De Dienst Vreemdelingenzaken kreeg de afgelopen jaren verschillende keren te maken met de dader van de terreuraanslag van maandag in Brussel. Dat bleek uit een chronologie die staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) woensdag meegaf in de Kamer. "Pertinente informatie" over de mogelijke radicalisering van de man was er evenwel nooit.
Van Quickenborne: 'Dat dader niet op OCAD-lijst stond, wil niet zeggen dat systeem faalde'
De 45-jarige Tunesiër Abdesalem Lassoued schoot maandagavond in Brussel twee Zweedse voetbalsupporters dood. De man verbleef illegaal in ons land, maar gaf geen gevolg aan het bevel om het grondgebied te verlaten en leefde op die manier "onder de waterlijn", gaf premier Alexander De Croo eerder al aan. De vraag blijft hoe dat kon gebeuren.
Volgens zowel minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD) als minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V) was de man niet gekend voor gewelddadig extremisme, liep hij geen veroordelingen op in ons land, had hij geen strafblad en stond hij niet op de lijst met geradicaliseerde individuen van het OCAD. "Hij was in onze databases niet gekend met betrekking tot terroristische ideeën of activiteiten", verwoordde Verlinden het woensdag in een gezamenlijke vergadering van de Kamercommissies Justitie en Binnenlandse Zaken over de aanslag van maandag.
Volgens De Croo en Van Quickenborne hadden de veiligheidsdiensten mogelijk een andere analyse gemaakt als ze op de hoogte waren geweest van de gevangenisstraf die Lassoued in Zweden zou hebben uitgezeten, maar dat was blijkbaar niet het geval.
De Dienst Vreemdelingenzaken had de voorbije jaren wél meermaals met de Tunesiër te maken, bleek uit de tussenkomst van staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V). Eind oktober 2019 laat hij een verzoek om internationale bescherming registreren bij de DVZ, een eerste formele spoor van zijn aanwezigheid in ons land.
In november van dat jaar volgt een officiële asielaanvraag, in december wordt hij door de DVZ ondervraagd in het kader van die aanvraag. Daar geeft hij aan dat hij al sinds december 2015 in België verblijft en getrouwd is met een Belgische, gestaafd met een Tunesische huwelijksakte. Voor zijn post geeft hij een adres op in Vorst en vervolgens in Schaarbeek, maar hij laat zich daar nooit officieel inschrijven.
In oktober 2020 zet het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen zijn verzoek stop omdat hij niet komt opdagen voor een gesprek. Hij gaat niet in beroep en krijgt in maart 2021 het bevel om het land te verlaten via een aangetekende brief, die hij niet komt ophalen.
"Geen pertinente informatie"
In mei 2022 krijgt de Dienst Vreemdelingenzaken dan een aanvraag van de politiezone Brussel-Noord in het kader van de mogelijke radicalisering van de man. Het dossier wordt diezelfde dag nog bezorgd en de DVZ vraagt bij de veiligheidsdiensten om inlichtingen naar aanleiding van de vraag, maar dat levert "geen pertinente informatie" op.
In juni wordt het dossier nog besproken op een Local Task Force in Brussel, een vergadering waarbij het parket, de staatsveiligheid, de federale en lokale politie en de veiligheidsdiensten aanschuiven. Maar ook dat levert volgens De Moor geen pertinente informatie op, waarna zijn dossier er niet meer wordt besproken.
Premier Alexander De Croo benadrukte dat de man inderdaad in aanraking kwam met de politie en dat er vragen waren over zijn gedrag. "Maar stond hij op de radar als gevaar voor de samenleving? Neen. De puzzelstukken zijn meermaals samengelegd." Dat beaamde minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD). "Hij stond op de radar. Maar dat betekent nog niet dat iemand automatisch een gewelddadige extremist is."
De liberale vicepremier benadrukte dat niet aan de voorwaarden was voldaan om op de terreurlijst terecht te komen. Daarvoor moet volgens de wet sprake zijn van een extremistische ideologie, maar ook van geweld of aanzetten tot geweld, aldus Van Quickenborne. Het feit dat de man niet op de OCAD-lijst stond, wil ook niet zeggen dat het systeem zou hebben gefaald, beklemtoonde de minister. "De meldingen zijn niet zomaar op een hoop gelegd om er niets mee te doen. De structuren zijn gebruikt. Gekend staan als radicaal is onvoldoende om iemand op de lijst te zetten."
Volgens Van Quickenborne bewijst het feit dat Lassoued het voorwerp was van meerdere meldingen en vergaderingen net "dat de info heeft gecirculeerd en dat er werd gehandeld". "Alle elementen die wezen in de richting van radicalisering zijn onderzocht door onze diensten", benadrukte ook minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden (CD&V). "Er is geen enkele aanwijzing waar geen gevolg aan gegeven is."
Radar veiligheidsdiensten
In juli 2023 volgt nog een melding van feiten in een opvangcentrum in de Kempen waarvoor de politie in augustus een proces-verbaal opstelt. "Er is een probleem van onwettig verblijf", concludeert de staatssecretaris uit dat relaas. Ze benadrukt dat de regering werk wil maken van een sluitender terugkeerbeleid, met een wetsontwerp dat klaarligt in de Kamer, maar ook samen met andere Europese lidstaten die collectief hun gewicht in de schaal kunnen leggen in onderhandelingen met Noord-Afrikaanse landen die hun uitgewezen onderdanen niet terug willen nemen.
Maar voor N-VA-Kamerlid Theo Francken is het feit dat het dossier van Lassoued werd besproken op een Local Task Force het bewijs dat de man wel degelijk op de radar van de veiligheidsdiensten stond, en is het onbegrijpelijk dat er verder niets mee gebeurde. Denis Ducarme (MR) vroeg zich af of de Local Task Force dan niet heeft gezien dat de man op zijn sociale media extremistische boodschappen verkondigdigde.
Lees meer over: Schaarbeek , Vorst , Justitie , Abdesalem Lassoued