Fin-de-Siècle Museum opent op 6 december

Het Fin-de-Siècle Museum stelt Brussel voor als een Europees artistiek knooppunt tijdens de vorige eeuwwisseling. Dat meldt het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis (KMKG). De salons van Les XX (1883-1894) en van La Libre Esthétique (1894-1914) waren een belangrijke ontmoetingsplaats en voedingsbodem voor de Belgische schilders.

Tijdens het kantelmoment tussen de 19de en de 20ste eeuw zagen een reeks nieuwe kunststromingen het levenslicht: impressionisme, realisme, neo-impressionisme, postimpressionisme en symbolisme. De collectie van het museum focust op de Belgische voortrekkers met kunstenaars als Jean Delville, Henri Evenepoel, Constantin Meunier, Emile Claus, Théo Van Rysselberghe, Félicien Rops en Léon Spilliaert.

Een van de hoogtepunten van het museum wordt de ontsluiting van de collectie Gillion Crowet, die in bruikleen wordt gegeven door het Brusselse Gewest. Die verwierf de rijke art nouveaucollectie als betaling van erfenisrechten.

Het museum gaat samenwerken met de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, de Koninklijke Bibliotheek, Belfius, de Koninklijke Muntschouwburg, Cinematek, de Université Libre de Bruxelles, de Bibliotheca Wittockiana en de Koning Boudewijnstichting om een pluridisciplinaire aanpak te ontwikkelen.

Opsplitsing in brands
Het museum komt er vier jaar na de opening van het Magritte Museum. Het vormt een nieuwe stap in de opsplitsing in brands (merken) van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Brussel.

Gezien de bloeiende kunstscène en rijke artistieke productie in zowel schilder- en beeldhouwkunst, architectuur en design is de keuze voor een apart Fin-de-Siècle Museum verdedigbaar. Critici nemen het echter niet dat daarvoor het Museum voor Moderne Kunst zijn deuren moest sluiten. Dat museum heeft nog steeds geen onderdak. Mogelijk zal het vanaf 2016 een tijdelijk onderdak krijgen in het Vanderborghtgebouw in de Schildknaapstraat, ook bekend als het Dexia Art Center. Over de bouw van een nieuw museum voor moderne kunst is nog niets beslist tenzij het principe om het in de kanaalzone te bouwen.

Andere kritiek is dat de bezoeker steeds meer aparte tickets moet kopen om de hele collectie te zien van het Museum voor Schone Kunsten.