Als verplichte rust te vroeg komt: aan de slag blijven na je pensioen

Jean-Marie Binst
© BRUZZ
21/08/2019

| Laurent Benner, pensioengerechtigd, maar nog steeds aan het werk in Aqua-Club, zijn aquariumwinkel .

Wie dacht dat doorwerken na de pensioengerechtigde leeftijd enkel aan witte raven besteed is, heeft het mis. Meer dan elders trekken (vooral) mannen en vrouwen in het Brussels Gewest geen grens tussen een actief arbeidsleven en de rustgerechtigde leeftijd (lees hier.) Of dit tot de dood hen scheidt is? BRUZZ vroeg het aan enkele actieve rakkers.

Gepensioneerden mogen onbeperkt bijverdienen na hun 65 jaar, als ze bij de start van hun rustpensioen 45 jaar arbeid kunnen bewijzen. Of dat de beste reden is om verder te boeren, is maar zeer de vraag. Toch is er een klasse 65-plussers die de slaghamer niet naast het aambeeld legt na die leeftijd.

Vooral in het Brussels Gewest scoort die doorstart hoog (zie kaderstuk). De geest op scherp, de blik alert en de ijver nog zeer present zetten zij de ochtendwekker na al die jaren nog steeds voor hun werkdag. BRUZZ polste bij drie actieve 65-plussers naar hun keuze om te blijven werken, los van enig vrijwilligerswerk, in de beroepssector van hun keuze.

Aquariumman

Al sinds het eerste uur in 1956 staat Laurent Benner in zijn aquariumwinkel Aqua-Club. “Mijn ouders zijn veel spaargeld verloren om de oorlog door te komen, zo duur was het om te overleven. Om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen, kweekte mijn vader vissen in bijberoep en verkocht hij aquariums.

Thuis had hij kweekbakken staan. Met het geld van een visje konden we weer eten. Brusselaars kochten graag aquariumbakken of -vazen. Het was hun enige venster op oneindig, die kleine vissenwereld in huis. Na mijn humaniora wilde ik ook vissen kweken en verkopen. Toen ik in 1956 trouwde, ben ik deze winkel begonnen in de Ernest Solvaystraat in de huidige Matongewijk. In 2000 bereikte ik mijn pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar. Ik heb mijn pensioen aanvaard, maar ben wel alle dagen verder blijven werken. Zo lang het zou gaan. En het is ‘toevallig’ blijven duren: ik word 84 jaar.”

Laurent Benner, pensioengerechtigd, maar nog steeds aan het werk in Aqua-Club, zijn aquariumwinkel

| Laurent Benner, pensioengerechtigd, maar nog steeds aan het werk in Aqua-Club, zijn aquariumwinkel.

De aquariumhandelaar doet de laatste drie werkdagen van de week open, en soms op zaterdag. Maar zijn vissen verzorgen en kleintjes kweken doet hij elke dag. “Zolang ik mijn gezondheid behoud, doe ik verder. Mijn vrouw stierf enkele jaren terug. Mijn klanten aanvaarden dit werkritme, want ze zijn me al generaties trouw. Ik heb geen ziektes in mijn installaties, hoe oud ze ook zijn. Er is nooit een vis ziek, en veel dierenartsen zijn goede klanten. Ik wacht dus af. Ik heb er altijd mijn geld mee verdiend, dus waarom zou ik stoppen? Al doet een jonge controleur nu moeilijk om me een nieuwe erkenning voor negen jaar te gunnen. We zien wel.”

Op een bepaald moment, in de gouden jaren zestig, waren er ruim zeventig aquariumwinkels in Brussel. Toen kwam mei ’68, nadien Eddy Merckx en de landing op de maan in 1969. “Dat was de eerste klap voor de aquariumwinkels,” herinnert Benner zich. “Het was meteen gedaan om thuis een visje te verzorgen of een moestuin.

