Begroting stad Brussel: Oppositiepartijen willen andere accenten zien in relanceplan

Op de gemeenteraad van de stad Brussel is maandagavond uitgebreid gedebatteerd over de begroting 2021, een begroting die omwille van de coronacrisis en de investeringen in de relance een tekort van 7,6 miljoen euro laat optekenen. Over die relancemaatregelen waren de oppositiepartijen het niet eens. Vooral op economisch vlak zien ze gebreken en hadden ze liever andere accenten gezien.

De fractie van MR-Open VLD ziet een grote aderlating in de begroting en het relanceplan van de stad Brussel. "Terwijl andere grote Belgische steden al steunpremies hebben gegeven aan hun handelaars hebben ze in de stad Brussel enkel een bus met ontsmettende alcoholgel gekregen", stelt de liberale fractieleider David Weytsman. De economische verliezen van handelaars, zelfstandigen of werklozen worden te weinig in rekening gebracht volgens de liberalen, terwijl de belastingen die deze noodlijdende groepen moeten betalen niet worden teruggeschroefd.

"Het stadscollege behoudt belastingen alsof de coronacrisis niet bestaat. We pleiten voor een verlaging van 80 miljoen euro aan belastingen, niet enkel in 2021, maar ook in 2022. Op 842 miljoen inkomsten, lijkt ons dat een nuttige investering", verklaart Weytsman. Eentje die de armoede en de gevolgen ervan moet tegen gaan. "De armoede zal onze wijken volledig verwoesten. En dat kan leiden tot nog meer manifestaties en geweld", waarschuwt Weytsman.

Danspartijen

De overvloed aan belastingen wordt ook aangehaald door N-VA-gemeenteraadslid Mathias Vanden Borre. Maandag werd nog bekend dat een zestigtal Brusselse cafés een crowdfundingsactie hebben opgestart, maar Vanden Borre vindt dat die steun er ook vanuit het college moet komen. Hij pleit ervoor om komaf te maken met verouderde gemeentebelastingen en de Brusselse horeca zo mee uit het dal te helpen dat 2020 achterliet.

"De stad kan meer doen om onnodig papierwerk en pestbelastingen af te schaffen. Zo bestaat de "belasting op danspartijen" nog steeds in Brussel en moet deze in 2021 zo'n 119.000 euro opbrengen. Daarnaast is er een belasting voor diensters in drankgelegenheden en een belasting op afleveren van administratieve documenten aan de horeca. In totaal moeten deze belastingen 182.550 euro opbrengen voor de stad. Dit is amper 0,0002% van het totale van 858 miljoen aan inkomsten van de stad. Hou daar nu toch eens mee op", vraagt Vanden Borre.

De fractie CDH-CD&V sluit zich aan bij de kritiek op de belastingen die de stad Brussel in deze economisch moeilijke tijden nog wil innen. Fractieleider Didier Wauters noemt de begroting op dat vlak "optimistisch of te weinig voorzichtig". Hij vraagt zich luidop af hoeveel van de belastingen werkelijk betaald worden in 2021. "De inkomsten aan belastingen die in de begroting zijn opgenomen, zijn te hoog. Het duurt nog maanden vooraleer we een stabiele situatie hebben. Had u niet voorzichtiger moeten zijn? Zullen de verwachte belastingen wel geïnd worden? Zoals de terrassenbelasting, die in 2020 werd kwijtgescholden of de belastingen die aan hotels en bioscopen worden opgelegd. Het is maar de vraag of zij die kunnen betalen nu de kamers en cinemazalen leeg blijven", zegt Wauters.

Indicatoren in het rood

Tot slot wil PVDA het accent van het relanceplan graag op een noodfonds ter ondersteuning van jongeren leggen. Fractieleidster Mathilde El Bakri geeft aan dat bij de jongeren alle indicatoren in het rood staan. "Problemen op school, psychologische problemen en zelfmoordneigingen. Het onderwijzend personeel en de jeugdpsychologen trekken aan de alarmbel", zegt ze. Daarbij moet de focus op vier pijlers liggen: psychologische ondersteuning, hulp op school, gratis wifi voor iedereen en sportieve en recreatieve activiteiten.

De begroting werd ondanks de onthouding van CDH-CD&V en de tegenstemmen van MR-Open VLD, N-VA en PVDA wel goedgekeurd door de meerderheid. Opvallend is dat de zitting van de gemeenteraad pas rond 1u 's nachts afgelopen was. De enkele leden van de meerderheid die de online zitting vanuit het stadhuis bijwoonden, en de aanwezige stadsmedewerkers, moesten de Brusselse avondklok dus schenden bij het naar huis gaan.