Op zijn vijfde verjaardag kreeg Wiels nog een strak schuldherschikkingsplan opgelegd. Op zijn tiende verjaardag is het Centrum voor hedendaagse kunst gezond, en wil het zelfs even de rol spelen van ‘Het afwezige museum voor hedendaagse kunsten’ in Brussel. Dirk Snauwaert over de positie van hedendaagse kunst tussen de discussies over geld en gebouwen.
Dirk Snauwaert: ‘Pompidou komt voor het geld naar Brussel’
In april, samenvallend met de tiende verjaardag van Wiels, en met het Kunstenfestivaldesarts, waarmee het een vaste alliantie aanging, presenteert Wiels de tentoonstelling Het afwezige museum - met werk van een vijftigtal vooraanstaande kunstenaars onder wie Francis Alÿs, Sammy Baloji, Guillaume Bijl, Dirk Braeckman, Marcel Broodthaers, stanley brouwn, Carsten Höller, Oscar Murillo, Felix Nussbaum, Gerhard Richter en Luc Tuymans. Daarmee zal Wiels zich licht provocatief opstellen als het museum voor hedendaagse kunst dat onze stad nog altijd niet heeft.
Op dit ogenblik loopt in Wiels de tentoonstelling over Sven ‘t Jolle, die ook al past in het historiserende overzicht van belangrijke Belgische kunstenaars dat het centrum de afgelopen tien jaar heeft willen brengen. “Omdat die historiserende aanpak hier ontbrak, hebben we met Wiels de facto een museale rol op ons genomen die ons eigenlijk niet toegewezen is,” zegt Dirk Snauwaert. “Ook al hebben we niet de opdracht voor dat soort serieuze wetenschappelijke benadering, noch de ondersteuning die we daarvoor zouden kunnen gebruiken.”
Dirk Snauwaert: Ik vind van niet. Als je een museum tenminste niet ziet als een tabernakel en bewaarplaats van een collectie, maar als een productie- en presentatieplatform dat een actieve rol speelt in het verruimen van het perspectief. Het gaat om het verzamelen van intelligentie en kennisoverdracht rond materiële cultuur. Daarvoor hoef je zelfs geen eigen collectie te hebben.
Als er geen museum is, dan heb je ook geen ijkpunt voor het publiek, de kunstenaars en de professionals in de kunstwereld. En als je geen ijkpunt hebt, kan eender wie eender wat beweren. Je moet de voorlopers kennen om te weten waar de vernieuwing en de paradigmawissels zitten. Voor hedendaagse kunst is dat net hetzelfde als voor moderne en oude kunst.
Ik denk dus dat Brussel zich een museum voor hedendaagse kunst moet toemeten. Dat zou de functie van Wiels ook opnieuw duidelijker stellen. Met de tentoonstelling in april wijzen we naar het feit dat Wiels nu die rol van het afwezige museum in het Hoofdstedelijk Gewest aan het spelen is. Dat reflecteert zich ook in het feit dat mensen het gewoonlijk hebben over het ‘Wiels-museum’.
De viering van de tiende verjaardag wordt dus niet zomaar een feestje, maar ook een kleine manifestatie?
Dirk Snauwaert: De discussie over het museum voor hedendaagse kunst is alomtegenwoordig in de stad. We gaan die discussie niet uit de weg. Hoewel wij - net zomin als de rest van het Brusselse artistieke veld - weten hoe dat dossier precies in elkaar zit, wordt ons wel gevraagd er een opinie over te hebben. Dus antwoorden we met een praktijkvoorbeeld en een blauwdruk van hoe zo’n nieuw museum eruit zou moeten en kunnen uitzien.
Voor mij gaat dit ook over een herdefiniëring van Brussel, dat geen klein gewestje of provincienest meer is. Het herbergt het hoofdkwartier van twee grote internationale organisaties (EU en Navo, red.). In tijden van Trump en Le Pen moeten we tonen waar het idee van Europese kunst voor staat.