"Ik zie meteen hoe de vis zich 's morgens in zijn water gedraagt"

Laurent Benner, Aquariumman (84 jaar)

Laurent Benner, Aqua-Club

De tv had de plaats ingenomen om nieuws ‘te zien’. Ook met de oliecrisis van de jaren 1970 tot 1985 had onze sector het moeilijk. Velen sloten hun deuren, nadat ze ziektes in hun visbestand hadden gekregen. Nu blijven er naast Aqua-Club nog twee handelaars over in Brussel, trouwens oude klanten van mij. Eentje langs het kanaal en eentje bij het Spiegelplein in Jette. Dat is alles. Het is een vak dat je niet in een paar jaren leert. Ik zie meteen hoe de vis zich ’s morgens in zijn water gedraagt, ook hij heeft soms last van iets.”

Waarom hij blijft werken, vragen we nog. “Het blijft me passioneren. Je ziet de zoetwatervissen eitjes leggen, groeien, veranderen ... ze evolueren voortdurend. Vroeger werkten we met acht in mijn zaak, toen ik nog een kwekerij van tweehonderd vierkante meter naast mijn huis had. Nu sta ik er alleen voor, dus hou ik het beperkt. Want ik ga het volhouden tot ik erbij sterf. Het liquideren laat ik aan mijn dochter over, die er na mijn dood een jaar voor nodig zal hebben (lacht).”

Technisch huisbewaarder

“Hoe lang ik de syndicus van onze woonblok zal assisteren, weet ik nog niet,” zegt Thérèse Hanquet, 65 jaar en weer volop actief, in een nieuw beroep als concierge technique. Toen ze als ingenieur-architect met pensioen ging, had ze zich voorgenomen om de belangen te behartigen van alle mede-eigenaars van het appartementsblok De Terrassen van de Sluis aan het kanaal in Sint-Jans-Molenbeek (sinds 2007 een van de grootste woonprojecten van Citydev (ex-Gomb), red.). Dat zou haar eigen appartement ook ten goede komen, want ze had genoeg van jarenlange communicatieproblemen met een syndicus ‘op afstand’.

Hanquet: “We waren als eigenaars de dupe geweest van nalatigheden van de vorige syndicus. Het zou me dus dubbel opbrengen als ik dit werk deels zou overnemen, dacht ik. Enerzijds om mijn pensioen van zelfstandige wat aan te vetten, anderzijds om het beheer van het gebouw waarin ik woon persoonlijk te kunnen sturen en controleren.”

"Bij werken is het veel handiger dat er iemand in huis is"

Thérèse Hanquet, technisch huisbewaarder (65 jaar)

Thérèse Hanquet, technisch huisbewaarder

De bewoonster bouwde een gemengde carrière uit als bediende en zelfstandige, gespecialiseerd in stedenbouw. Gedurende ruim dertig jaar werkte ze opdrachten af van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Waals Gewest en de Europese Commissie. “Ik begon met een onlinecursus Syndicus in het Nederlands.

Snel werd me duidelijk dat ik de verantwoordelijkheden van het beroep had onderschat, met als gevolg dat ik afhaakte. Ik heb de nieuwe syndicus dan maar een uniek voorstel gedaan van samenwerking als technisch huisbewaarder. Ik regelde een contract met de mede-eigenaars om een pak van zijn werk over te nemen, met als belangrijkste opdracht toekijken op de werken. Dat komt ons allen interessanter uit. Tegen een vaste vergoeding per week volg ik de interventies van de technici en aannemers op.

Op die manier is er altijd een direct contact en overleg ter plaatse. Want het algemene probleem bij syndici is vaak dat ze maar af en toe in het gebouw komen. Bij werken is het veel handiger dat er iemand in huis is, al was het maar om de plannen samen te bekijken. Voor mij kan dat allemaal snel, ik kom gewoon naar beneden.”

Erg ontspannend zijn die verantwoordelijkheden toch niet, voor iemand die ‘op rust’ is gegaan, polsen we. Hanquet: “Mijn privé valt perfect te combineren met mijn werk en vrije tijd. Ik vertrek al eens naar Frankrijk, waar mijn dochter en kleinkinderen wonen. Die periode kies ik vrij. Daarbuiten engageer ik me om 44 weken per jaar beschikbaar te zijn voor ons pand. Iedere week hou ik vier uur permanentie. Bewoners kunnen dan bellen of langskomen. Daarnaast regel ik de afspraakmomenten met de technici op hun werkdagen.” Of dit financieel interessant is? “Wat de fiscus betreft en de sociale bijdragen die ik moet betalen, heb ik vooraf alles goed berekend. Eigenlijk moet ik nu minder afdragen dan vroeger, precies omdat ik met pensioen ben. Dat zit dus snor.”

