Bij gebrek aan toeristen en zakenreizigers ging het ene na het andere hotel in Brussel de afgelopen weken dicht. “Negentig procent is gesloten en in de nog geopende hotels zijn maar enkele kamers bezet,” zegt Rodolphe Van Weyenbergh van de Brussels Hotels Association. Hij vreest dat het nog maanden zal duren voor de hotels weer vollopen.
| The Hotel aan de Waterloolaan laat in deze coronatijden elke nacht een hartje branden ten teken van steun.
Hotel Métropole op het de Brouckèreplein: gesloten, hotel Amigo achter het Brusselse stadhuis: gesloten, The Dominican in de Leopoldstraat: ook gesloten. “We hebben de deuren dichtgedaan op 20 maart,” zegt Maurits Kautz, general manager van The Dominican. “Het klopt dat we niet verplicht waren om te sluiten.
Maar we hadden steeds minder gasten. Het regende annulaties en nieuwe boekingen bleven uit. Op het eind waren er van onze 150 kamers nog maar twee of drie per nacht bezet. Het had geen nut om langer open te blijven.” In overleg met zijn collega's van de Carltongroep besliste hij te sluiten.
“Voor die enkele gasten die toch nog wilden komen, hebben we een oplossing gezocht in een van de hotels die nog open waren.” Ondertussen staat bijna het voltallige personeel op tijdelijke werkloosheid. “Dag en nacht is er wel nog iemand aanwezig om de telefoons en e-mails te beantwoorden.”
Ook de Welcome, het charmante hotelletje van Michel Smeesters op de Vismarkt, is dicht wegens gebrek aan klanten. “Onze laatste gast was een Braziliaan die problemen had om weer naar zijn land te reizen. Ik heb hem laten blijven tot hij kon vertrekken, maar daarna heb ik het hotel gesloten. Dat is intussen ruim drie weken geleden.”
Hij vond het ook niet veilig om het hotel met zijn zestien kamers langer open te houden. “Wij beschikken niet over mondmaskers en dergelijke.”
Smeesters hoefde geen personeel op tijdelijke werkloosheid te zetten. De Welcome heeft al enkele jaren geen kamermeisjes meer in dienst. “Wij werken met een extern schoonmaakbedrijf en voor het overige beredderen we alles met de familie.”
Hij overnacht dezer dagen zelf in het hotel, want helemaal gerust is hij er niet op. “Tot hiertoe hebben we nog geen diefstal of ander probleem gehad, maar je weet maar nooit wat er gebeurt als plots de voedsel- of energiebevoorrading stokt ten gevolge van de crisis.”
Smeesters runt de Welcome sinds 1988. Aanvankelijk was het een restaurant met enkele kamers op de verdieping, maar hij verbouwde het tot een klein hotel. “Ik doe het nu al 32 jaar en ik moet zeggen: de kruisweg is behoorlijk zwaar geweest.
Eerst de financiële crisis in 2008, dan de aanslagen van 2016, vervolgens de mobiliteitsproblemen in de stad en daarbovenop nog eens de laksheid van de overheden tegenover de stormachtige groei van Airbnb.”
Net voor de corona-uitbraak had Smeesters dan ook beslist zijn zaak te verkopen. “Ik ben 64, ik stop ermee. Ik heb nog veel energie, maar met al die obstakels is het te moeilijk geworden.” De huidige gezondheidscrisis sterkt hem in zijn overtuiging dat hij de juiste beslissing heeft genomen. “Alleen, in deze omstandigheden stoppen is wel het triestigste einde dat ik me ooit had kunnen voorstellen.”
“We vinden het onze plicht om toch één van onze hotels open te houden”
Onderdak voor daklozen
Bij de Brussels Hotels Association (BHA) houdt secretaris-generaal Rodolphe Van Weyenbergh de lijst van Brusselse hotels die tijdelijk dicht zijn, nauwgezet bij. “De hotels mogen in principe openblijven. Maar omdat de klanten wegblijven, is negentig procent van de 160 Brusselse hotels ondertussen gesloten en de lijst wordt alleen maar langer.”
Bij de nog geopende hotels zijn er enkele die daklozen onderdak geven of die hun kamers ter beschikking stellen van het verzorgend personeel van ziekenhuizen, zegt Van Weyenbergh. “De rest is opengebleven voor de gebruikelijke klanten. Maar de bezetting is daar minimaal, tussen de twee en vijf procent, meer niet.”
Zo is The Hotel nog beschikbaar. De toren aan de Waterloolaan laat elke nacht ten teken van steun aan iedereen die helpt het licht van enkele kamers branden in de vorm van een hart. In de Wetstraat is Thon EU nog open. Het maakt deel uit van de Noorse Thon-keten, die vijf hotels heeft in Brussel. “Van die vijf zijn wij als enige opengebleven,” zegt general manager Hans Van der biesen.
Wie er dan overnacht? “Wij hebben contracten met de transportsector. Het cargovervoer draait momenteel op volle toeren, omdat er geen goederen mee kunnen met passagiersvliegtuigen. Sommige piloten en technici overnachten bij ons.
Voorts zijn er nog wat EU-ambtenaren die in een of andere crisiscel zitten en daarom in Brussel moeten zijn. Wij zijn het enige geopende hotel in de Europese wijk. Ook verblijven er af en toe mensen die vastzitten in Brussel en niet naar huis kunnen.”