Brussel zit centraal in het ecosysteem tussen Parijs, Keulen, Londen en Amsterdam dat al decennia bestaat en dat onze kunstenaars en publieken dagelijks gebruiken. Het project is artistiek en intellectueel hoog gegrepen, maar we moeten naast het Centre Pompidou, Museum Ludwig, Tate Modern en het Stedelijk Museum durven te gaan staan.
Tenzij we onze museale functie wat hedendaagse kunst betreft door het buitenland laten invullen.
Dirk Snauwaert: Als we geen greintje eergevoel, zelfbewustzijn of erfgoed-trots meer zouden hebben, dan kunnen we het inderdaad aan anderen overlaten. Zo niet moet je de vraag stellen waarom je hiervoor een buitenlands museum moet uitnodigen. Dan moeten we dus ook aan onze collega’s van Pompidou vragen of zij voor ons dan een franchisedepot gaan openen? Van Pompidou en Parijse intellectuelen verwacht je toch iets anders.
Veel heeft natuurlijk te maken met de grote budgetkortingen die er ook in Frankrijk geweest zijn. Pompidou slaagt er niet meer in zijn eigen tentoonstellingen te financieren, dus zoeken zij hun financiering in het buitenland. Pompidou komt naar Brussel om middelen op te halen en opnieuw te mobiliseren voor zijn activiteiten in Parijs. Zij komen niet voor de Citroëngarage. Hebben wij dan geld over om Pompidou mee te financieren? Dat is de vraag die je moet durven te stellen. Eigen collecties hebben we in ieder geval wel. Ze zitten alleen in de magazijnen, omdat de gebouwen van onze musea slecht behandeld worden. In het Museum voor Schone Kunsten staat duizenden vierkante meter leeg. Dat is een heel museum.
Is het aangekondigde museum ook niet vooral een vastgoedproject?
Dirk Snauwaert: Het verwijt een vastgoedproject te zijn, heeft ook lang aan Wiels gekleefd. Dat is ook een van de redenen waarom we met Het afwezige museum nog eens alle drie de gebouwen van de voormalige brouwerij Wielemans bespelen. Om te tonen dat we met kunst en sociocultuur ook aan de heropleving van deze buurt meewerken. Ik geloof dus in de rol die een kunstcentrum kan spelen bij de verbetering van sociale omstandigheden in een buurt. Ik geloof alleen niet dat je met wat prestigieuze signatuurarchitectuur de lokale economie er bovenop gaat helpen. Dat is een vals argument, dat een ander doel dient.
Maar vooral vreemd is dat blijkbaar niemand uit de sector in Brussel over dit project mag meedenken. Niemand werd geraadpleegd, zelfs de directeurs van de grote instellingen niet.
Als het klopt dat een architectuurinstelling als het CIVA mee kan verhuizen, dan is dat een goede zaak. Op voorwaarde dat het niet de bedoeling is om alleen wat art nouveau en modernisme van voor 1958 mee in het toeristisch pakket met de Grote Markt en het Atomium te stoppen. Want onze identiteit is wel wat complexer dan dat. Denk ook aan dans. Daarin hebben we een ononderbroken traditie van Béjart tot Anne Teresa De Keersmaeker. Er lopen hier verschillende choreografen rond die volle zalen trekken. Waarom zou het Kaaitheater dan niet uitgenodigd worden in een verhaal dat zich naast hun deur zal afspelen?
Terug naar Wiels. Aan jullie aanwezigheid wordt ook een flink deel van de bloei van de kunstmarkt in Brussel toegeschreven. Steekt u die pluim op uw hoed?
Dirk Snauwaert: Ik zal in april dertig jaar in deze sector actief zijn, maar op het vlak van hedendaagse kunst hollen de publieke instellingen nog altijd de dynamiek van de kunstmarkt - van de galeries, de verzamelaars, de beurzen en de kunstenaars - achterna. Dat is trouwens al lang zo.
Wij hebben met Wiels wel geluk dat de Vlaamse Gemeenschap, het Brussels Gewest, en voor een deel de Franse Gemeenschap hier een duurzaam project hebben mogelijk gemaakt. Die duurzaamheid betekent dat ook privépartners en mecenaat hier een grote inbreng hebben gehad en blijven hebben. Het enige dat verbaast, is dat de directe fiscale aftrekbaarheid voor Wiels nog altijd niet is ondertekend. Verschillende ministers hebben er zich over gebogen en alles is goedgekeurd, maar in dit land duren de zaken soms zo lang dat de patiënt al lang is overleden eer hij kan worden behandeld.
Bent u financieel helemaal uit de zorgen?
Dirk Snauwaert: We kunnen door de subsidies, ticketverkoop en het mecenaat zwarte cijfers schrijven, terwijl we onze schulden van het tumultueuze verbouwingsdossier verder afbetalen. Het breekpunt in de beginperiode wordt best geïllustreerd aan de hand van een anekdote. Op een moment was de situatie zodanig dat we in paniek naar twee kunstenaars zijn gestapt om te vragen of ze in Wiels geloofden – Luc Tuymans en Ann Veronica Janssens. Met de boodschap dat het zonder hen afgelopen zou zijn. Tuymans heeft toen meteen toegezegd, ook al kon ik hem niet garanderen dat we licht en elektriciteit zouden hebben voor zijn tentoonstelling. Op dat moment hing het voortbestaan van Wiels echt aan een zijden draadje.
Ondertussen hebt u er al een vijftigtal tentoonstellingen opzitten.
Dirk Snauwaert: Ik reis veel, en ik denk dat we zonder blikken of blozen kunnen zeggen dat we met ons inventieve team van de beste tentoonstellingen in Europa maken. Misschien niet met de meest klinkende namen, maar wel met opkomende namen. Daardoor, en door onze spaarzin, zijn we in zo’n goede gezondheid dat we dit jaar een nieuwe banklening zijn aangegaan om een aantal dingen te kunnen afwerken. Zoals de verlichting op tweede verdieping, het auditorium, het meubilair in het café, en het dakterras, waarvoor Bas Smets groenruimte ontwerpt, en Ann Veronica Janssens als eerste in een reeks een dak-sculptuur maakt.
Ondertussen hebben ook uw buren bouwplannen waarover wel wat commotie is ontstaan. Voor de woontorens moet onder meer het ‘moeras’ naast Wiels wijken.
Dirk Snauwaert: Ik heb nooit gedacht dat deze site niet verder zou ontwikkeld en bebouwd worden. Op kantoren waren we niet zo happig. Dat het woontorens zijn geworden, is dus een grote verbetering. Als de geruchten kloppen dat ook het Insas er een plek zou kunnen vinden, zou dat natuurlijk mooi zijn. En voor het derde gebouw, de Metropool, willen we graag een gedeelte voor onze educatieve dienst en hiervoor meeschrijven aan het scenario voor de renovatie.
Wat dat ‘moeras’ betreft, moeten we bij de feiten blijven: dat is grondwater dat een parkeergarage overspoelde, en het braakland is vooral een magneet voor zwerfvuil.
We hopen wel dat er bij de herontwikkeling voldoende groenruimte aanwezig blijft. We hebben met Brass en de gemeente mee de moestuinen ontwikkeld. Na een aarzelende start loopt dat nu als een trein. Zestig families hebben daar een tuin. Dat moeten we kunnen bewaren. We houden er ook het openingsfeest van het Kunstenfestivaldesarts, en het sluitingsfeest dat samenvalt met onze officiële tiende verjaardag.
Met het Kunstenfestivaldesarts doen we trouwens nog vier projecten, en dan hopen dat we die intense samenwerking om de drie jaar kunnen herhalen om tot een soort Brusselse Festspiele voor hedendaagse kunsten in de lage landen te komen.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.