jette ce jouet.' Gelukkig heb ik doorgezet en waren er ook die erin geloofden, zoals Clifford Brown, die mij ooit zei: 'Toots, the way you play harmonica they should not call it a miscellaneous instrument.'" Daarmee verwees Brown naar de jaarlijkse poll van het Amerikaanse jazzblad Downbeat, waarin Toots traditiegetrouw op één staat in de categorie 'Miscellaneous'.
Can't forget d'Uugstroêt
Toots is een wereldartiest, maar hij blijft onlosmakelijk verbonden met Brussel. "Ik zen nen aaven Brusseleir, nen baron oît de Marolle. Ik ben niet beter omdat ik die titel heb, maar ook niet slechter (lacht). I can't forget d'Uugstroêt , zelfs nu het daar een totaal andere wereld is geworden."
Toch was niet Brussel, maar New York de stad waar het voor Toots - net als voor zovele muzikanten voor en na hem - allemaal begon. "In de jaren 1950 ben ik naar ginder getrokken, en dat was het begin van alles. Ik heb nog steeds een vaste stek in New York. It is still the workshop. If you make it there... "
Met Toots over zijn muziek praten kan inderdaad niet zonder uit te weiden over Amerika. Het is daar dat hij een internationale carrière opbouwde, musiceerde met de groten uit de jazzgeschiedenis en zo de hele evolutie meemaakte.
Toots toerde in de jaren 1950 ook zes jaar lang met de top van de jazz uit die tijd. 'My fantasmabus' noemt hij de bus waar onder anderen Lester Young, de orkestleden van Count Basie en Billie Holiday in zaten. Hij was een van de enige blanken in het gezelschap. "Ik vroeg jaren later eens aan Quincy Jones (producer van onder meer Michael Jackson, red.) of ik als blanke niet net iets minder had op muzikaal gebied dan zij. Quincy antwoordde daarop meteen: 'You are the blackest motherfucker I know.' "
Toen Toots naar Amerika ging en daar aan de bak kwam, was dat aanvankelijk als gitarist. Een mooie anekdote hangt vast aan de hoes van de elpee Shearing on stage! (eerste release in 1959, red.) , waarop hij afgebeeld staat met zijn Rickenbacker in de hand. "Toen John Lennon een aantal jaar later die hoes zag, wilde hij per se dezelfde gitaar." Of hoe Toots zelfs een invloed had op The Beatles...
Het hoofdstuk van Toots als gitarist mag dan al jaren afgesloten zijn, hij weet nog wel wie de topgitaristen zijn. "Philip Catherine natuurlijk, maar ook iemand als Sylvain Luc, en in Amerika zijn er John Scofield, Adam Rogers, Kurt Rosenwinkel en nog zovele anderen."
Hij blijft dus goed op de hoogte van het reilen en zeilen in de jazz. Naast zijn mondharmonica heeft hij zijn iPod en iPad steeds in de buurt. In de loop van het gesprek haalt hij geregeld zijn iPad boven om een filmpje op YouTube te laten zien. "Ik probeer het peloton nog bij te houden, maar het gaat toch allemaal zo snel tegenwoordig. Er gebeurt ook heel wat, zoals die explosie van Indiase jazzmuzikanten, Rudresh Mahanthappa en zo. Toen ik begon, was Louis Armstrong de King. Er was nog geen sprake van Benny Goodman, swing moest nog uitgevonden worden, net als al de rest. Ik mag dus wel zeggen dat ik bijna de hele geschiedenis van de jazz heb meegemaakt."
Knipperlicht Miles
Net als voor de meeste jazzmuzikanten blijft Miles Davis ook voor Toots een mijlpaal, een monument. "Hij was een constant knipperend verkeerslicht in de evolutie van jazz. We kruisten elkaars pad in de periode dat ik met Charlie Parker speelde. Daarna ging ik de baan op met George Shearing, tot in Zweden. Wacht even, ik toon jullie een opname uit die tijd." Hij haalt zijn iPad boven en laat een filmpje op YouTube zien. Er zijn trouwens ook clips terug te vinden van Toots aan de zijde van Jaco Pastorius en zelfs van Nick Cave.
Over zijn populariteit blijft Toots nuchter. "Overal vallen ze voor de emotie van mijn broodje , zoals ik mijn mondharmonica ook al eens noem. En voor emotie is geen school. Dat heb je of dat heb je niet. En waarschijnlijk heb ik dat wel (mijmerend). Als ik 'Ne me quitte pas' van Jacques Brel speel, rollen er overal tranen, van Amerika tot Japan. I don't know if my musicianship is up to my popularity, but I think I give my best. "
Lucratief fluiten
'Bluesette' is natuurlijk Toots' wereldberoemde visitekaartje, mede door de gimmick van het fluiten. "Dat fluiten kwam er toevallig bij, maar het heeft mij wel veel geld opgebracht (lacht). Nadien werd ik gevraagd om jingles in te fluiten en dan val je in Amerika in de categorie 'screen actor' , wat meteen heel wat lucratiever is."
Door verschillende jazzcritici wordt Toots beschouwd als te licht en zelfs te commercieel. Hij is zich daarvan terdege bewust. "Ze schrijven inderdaad niet altijd stralend positief over mij. Dat ik op The Night of the Proms ging spelen, werd me bijvoorbeeld niet in dank afgenomen. Ik heb zelf ook nooit gezegd dat mijn fluiten jazz was. Oké, ik had misschien dichter in de buurt van al die jazzcats als Max Roach en Clifford Brown moeten blijven, maar dat zijn keuzes die ik toen gemaakt heb. Ik ben wel heel fier op de plaat die ik in 1979 met Bill Evans opgenomen heb, Affinity . Ik heb altijd plezier gehad in wat ik deed en het beste van mezelf gegeven. En vertrouwd op mijn kippenvel. Dat is een antenne die altijd werkt."
Aan de verleiding van drugs en aanverwante middelen heeft Toots nooit toegegeven. "Ik heb het om me heen allemaal gezien en aangeboden gekregen, maar ik ben er nooit mee begonnen. Ik was een braaf manneke , waarschijnlijk uit schrik voor mijn pa (lacht) . Charlie Parker en Chet Baker, dat zijn andere verhalen - maar ik heb daar geen kritiek op."
Toots' bescheidenheid is ontwapenend. En hij blijft een ongelooflijk muzikant die het principe van 'less is more' door en door kent. Als hij voor we vertrekken nog een paar noten van 'Ne me quitte pas' speelt, kunnen we niet anders dan ontroerd zijn. Een groot muzikant, een groot mens. Respect.
In memoriam: Toots Thielemans (1922-2016)
Lees meer over: Muziek , In memoriam: Toots Thielemans (1922-2016)
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.