Veel volk levert dat samen niet op. “Van onze 405 kamers zijn er per nacht maar tien of vijftien bezet.”
Maar kan je met zo'n minimale bezetting openblijven? “We vinden het onze plicht om toch één van onze hotels open te houden. Wat ook meespeelt: een groot hotel sluit je niet zoals je een huis sluit. Bij een huis kan je het alarm aanzetten en de deur voor een maand achter je dichttrekken. Als je een hotel sluit, moeten er toch nog altijd een paar mensen achterblijven, alleen al voor het onderhoud en de techniek.
Thon EU werkt vandaag met vier à vijf man. Van der biesen: “Normaal zijn we met negentig personeelsleden. Van onze 25 kamermeisjes is er nog eentje aan de slag.” Het gros van het personeel is tijdelijk werkloos.
“En dat gaat bij ons van kamermeisje tot directeur. Er heerst hier een grote solidariteit, ook ik ben al een aantal dagen tijdelijk werkloos geweest.”
Heel veel werk is er natuurlijk niet. “De bar, het restaurant en de fitness zijn verplicht gesloten. Er is alleen nog roomservice, volgens de regels van social distancing. Het dienblad wordt voor de deur gezet en vervolgens wordt aangeklopt. Ons personeel gaat de kamer niet meer binnen. Na afloop zetten de hotelgasten hun plateau zelf op de gang.”
Vrees voor zomer
Van der biesen is bekommerd om de toekomst. “Niemand van ons heeft zoiets meegemaakt. In 2016 hadden we de aanslagen hier voor onze deur, verschrikkelijk. Het land lag toen ook even plat, maar het was niet te vergelijken met wat we nu meemaken.
Het hotel is vandaag zo goed als leeg, maar wat erger is: er komen ook geen reserveringen binnen voor de zomer. Alle congressen van juni zijn geannuleerd. In juli zaten we in principe twee weekends propvol met festivalgangers van Tomorrowland, maar we moeten realistisch zijn.”
Voor Van der biesen staat het vast: zelfs als de horeca in mei weer op gang komt, zal het nog heel lang duren voor de hotels weer als vanouds draaien.
“De hotels mogen in principe openblijven. Maar omdat de klanten wegblijven, is negentig procent van de 160 Brusselse hotels ondertussen gesloten”
Ook Steve Grunwald houdt voorlopig nog twee van zijn vier hotels in Brussel open voor een handjevol gasten.
Hij is samen met zijn familie eigenaar van hotel Le Châtelain in Elsene en van drie, onderling met elkaar verbonden hotels aan Rogier: hotel Siru, hôtel des Colonies en hotel Progress. Alleen Le Châtelain en Progress zijn vandaag nog geopend. “We kunnen een beetje schuiven met de gasten tussen de hotels. Maar er is bijna geen vraag,” zegt Grunwald.
Hij probeert de kosten dan ook zo laag mogelijk te houden. “Tot twee weken geleden was er in Le Châtelain nog roomservice voor het ontbijt en in Progress gaven we een soort doggybag met een meeneemontbijt, maar daar zijn we mee gestopt. We bieden alleen nog de kamer aan zodat we met een minimum aan personeel de hotels open kunnen houden.”
“Helemaal in het begin, toen in België de restaurants dicht moesten en in sommige andere landen nog niet, kregen we weleens rare blikken. Maar nu het een mondiaal probleem is geworden, is er veel begrip"
Hoewel de service beperkt is, zijn de prijzen niet fors gezakt. “We kunnen geen extreem lage prijzen hanteren. Het kost ons immers heel veel moeite om mensen te bewegen om te komen werken. Bovendien kunnen we de vaste lasten over minder klanten spreiden. Dat maakt de service prijzig.”
Maar de klanten mopperen niet, zegt Grunwald. “Helemaal in het begin, toen in België de restaurants dicht moesten en in sommige andere landen nog niet, kregen we weleens rare blikken. Maar nu het een mondiaal probleem is geworden, is er veel begrip. De klanten hebben natuurlijk weinig alternatieven.”
Hoe lang hij het op deze manier kan volhouden? Grunwald: “Twee, drie maanden, niet veel langer. We hopen dat het voor de zomer toch weer op gang komt, maar vragen ons wel af in welk tempo.”
Verloren kamers
Rodolphe Van Weyenbergh van de BHA is somber. Hij vreest dat ook als de coronamaatregelen versoepeld zijn de hotelbezetting gedurende vele maanden op zestig of zeventig procent van het normale peil zal staan. “Wij zijn afhankelijk van een internationaal publiek, dat komt niet meteen terug.”
Bovendien kunnen hotels de gemiste omzet achteraf niet compenseren zoals bepaalde winkels dat kunnen. “Een lege kamer is voor altijd verloren. Het is niet mogelijk in december een dubbel zakencijfer te draaien, want er zijn niet tweemaal zoveel kamers.”
Hij is dan ook met de overheid in gesprek over steunmaatregelen. Van Weyenbergh: “Ik erken, er worden al veel inspanningen gedaan, de tijdelijke werkloosheid bijvoorbeeld en het uitstel van betaling voor bepaalde sociale en fiscale lasten. Maar wij vragen kwijtschelding van een deel van de lasten. De overheid moet een stap verder gaan. De hotelbranche is echt heel zwaar getroffen.”
Lees meer over: Brussel , Economie , coronavirus , hotelsector , covid-19
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.