Thérèse Hanquet, pensioengerechtigd, maar nog steeds actief als technisch huisbewaarder Terrassen aan de Sluis

| Thérèse Hanquet, pensioengerechtigd, maar nog steeds actief als technisch huisbewaarder Terrassen aan de Sluis.

Wijnpromotor

Ook Willy Verhaegen houdt niet op met werken, sinds hij voor zijn trouw een appartement kreeg van zijn vader, in de Maria van Hongarijelaan in Ganshoren. Tot zijn 56 jaar bouwde hij een carrière uit in de farma-industrie. Eerst als productmanager bij de Belgische innovatiegroep Labaz in Neder-Over-Heembeek, waar wel honderd onderzoekers werkten.

Later voor Sanofi-Aventis als bekendmaker bij hartchirurgen van het geneesmiddelenmerk Cordarone tegen hartritmestoornissen. “Het waren succesjaren voor de groep Elf (overnemer van Sanofi en parfumlabels, red.), dat de volledige Place Vendôme in Parijs en de naburige straten in eigendom heeft,” glimlacht Verhaegen, die als jongeling nog in de Diamantlaan (Schaarbeek) tegenover Jacques Brel heeft gewoond. “Nog later heb ik Modifast helpen lanceren, dat als afslankingsmiddel furore maakte.

gepensioneerden wijnhandelaar BRUZZ ACTUA 167

| Willy Verhaegen, pensioengerechtigd, maar professioneel actief als wijnpromotor: "Ik wil de halve waarheden over wijn de wereld uit helpen."

Het product heeft het op een bepaald moment tot nummer twee van Labaz geschopt,” zegt hij trots. Maar in 1995 kwam er plots een einde aan zijn farmacarrière. “Ik zat nog vol energie en zat me thuis te vervelen. Dat kon niet blijven duren. Gelukkig had ik sinds mijn 27 jaar een hobby: wijnen proeven en ontdekken. Op een bepaald moment had ik een wijnkelder met 1.500 flessen. Zo ben ik in het wijnhuis Nicolaus gerold, inmiddels eigendom van de Duitse groep van wijnhuizen Weigand & Klopfer en Anheuser.

"Waarom ik bezig blijf? Omdat ik nog zoveel te vertellen heb"

Willy Verhaegen (80), wijnpromotor

Ik ben pas tachtig jaar geworden, maar denk nog lang niet aan stoppen met het promoten van wijnen. Te vaak nog wordt wijn afgedaan als ongezond of vol sulfieten. Die halve waarheden wil ik de wereld uit helpen. Iedere week heb ik privéklanten te bezoeken, voor proeverijen of verkopen aan huis. Straks trek ik nog naar een Brusselse klant. Brusselaars kopen heel anders dan Vlamingen. Vlamingen leggen soms veel geld neer voor een heerlijk wijntje. Ze kopen vaak zelfs veel te veel, en die flessen blijven dan liggen.

Een Brusselaar, en vooral een Waal, koopt anders. Voor hem moet het doorgaans Merlot zijn, vaak eerder zoete wijnen en bovenal lichtgetinte Bourgognewijnen. Ze willen allemaal Fleur du Paradis als ik passeer. En zeggen dat bij warenhuizen ook prachtige wijnen te vinden zijn.”

Verhaegens agenda staat goed vol. “Ik ben volop bezig met de vorming van een nieuwe vertegenwoordiger voor Brussel, zeg maar: de knepen van het vak aanleren. Waarom ik bezig blijf? Omdat ik nog zoveel te vertellen heb. Over gezondheid onder meer, dat één dagelijks glaasje wijn bij het eten echt goed is. Maar tachtig procent van de Vlamingen drinkt ‘s avonds na het eten en ... dan tellen ze hun glazen niet.”

Bekijk hier ook de videoreportage uit BRUZZ 24

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel , Economie , pensioen , arbeidsduur , senioren

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni