Het (niet langer) verborgen leven van Bonom

Patrick Jordens
© Brussel Deze Week
10/01/2013
Hij heet Vincent Glowinski, maar we kennen hem beter als BONOM. Jarenlang was hij een van de actiefste, meest talentrijke én mysterieuze street artists van Brussel. Pakweg twee jaar geleden werd Bonom opgepakt, en sindsdien hoeft Vincent zich niet meer te verstoppen. En kan hij ook een uitgebreid interview geven... aan Zazie, de jeugdbijlage van BDW, bijvoorbeeld.

H oe ben je met street art begonnen?Vincent (V): In het begin was het een spel met mijn kameraden. Ik zat nog op school, was vijftien, zestien jaar en vaak ging ik achter in de klas zitten om te kunnen schetsen. Op een bepaald moment had ik zin om die tekeningen in het echt uit te proberen. Dan ben ik op zoek gegaan naar verlaten huizen of fabrieken. Het gaf een geweldig gevoel van vrijheid en avontuur om op die braakliggende terreinen iets nieuws te creëren. Je ziet wat vroeger een slaapkamer of salon is geweest, en gaat daarmee aan de slag. Daar heb ik ook geleerd om obstakels te overwinnen, om op plekken terecht te komen die normaal gezien heel moeilijk te bereiken zijn.

En hoe heb je de overstap gemaakt naar de straat zelf?
V: Goh, dat is allemaal geleidelijk gegaan. Het is moeilijk te beschrijven, maar het gevoel dat je even compleet loskomt van de massa mensen in de stad... dat je echt letterlijk boven hen 'uitstijgt' en je daar sporen kan achterlaten, dat geeft een geweldig gevoel van vrijheid. Een soort overwinning ook...

'Boven de mensen uit', zeg je. Is het ook daarom dat veel van je graffiti op hoge plekken, vaak net onder het dak, zijn aangebracht?
V: Het is gewoon zo dat als je ergens op klimt, je alles veel beter ziet dan wanneer je beneden midden in de actie staat. Plus, je kan je ook snel verstoppen, hé. Maar het belangrijkste is dat je heel even loskomt van het jachtige leven daar beneden.

Nooit aan parachutespringen gedacht, als je zoveel van hoogte en van overzicht houdt?
V: Nee, maar wel aan alpinisme. Als ik op vakantie ben, beoefen ik dat wel eens. Of ik maak een wandeling waarbij ik opzettelijk de paden verlaat. Niet dat ik per se de risico's opzoek, maar ik vind het spannender om op mezelf de omgeving te ontdekken.

Je hebt in Brussel veel dieren geschilderd, een walrus, een enorme spin, een vluchtende vos... Waarom al die beestjes?
V: Ik denk door de tekenlessen die ik heb gevolgd. Daarvoor moesten we vaak naar het museum voor natuurwetenschappen, waar ik de lichaamsbouw en de bewegingen van dieren grondig heb bestudeerd. Wanneer ik in de stad een plek zag waar ik iets wilde maken, kwam er meestal spontaan een dier in me op. Ik denk ook dat het makkelijker is om je in te leven in een dier dan in een boom. Al kan dat ook wel, hoor (lacht). Dieren zijn levende wezens, ze staan dicht bij de mens. Achteraf heb ik beseft dat veel van die dieren eigenlijk een soort weerspiegeling van mezelf zijn: een dier dat wegloopt, een dier dat valt, een dier dat de clown uithangt... Ze vertellen allemaal iets over mezelf.

Meestal werkte je 's nachts aan je graffiti. Wat herinner je je als het meest bijzondere moment?
V: Dat was toen ik het portret van mijn vader maakte op een hoge muur tegenover Recyclart. Ik hing toen zes verdiepingen hoog, en een vriend hielp om de touwen vast te houden op het dak. Maar helemaal zeker was ik toch niet van die techniek, ik had alleen maar in een tijdschrift gezien hoe het moest (lacht bedeesd). Daar hing ik dan, en vlak bij mij zag ik overal verlichte ramen en mensen in hun appartementen rondlopen. Dat voelde heel vreemd, bijna alsof ik hun levens binnendrong. Beneden onder mij was er ook een politiepatrouille gedurig aan het controleren. En op de koop toe waren het elastische touwen, dus bij elke beweging die ik maakte, ging ik alle kanten uit. Niet simpel om zo te werken... 'Wow,' dacht ik toen, 'nu ben ik precies niet meer in de gewone werkelijkheid!' Die nacht heb ik geen oog dicht gedaan...

Je bent ook ooit opgepakt door de politie. Hoe voelde dat?
V: Het grappige is dat ze me niet betrapt hebben terwijl ik graffiti aan het maken was, maar toen ik gewoon op straat liep, met krukken dan nog. Ik had net daarvoor bij een val mijn been gebroken. Op straat heeft een politieagent me herkend. Ik hoefde geen boete te betalen, ben ook niet in de gevangenis beland. Ik heb gewoon een tijd vrijwilligerswerk moeten doen voor de dienst Netheid van de Stad.

Maar het heeft wel veel voor jou veranderd?
V: Natuurlijk, ik kan nu niet meer als Bonom te werk gaan. Ze weten wie ik ben, de magie is weg. Ik maak nu almaar meer muurschilderingen in opdracht. Zoals de dino's aan het Museum voor Natuurwetenschappen. En bijvoorbeeld hier, op een muur van de nieuwe dansstudio's van choreograaf Wim Vandekeybus (foto hierboven). Heel fijn om te doen, maar met graffiti heeft het absoluut niets te maken!

Waarom wordt graffiti spuiten verboden en soms zwaar beboet?
V: Omdat je volgens de regels van onze maatschappij niet mag raken aan andermans eigendom, zo simpel is het. Het zal dus altijd verboden zijn. Natuurlijk moet je ergens grenzen trekken, want anders zou ik ook jouw huis kapot kunnen maken. Maar ik vind het jammer dat men er niet in slaagt om geval per geval te bekijken: er is interessante en oninteressante street art. Verder kan ik er alleen over zeggen dat graffiti - nu meer dan ooit - iets zeggen over de wereld waarin we leven.

Wat dan, volgens jou?
V: Een van de belangrijkste signalen van graffiti voor mij is dat het in een stad soms moeilijk kan zijn voor mensen om gewoon 'maar' een van de zoveeeeeelen te zijn. Door iets achter te laten heb je het gevoel dat je even 'uniek' bent. Maar tegelijkertijd zijn er intussen zoveel graffiti en tags dat je toch weer verdwijnt in de massa. Het is dubbel, hé... Bref, ik denk dat je graffiti ook kan zien als een beeld voor de eenzaamheid van de mens in de grote stad...

Meer graffiti van Bonom? www.bonom.be!

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni