Christian Van Eyken blijft bij onschuld op moordproces

Op het moordproces tegen Christian Van Eyken en zijn echtgenote Sylvia B. houden beide beklaagden hun onschuld vol. Het koppel ontkent iets met de moord op de 45-jarige Marc Dellea te maken te hebben en hekelt de bewijsvoering van het parket-generaal.

De ex-politicus en zijn vrouw worden er van verdacht de toenmalige echtgenoot van de vrouw om het leven te hebben gebracht door hem een kogel in het hoofd te schieten. Hoewel het ging om een moordzaak, kwam het dossier door een wetswijziging voor de correctionele rechtbank. Van Eyken en Sylvia B. werden over de hele lijn schuldig bevonden en veroordeeld tot 23 jaar cel, maar het koppel ging in beroep. Dat proces ging vorige week van start met de ondervraging van de beklaagden en het verhoor van speurders, deskundigen en getuigen.

“Als je al die verwijten hoort - die niet waar zijn - dat komt dat heel hard aan”, reageert Van Eyken vandaag aan de start van de tweede procesweek. “Vorige week zijn er weliswaar genoeg elementen besproken, waaruit blijkt dat wij buiten schot blijven.” Het voormalige parlementslid doelt daarmee onder andere op het fameuze vliegenraam, dat ook op het proces voor de correctionele rechtbank een grote rol speelde. “De veroordeling tot 23 jaar cel was een overdondering. We hadden ons op basis van de debatten daar niet aan verwacht.

Een doorslaggevend argument was een vliegenraam in het appartement, dat volgens de rechter in eerste aanleg niet van buitenaf kon worden losgemaakt. En omdat wij binnen zaten, moesten wij het wel gedaan hebben. Maar vorige week hebben we een deskundige laten getuigen die verteld heeft dat zo’n vliegenraam heel makkelijk van buitenuit kan worden losgemaakt.”

Vanaf woensdag nemen de burgerlijke partijen en het parket-generaal het woord, volgende week pleit de verdededing. “Van de pleidooien verwachten we dat de burgerlijke partijen ons zwaar zullen aanvallen”, aldus nog Van Eyken. “En volgende week komen onze advocaten aan het woord en zij zullen het tegenovergestelde zeggen. Het openbaar ministerie heeft geen bewijzen, want die zijn er ook niet. Onze houding krijgt veel kritiek, maar meer is er niet.”