Als muzikant werkt Jesse Vandamme momenteel aan zijn Nederlandstalige debuutplaat. Als theatermaker maakt hij deel uit van het gezelschap Werktoneel, dat deze week in KVS Gruis/Aan de twijfel speelt, een bewerking van de roman Uit talloos veel miljoenen van de Nederlandse schrijver Willem Frederik Hermans.
Na een uurtje praten met Jesse Vandamme dringt de conclusie zich op dat de getalenteerde jonge Gentenaar niet iemand is die ooit half werk levert. Bovendien heeft hij veel passies: muziek spelen, teksten schrijven, acteren, regisseren, lezen … Tegelijk is hij niet helemaal op zijn gemak voor het open veld met talloos veel mogelijkheden. Geregeld heeft hij het over rabbit holes en zich verliezen in onderwerpen. Ontmoetingen en samenwerkingen met concrete mensen helpen dan om artistieke ambities, geestelijke arbeid en theoretische beschouwingen te kanaliseren.
“Ik ben beginnen te regisseren omdat de verhouding tot echte mensen mij in een beperkter kader dwingt waar ik iets mee aankan.” Enkele van die mensen zijn Lucas Van der Vegt, Joeri Happel, Louise Bergez, Lucie Plasschaert en Laurens Aneca, die deel uitmaken van het theatergezelschap dat Vandamme het Werktoneel doopte, als hommage aan het Amsterdamse Werkteater dat in 1970 werd opgericht en baanbrekend werk deed met kleinschalig, geëngageerd en interactief theater.
Vandamme kent de leden van het Werktoneel van de opleiding aan het Gentse KASK, en ze maken ook allemaal deel uit van de groep die Gruis/Aan de twijfel maakte. “Met hen voel ik een artistieke affiniteit, en als regisseur bouw ik ook sterk op hun specifieke capaciteiten. Zonder hen en wat zij kunnen, zouden we ook niet zo’n goede voorstellingen maken.”
Hermans beschrijft op een radicale manier en tot in het detail het disfunctioneren van mensen
Voor zijn periode aan het KASK studeerde Vandamme ook al performance aan de Toneelacademie Maastricht. En daarvoor zat hij op het internaat van de kunsthumaniora van het Lemmensinstituut. Daar nam leerkracht Nederlands Veerle Leysen (zus van wijlen Johan en Frie Leysen) de leerlingen mee naar ‘zotte theaterstukken’ en liet ze hen veel repertoireteksten lezen. “Ook aan een leerkracht als Els Janssens, die tekstanalyse gaf, trok ik mij op, want ik was geen brave leerling.”
Nadat hij afstudeerde was Vandamme bij het collectief Camping Sunset coach van de film Happiness, en in 2021 van het derde deel van de remake van Tom Lanoyes Ten oorlog. Met Werktoneel maakte hij 7 solo’s, Scènes, Giants, Solipsists en nu dus Gruis/Aan de twijfel, dat bijzonder goed ontvangen werd. “‘Toegankelijk, maar niet plat’. Dat is de platte slogan waarmee ik eens omschreef hoe ik het wil doen. Werk maken dat wordt geapprecieerd door de kunstensector, maar ook door mensen die niet vaak naar het theater gaan.”
Daarbij deinst Vandamme er ook niet voor terug om terug te grijpen naar het verleden. Dat we met Vandamme in brasserie La Terrasse in Etterbeek zitten, heeft te maken met het feit dat Willem Frederik Hermans hier ook regelmatig zat toen hij de laatste jaren van zijn leven in Brussel woonde. Hermans gold toen nog als een van de ‘Grote Drie’ Nederlandse schrijvers, naast Gerard Reve en Harry Mulisch. Maar hij was nog maar pas gestorven, en Vandamme pas geboren, toen hij alweer in de vergetelheid raakte. Tot nu dus.
“Hermans vind ik sowieso de beste van die Grote Drie,” zegt Vandamme. “Na me te hebben verdiept in Freud en Lacan vond ik bij hem een mensbeeld terug dat daarop aansloot. Ik maak theater over mensen en hun gevoelens. Ik ben geïnteresseerd in hun psychologie, maar ook in het systeem dat hen omgeeft en bepaalt, en waartoe ze zich maar niet kunnen verhouden. Hermans beschrijft op een radicale manier en tot in het detail het disfunctioneren van mensen.”
“Omdat hij ook zo’n goede schrijver is, doet hij dat ook altijd op een grappige en scherpe manier. De compositie van de scènes is sterk. Uit talloos veel miljoenen leest als een detective. Zonder banale plot over een moord, maar met de suspense van een innerlijk conflict. Hermans vertelt onder meer over wat we allemaal niét weten, en dat is toch een van de gevoelens waar we als mens mee rondlopen. We hebben onze opvattingen, ons zelfbeeld en wereldbeeld, maar we weten niet of die wel kloppen. Maar ondertussen rijden we, als mensen die niet begrijpen hoe we zelf in elkaar zitten, toch allemaal ons parcours.”
“De meeste mensen hebben een bepaalde vage visie over de wereld waar ze het hun leven lang mee doen: je droombeelden worden niet waar, daar lieg je dan over, en je ploetert voort. Daar wilde ik iets mee doen in het theater. Want daar, zeker ook in NTGent met Milo Rau, zie je vaak utopische projecten, en soms ook pamflettaire projecten over identiteit. Maar ondertussen vallen we als individuen ook allemaal terug op ons eigen bestaan, waar we niet zoveel taal voor hebben. Veel mensen verdoen hun tijd met futiliteiten en slijten zo hun leven. Ze zijn minder bezig met de grote debatten en utopische projecten waar vooral kunstenaars op focussen.”
Hermans registreerde die condition humaine als geen ander, en liet zijn personages vaak spartelen in wat hij het ‘sadistische universum’ noemde. Maar dat hij een misantroop zou geweest zijn, vindt Vandamme een misvatting. “Dan zou hij niet zo over de mensen geschreven hebben, en daarvoor was hij ook te invoelend. Ik denk dat de mensen die hij haatte de mensen waren die zeker leken van hun stuk, terwijl ze eigenlijk sjoemelaars waren. Ooit schoot een vertrouwensfiguur van de familie, waar Hermans naar opkeek, zichzelf voor het hoofd samen met de zus van Hermans. Dat die man die Hermans vertrouwde een charlatan bleek te zijn, is wellicht een van de gebeurtenissen die zijn mensbeeld heeft doen kantelen. Natuurlijk is in zijn werk bewust elk spoor van wat wél goed werkt tussen mensen gewist."
“Waar ik later misschien nog eens een voorstelling over wil maken, is zijn sympathie voor mensen die worstelen met paranoia en schizofrenie. Omdat geestelijke crises een legitiem antwoord kunnen zijn op wat het betekent om mens te zijn, en niet zomaar een ziekte. Onzekerheid is fundamenteel. Vandaar ‘Aan de twijfel’: Hermans leert ons dat zelftwijfel een logische toestand is, en dat de chaos op de loer ligt.”
Tot zover Willem Frederik Hermans. Want Vandamme is ook nog met andere dingen bezig. In zijn atelier in de Minnemeers in Gent verdeelt hij met opzet zijn aandacht. “Ik probeer om mij niet te verliezen in één ding. Ik wil in de toekomst waarschijnlijk een solo maken rond Een man die slaapt van Georges Perec. En met ongeschoolde acteurs een project rond de Braziliaanse theaterschrijver, -regisseur en -wetenschapper Augusto Boal. En het concert dat we binnen twee maanden gaan spelen in de aanloop naar de opnames van een plaat, zal niet beter worden als ik vanaf nu elke dag zes uur begin te repeteren, in plaats van één of twee uur.”
Het concert zal er wel voor zorgen dat zijn debuutplaat beter wordt. “Ik heb lang geprobeerd eerst de plaat op te nemen. Maar voor de opname van een plaat heb je honderdduizend mogelijkheden. Het concert kan ik meer als een theatermaker benaderen, door me te richten op de mensen die meedoen en de dingen die ik het helderst begrijp. Zo zal ik ook te weten komen wat het beste is voor de plaat: welke nummers ik moet kiezen, welke volgorde, welke arrangementen …”
De teksten zijn in ieder geval in het Nederlands en krijgen nog een finale revisie. “Sommige geïmproviseerde zinnen moeten nog anders. Als je te duidelijk wordt in muziekteksten, gaat er ook iets verloren. De tekst moet heel expressief zijn, maar toch een beetje opgaan in de muziek. Luc De Vos is een goed voorbeeld. Raymond van het Groenewoud deed het ook in nummers als ‘In mijn hoofd’ of ‘Aan de meet’. In het Engels is Radiohead een referentie, omdat zij muziek maken die ook de ambitie heeft om een uitspraak te doen over onze tijd en daarvoor een esthetiek heeft ontworpen.”
Ondertussen denkt Vandamme ook al na over een nieuw groepsstuk voor het Werktoneel. “Ik heb nog maar een vaag idee - iets rond de publieke ruimte.” Vandammes gevoelens bij de Gentse stadsschouwburg, waar artistiek directeur Milo Rau zijn vertrek heeft aangekondigd, zijn ambivalent. “Ik probeer me thuis te voelen in dat instituut, door er heel vaak te zijn. Als ik in de stad een koffie ga drinken, is het in de schouwburg, en ik ken daar iedereen. Dramaturg Steven Heene heeft ons er binnengebracht en voor het Werktoneel ook een langetermijntraject uitgestippeld. Maar in de recente gang van zaken ben ik wat meer verdwaald.”
Ik denk dat er meer nood is aan gemeenschapsplekken waarin theater een rol kan spelen. Plekken die niet in functie staan van ontspanning en cultuur, maar waar mensen samen kunnen kijken en samen kunnen maken
Vandamme zelf heeft andere dromen voor het theater. “Het interessante aan de theaterpraktijk van Augusto Boal bijvoorbeeld, is dat hij geen scheiding meer maakt tussen toeschouwer en acteur. Hij maakt forumtheater waarin de toeschouwers een bepaalde situatie wordt voorgelegd, waarop ze eerst zeggen en dan tonen wat zij in die situatie zouden doen. Dat sluit aan bij wat ik zoek. Ik ging tot mijn veertiende naar de kerk, zat op internaat, en leefde ook in Maastricht in een hechte gemeenschap. Nadien dacht ik dat ik moest aanvaarden dat dat gemeenschapsleven in een stad als Gent wegviel. Maar ik denk juist dat er meer nood is aan gemeenschapsplekken waarin theater een rol kan spelen. Plekken die niet in functie staan van ontspanning en cultuur, maar waar mensen samen kunnen kijken en samen kunnen maken. Waar je samen deelneemt aan een stichtende activiteit die geen ontspanning is, maar die een politieke lading heeft zonder dat het over partijpolitiek hoeft te gaan; omdat het om een gemeenschappelijke activiteit gaat.”
Vandamme denkt aan een nog zinvollere of interessantere versie van een koor of van een improvisatietheater. “Een plek die het mogelijk maakt dat je in een stad ook banden kan smeden, in plaats van op je eentje te consumeren en te betalen voor je tijdverdrijf. Je merkt direct dat op plekken waar meer religie is, er ook meer contact ontstaat tussen mensen, omdat ze gedeelde kaders hebben. Dat er voor geseculariseerde mensen niet meer plekken zijn waar dat mogelijk is, irriteert mij. Ik wil veel mensen bij naam kennen en weten hoe het met hen gaat. Ik wil niet dat dat gemeenschapsleven afloopt omdat je na je studententijd voor dertig jaar in en kerngezin terechtkomt, aangevuld met wat vrienden en collega’s.”
Lees meer over: Podium , Jesse Vandamme , Werktoneel , Willem Frederik Hermans , KVS