De advocaten van Christian Van Eyken hebben conclusies neergelegd en vechten de bevoegdheid van de correctionele rechtbank aan om te oordelen. Ze baseren zich hiervoor op een arrest van het Grondwettelijk Hof.
Advocaten Van Eyken claimen onbevoegdheid rechtbank
In december annuleerde dat hof de artikelen van de Potpourri-wet II die toeliet misdaden te correctionaliseren, ook de zwaarste. Het proces van Vlaams parlementslid Christian Van Eyken voor moord werd in september jongstleden vastgesteld voor 5 maart voor de correctionele rechtbank van Brussel.
De advocaten van Christian Van Eyken, de meesters Pierre Monville en Damien Holzapfel, hebben enkele dagen geleden nieuwe conclusies neergelegd in het kader van het proces voor doodslag van het cliënt. Zij zijn van oordeel dat de correctionele rechtbank niet langer bevoegd is om te oordelen, als gevolg van een arrest van het Grondwettelijk Hof. Dat hof verklaarde in december een aantal artikelen van de Potpourri-wet II ongrondwettelijk.
Die artikelen, goedgekeurd in februari 2016, bepalen dat alle misdaden - ook de zwaarste zoals doodslag en moord - door een rechtbank kunnen beoordeeld worden, en niet enkel door een hof van assisen, in de mate dat er verzachtende omstandigheden kunnen ingeroepen worden in hoofde van een beschuldigde.
Christian Van Eyken, Franstalig lid van het Vlaams Parlement, en Sylvia B., zijn ex-medewerkster en maîtresse, werden zo naar de correctionele rechtbank van Brussel verwezen op beschuldiging van moord. Ze worden er beiden van verdacht Marc Dellea, de echtgenoot van Sylvia B., te hebben vermoord in juli 2014 in Laken.
Lees meer over: Brussel , Justitie , moord , affaire , Vlaams parlement
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.