Advocaat-generaal maakt brandhout van nieuwe Engelstalige handelsrechtbank

In zijn mercuriale naar aanleiding van de start van het nieuwe gerechtelijk jaar toont advocaat-generaal bij het Hof van Cassatie André Henkes zich weinig genadig voor de plannen van minister van Justitie Koen Geens om een Brussels International Business Court (BIBC) op te richten. Vooral de financiering en onafhankelijkheid van het BIBC roepen veel vragen op.

Het Brussels International Business Court (BIBC) moet een Engelstalige handelsrechtbank zijn, met professionele magistraten als consulaire rechters of raadsheren uit binnen- en buitenland. Het BIBC zou moeten oordelen over internationale geschillen die niet tot de exclusieve bevoegdheid van andere rechtbanken of hoven behoren, en de procedure zou niet of nauwelijks onderworpen zijn aan het Belgisch Gerechtelijk Wetboek.

Tegen de arresten van het BIBC zou cassatieberoep mogelijk zijn bij het Belgische Hof van Cassatie en daar beginnen volgens advocaat-generaal Henkes de problemen.

'Zijn' hof van Cassatie zou te weinig controle kunnen uitoefenen en omdat de werktaal van het BIBC, het Engels, verschilt van die in het Hof van Cassatie, Nederlands of Frans, zouden er vertalingsproblemen kunnen optreden.

Financiering

Zorgwekkender is volgens advocaat-generaal Henkes echter dat in het huidige voorontwerp van wet noch de financiering, noch de onafhankelijkheid van het BIBC gegarandeerd zijn. De hoge magistraat neemt daarbij de kritiek over die de Hoge Raad voor Justitie eerder ook al uitte.

Zo voldoet het BIBC niet aan de criteria die zowel de Verenigde Naties als de Raad van Europa hebben vooropgesteld om de onafhankelijkheid van een rechtbank te beoordelen. Daarnaast voorziet het huidige voorontwerp dat het BIBC "zelfbedruipend" zou zijn maar is er geen enkele gedetailleerde berekening beschikbaar die dat zou moeten staven.

Nut

Uiteindelijk stelt advocaat-generaal Henkes de vraag of een dergelijk BIBC, dat uiteindelijk een soort arbitragegerecht zou zijn, wel nodig is: "Wij zijn er alvast niet van overtuigd, want het huidige Belgische procedurerecht voorziet al voldoende mogelijkheden om te voldoen aan de noden van de vele internationale en Europese instellingen en bedrijven die hun zetel in Brussel hebben, en om dus "Brussel zijn plaats als draaischijf in het internationale politieke en handelsleven te laten behouden," zoals de regering in het voorontwerp schrijft."