Het economische herstel na corona is voelbaar, het aantal vacatures stijgt. Voor Brussels minister van Werk en Beroepsopleiding Bernard Clerfayt (Défi) ligt de focus dit jaar nog meer dan anders op de arbeidsmarkt, die de veranderingen als gevolg van de coronacrisis moet opvangen. Een nieuwe samenwerking tussen Vlaanderen en Brussel moet een en ander vergemakkelijken.
| Als het thuiswerk ook bij de eurocraten blijft bestaan, zullen er kantoorgebouwen leegstaan. Voor Clerfayt een manier om van Brussel meer een woonstad te maken.
“Tewerkstelling moet dé absolute prioriteit zijn bij de heropstart van het parlementaire jaar,” stelt Brussels minister van Werk en Beroepsopleiding, Bernard Clerfayt (Défi). Brusselaars moeten volgens hem kunnen profiteren van de zich herstellende economie.
Daarom zullen het Vlaamse en Brusselse Gewest meer samenwerken. De partijen willen inzetten op competentieontwikkeling, inclusief de talenkennis, technische vaardigheden en de erkenning van eerder verworven competenties van werkzoekenden. Brusselaars zullen bovendien gemakkelijker aan de slag kunnen in Vlaanderen en andersom.
“Zelfs ziekenhuizen werken soms met verpleegkundigen die ze in het zwart betalen. Die mensen moeten zo snel mogelijk een legaal statuut krijgen”
Daarnaast zullen ook de sociale inspectiediensten van de deelstaten samenwerken en informatie uitwisselen. Dat is nodig, omdat bedrijven soms vestigingen in meerdere gewesten hebben. Het samenwerkingsakkoord werd donderdag goedgekeurd in het Vlaams Parlement. Het gaat om een afspraak tussen de Vlaamse Gemeenschap, het Vlaams Gewest en het Brussels Gewest.
In de praktijk betekent het vooral dat het gemakkelijker wordt om informatie uit te wisselen, zodat de verschillende gewesten elkaars processen-verbaal gemakkelijker kunnen gebruiken. “Vroeger was het één ministerie, dan ging het allemaal automatisch,” legt Clerfayt uit. “Nu de arbeidsmarkt juridisch is opgesplitst, moeten we opnieuw samenwerkingsverbanden aangaan.”
Volgens Clerfayt zijn het de diensten zelf die het samenwerkingsakkoord schreven, vanuit hun wens om beter samen te kunnen werken. Aan Brusselse zijde moeten de ordonnanties nog worden goedgekeurd in de plenaire vergadering van het Brussels parlement op 12 november.
1) Leegstaande kantoren
Door de coronacrisis ziet het werklandschap in Brussel er anders uit. De Europese instellingen zijn goed voor een kwart van de Brusselse economie, zo bleek onlangs uit een studie van de VUB. In de praktijk betekent dat 137.000 banen, waarvan 64.385 directe banen. De rest zijn indirecte banen, bijvoorbeeld consumptie en de leveranciers van de instellingen. Een deel van de werknemers van die instellingen zal niet meer elke dag op kantoor werken en ook medewerkers van federale instellingen en bank- en verzekeringskantoren zullen na de coronatijden minder voltallig terugkeren. Dat betekent dat er kantoorruimte leeg zal komen te staan.
“Die trend was voor corona al ingezet,” reageert Clerfayt. Maar de Brusselse minister geeft toe dat het proces door corona is versneld. Gevraagd naar de manier waarop het Gewest de mogelijk wegvallende banen zal opvangen, verwijst hij naar de invulling van de vrijgekomen gebouwen. Brussel moet meer een woonstad worden, met een modal shift ten voordele van de actieve weggebruikers – voetgangers en fietsers – zo staat dat ook in het regeerakkoord. Op die manier moet de stadsvlucht van de mensen met een middeninkomen verminderen. Maar welke die nieuwe activiteiten dan zouden moeten zijn, moet de regering op middellange termijn uitzoeken.
2) Grote informele economie
Een ander belangrijk knelpunt op de arbeidsmarkt zijn de mensen zonder wettig verblijf. Organisaties zoals Caritas schatten dat er zo'n 150.000 mensen zonder wettig verblijf in België wonen, van wie het grootste gedeelte in Brussel. Ze werken wel in sectoren als de horeca, de bouw of doen huishoudelijk werk bij mensen thuis, maar omdat hun verblijf niet geregulariseerd is, krijgen ze niet het inkomen dat gebruikelijk is voor de sector waarin ze werken. Vooral Défi – de partij van Clerfayt – hamerde bij de federale regering op een regularisatie op basis van duidelijke criteria. “Dat verbetert hun onderhandelingspositie tegenover een werkgever aanzienlijk, en zo krijgen ze een salaris dat voldoet aan de cao van de sector.”
Als een humanitaire regularisatie is goedgekeurd, krijgt de persoon – net als iemand van wie de asielaanvraag vier maanden loopt of is goedgekeurd – direct toegang tot de arbeidsmarkt. Het Brussels Gewest wil mensen zonder wettig verblijf wel aannemen, zeker als ze een diploma hebben in een knelpuntberoep (zie punt 3), maar het Gewest mag dat niet doen omdat het niet bevoegd is voor verblijf.
“We hebben al contact gehad met de staatssecretaris voor Asiel en Migratie en gevraagd iets soepeler zijn in functie van de arbeidsmarkt. Ziekenhuizen werken soms met verpleegkundigen of laboratoriumtechnici die ze in het zwart betalen. Die mensen moeten van ons zo snel mogelijk een legaal statuut krijgen.”
Jaren geleden werd door Actiris de mogelijkheid onderzocht om opleidingen open te stellen voor Brusselaars zonder wettig verblijf om de toegang tot knelpuntberoepen te vergemakkelijken. Dat bleek juridisch niet haalbaar. Clerfayt verwijst naar de federale regering die bevoegd is voor verblijf op het grondgebied.
3) Werkzoekenden in knelpuntberoepen krijgen
En tot slot zijn er de werkzoekenden in Brussel: het Gewest telt negentigduizend mensen die zijn ingeschreven als werkzoekende. Zestig procent van hen heeft geen diploma van het erkend hoger secundair onderwijs. De lijst met knelpuntberoepen is vier bladzijden lang, met vrij specifieke beroepen, zoals een technisch verwarmingsinstallateur, verpleegkundigen of informatici. Clerfayt vraagt zich af waarom er zoveel mensen als werkzoekende zijn ingeschreven, en waarom er weinig aan de slag zijn in knelpuntberoepen. Duurt de opleiding te lang of is het salaris niet interessant? Hij wijst op het gebrek aan vrachtwagenchauffeurs. “Dat is al twintig jaar een knelpuntberoep. Dat er tegelijkertijd zoveel mensen naar werk zoeken, toont aan dat er een probleem is vanuit zowel de werkgevers als de openbare instellingen. We moeten op zoek naar wat we kunnen doen om dat op te lossen,” zegt Clerfayt.
De digitalisering van de economie vraagt bovendien steeds hoger opgeleide profielen, terwijl mensen die als werkzoekenden staan ingeschreven vaak nauwelijks geschoold zijn. Een oplossing ligt in duaal leren, maar ook de nieuwe samenwerking en opleidingsmogelijkheden met Vlaanderen moeten de werkzoekenden voorbereiden op de arbeidsmarkt.
Lees meer over: Brussel , Economie , Bernard Clerfayt , werkgelegenheid , coronacrisis
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.