Hoe ziet de arbeidsmarkt er over tien jaar uit? 44.000 mensen hebben nu een job in Brussel die tegen dan niet meer bestaat, becijferde technologiefederatie Agoria. Maar als we nu vooruitdenken, kan een economisch bloedbad door de digitale revolutie voorkomen worden, pleit de organisatie. Van pedagogisch dossierbeheerders tot klimaatregelingsmonteurs: een vooruitblik op 2030, met als bonus hoe de vraag voor joúw job zal evolueren.
| Technologiefederatie Agoria draagt initiatieven zoals Molengeek een warm hart toe.
Hoe kwam Agoria tot conclusies over de arbeidsmarkt in 2030?
De arbeidsmarktstudie ‘Shaping the Future of Work’ van Agoria schetst de impact van digitalisering tussen nu en 2030. Voor 308 functies in zestien sectoren die samen de Belgische economie omvatten, werd opgelijst wie nu waar werkt. In samenwerking met de drie gewestelijke arbeidsagentschappen maakte Agoria op basis van cijfers van het Planbureau, de Nationale Bank en de Europese databank Cedefop vervolgens prognoses over hoe de arbeidsvraag per regio en sector zal evolueren.
Een tweede onderdeel was een kwalitatieve analyse over digitale competenties. Zo wil Agoria mensen laten zien hoe ze relevant kunnen blijven in hun profiel, of zich kunnen voorbereiden om over te stappen. Op Belgisch niveau bijvoorbeeld zullen tegen 2030 120.000 administratief bedienden hun job verliezen.
Tot slot omvat de studie ook een analyse van het aanbod: wie is vandaag beschikbaar op de arbeidsmarkt, en met welke bagage, vergeleken met de situatie in 2030. Op basis daarvan schreef Agoria een matchingalgoritme dat het aanbod aan arbeid over de behoeften verdeelt.
Resultaat: bij ongewijzigd beleid zullen sommige bakjes overvol zijn, andere halfleeg. De cijfers zullen om de twee jaar geüpdatet worden, en ook bij belangrijke politieke beslissingen of technologische evoluties. Een samenvatting is terug te vinden op de website van Agoria.
Tweehonderd bedrijven in Brussel zijn lid van technologiefederatie Agoria. Van de telecomoperatoren en Audi Brussels tot heel wat kleinere kmo’s, vaak in de IT. En bij al die CEO’s is de arbeidsmarkt prioriteit nummer een, zeggen arbeidsmarktspecialist Jeroen Franssen en de ‘chief Brussels region’ René Konings. “Hoe vinden we de juiste mensen? Door de voortschrijdende technologie zullen er inderdaad jobs sneuvelen, maar er komen ook heel wat nieuwe jobs bij.”
Om die reden voerden jullie een grootschalige arbeidsmarktstudie uit, gebaseerd op vele bronnen. Wat is de uitkomst voor Brussel?
Jeroen Franssen: In Brussel zie je bij uitstek die befaamde mismatch op de arbeidsmarkt, met een hoog aantal jonge gasten die zonder diploma op de arbeidsmarkt komen. De tekorten zijn er nijpender dan in de rest van België.
Vrijwel de volledige werkende bevolking in Brussel zal moeten bijscholen (zie cijfers hieronder). Een paar tienduizenden mensen zullen hun job zelfs verliezen, omdat zij een profiel hebben dat niet meer gevraagd zal worden. Daarbovenop zullen er bij ongewijzigd beleid meer dan tachtigduizend vacatures open blijven staan.
Als tienduizenden hun job verliezen en tienduizenden andere vacatures niet ingevuld kunnen worden, dragen die banen niet bij tot ons ‘bruto Brussels product’. Dan kom ik in 2030 uit op een maximaal verlies voor Brussel van 11,5 miljard euro. Elk jaar daar tussenin zal het bedrag een beetje in die richting stijgen.
Eigenlijk zeggen jullie nu: niemand kan rustig achteroverleunen.
René Konings: Inderdaad. Dit toont de urgentie aan. Maar er hoeft ook niemand in paniek te zijn dat hij of zij geen job zal vinden, als je blijft bijscholen. Dit is de dubbele boodschap aan zowel de maatschappij, de politiek, het onderwijs als werkgevers, die zullen moeten investeren in interne opleidingen.
Franssen: Om een antwoord te bieden op al die openstaande vacatures, zijn we er ook van overtuigd dat de technologie nog meer jobs overbodig zal moeten maken. Repetitieve en gevaarlijke elementen moeten langzaam verdwijnen. Zo zal de jobinhoud van het werk meer kunnen inspelen op onze menselijke kwaliteiten. In de horeca bijvoorbeeld zal men de stijgende vraag oplossen met meer mensen, maar ook met meer automatisatie.
"We zouden tien procent van onze arbeidstijd bezig moeten zijn met ons profiel van overmorgen"
Belangrijk voor Brussel is ook dat de financiële sector meer mensen nodig blijkt te hebben. Directeurs van grootbanken hebben ons dat bevestigd: de ontslagronde in de lokale agentschappen is voor een groot deel achter de rug. Sleutelwoord voor de toekomst wordt technologisch risicomanagement, de veiligheid van de systemen. Enkele duizenden mensen moeten afvloeien, maar ze moeten een nog grotere groep mensen vinden, met een volledig ander profiel.
Kun je de ‘overbodige’ bedienden niet een andere opleiding geven?
Franssen: Dat is nu bijna onmogelijk. Evoluties en transities op de arbeidsmarkt moeten we veel proactiever aanpakken. We zouden eigenlijk allemaal tien procent van onze arbeidstijd bezig moeten zijn met ons profiel van overmorgen. Voor een bedrijf betekent dat: de rentabiliteit van vandaag een stukje loslaten om de rentabiliteit van overmorgen voor te bereiden. Als we de omscholing spreiden in de tijd, wordt dat een veel haalbaarder verhaal.
Wij weten bijvoorbeeld dat er heel wat administratief bedienden in de gevarenzone zitten. We weten aan de andere kant dat leerkrachten steen en been klagen over de administratieve lasten. Het lijkt mij dan ook laaghangend fruit om per team van vijf leerkrachten een pedagogisch dossierbeheerder aan te stellen. Zo kan de leerkracht zich focussen op zijn pedagogische opdracht. Maar we zouden eigenlijk vandaag al moeten beginnen met die transitie.
Hoe kunnen we ons voorbereiden op die toekomst?
Konings: We proberen de studie nu te laten inzakken naar de realiteit van de werkvloer. Wij stellen aan de bedrijfswereld tien engagementen voor die zij concreet kunnen aangaan. Bedrijven die zich inschrijven voor minstens drie van die engagementen, krijgen van ons een kwaliteitslabel. Dat gaat bijvoorbeeld over tijd om een e-learningcursus te volgen, meer telewerken bevorderen, stageplaatsen aanbieden, enzovoort.
Franssen: We praten ook met politici. Een van die ideeën om al die openstaande vacatures in te vullen is om het financiële verschil tussen werken en niet-werken groter te maken. Dat is voor een deel regionale materie. Een uitkering in Brussel moet voorwaardelijk worden.
Niet met een verplichte gemeenschapsdienst, maar afhankelijk van deelname aan ‘professionele pretparken’: uitnodigende plekken waar werkzoekenden na drie maanden terechtkunnen en er kunnen experimenteren met andere vormen van werk, waar ze mogen mislukken en waar tegelijk hun zelfbeeld opgevijzeld wordt. Met dat soort recepten denk ik dat we in korte tijd twintigduizend mensen in Brussel aan het werk kunnen krijgen.
Konings: Zo’n fun place is een initiatief als MolenGeek. Jonge drop-outs durven daar naartoe te komen. Maar wat ook opvalt, is dat de helft van de deelnemers daar vrouwen uit de kanaalwijken zijn, terwijl in onze ICT-bedrijven vooral mannen aan de slag zijn. Zulke veilige omgevingen zou Brussel meer moeten ondersteunen. Zo niet, dan riskeer je – en dat hebben we in het verleden jammer genoeg al gezien – dat grote ICT-multinationals naar de Rand vertrekken, op zoek naar geschikt personeel.
Franssen: Daarnaast moet Brussel voor hooggeschoolden een aantrekkelijke werkplek worden met een duidelijke specialisatie in een aantal technologieën. Ik was gisteren in Luxemburg en daar is dat heel helder: financial technology of fintech. Brussel zou wat dat betreft ook een paar strategische keuzes moeten maken: gaan we voor mobiliteit, cybersecurity, health tech of technologie voor regelgeving?
Digitalisering is prominent aanwezig in het Brusselse regeerakkoord. Er is met Bernard Clerfayt nu zelfs een minister voor, maar ik kijk echt naar hem en naar de minister-president Rudi Vervoort om hierin geen afwachtende houding aan te nemen, en ons die digitalisering niet te laten ‘overkomen’. Er moeten strategische keuzes gemaakt worden.
En daarnaast moeten die prioriteiten ook maatschappelijk vertaald worden, om de bevolking van onderuit te betrekken. Als de keuze op fintech valt, kan de doelstelling bijvoorbeeld zijn: België wil samen met Luxemburg en Nederland de eerste regio in Europa zijn zonder contant geld. Dat is concreet, daar willen mensen aan meewerken.
Konings: Als ik nog eens naar het regeerakkoord mag verwijzen, dat veel praat over de ecologische transitie. We zitten nu op 0,8 procent renovatiegraad van gebouwen van voor 1980, en het regeerakkoord wil naar 3, zelfs 5 procent gaan. Maar mensen die daarin opgeleid zijn, zoals HVAC-monteurs die ventilatie en verwarming in gebouwen regelen, hebben we momenteel niet genoeg. En dan zal je nooit die doelstellingen halen.
Hoe werken jullie daaraan mee?
Konings: In de vorige legislatuur hebben we kunnen verwezenlijken dat er een ICT-pool wordt opgericht. DigitalCity opent in december in Oudergem, en zal zijn opleidingen aanpassen aan de noden die naar voren gekomen zijn uit onze arbeidsmarktstudie.
Daarnaast komt er een opleidingscentrum voor technologisch-industriële beroepen. TechniCity zal het heten, en het gaat in 2020 van start in Anderlecht. Daar zullen we samen met Bruxelles Formation, Actiris en VDAB Brussel opleidingen aanbieden in duurzamegebouwentechnologie, lassen, of opleidingen rond koeltechnieken en klimatisatie.
Franssen: Maar die traditionele spelers bereiken een deel van het publiek waar we op mikken duidelijk niet. Dus moeten we ook gebruikmaken van ‘disruptievere’ initiatieven zoals MolenGeek, BeCode, Ecole 19 en dergelijke. Bedrijven zijn niet geneigd te investeren in zelfvertrouwen, maar partners als BeCode of A Seat at the Table doen dat wel. Zij creëren een veilige omgeving waarin je dingen kunt uitproberen zonder dat dat meteen een fulltimejob moet zijn.
Lees meer over: Brussel , Economie , Onderwijs , Agoria , arbeidsmarkt , digitale revolutie , MolenGeek , technologie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.