Een gevangenisdirecteur moet goed kunnen jongleren, maar Jurgen Van Poecke nog net iets meer. Naast het dagelijks beheer van de drie Brusselse gevangenissen en de praktische uitrol van de verhuizing naar Haren, kreeg hij onlangs een derde vraagstuk op zijn bord: Sint-Gillis blijft twee jaar langer open dan voorzien.
| Jurgen Van Poecke is directeur van de Brusselse gevangenissen: “Geen eenvoudige job, je werkt in een tweetalige, maar ook internationale en multiculturele context.”
Wie is Jurgen Van Poecke?
- 57 jaar oud, woont in de Vlaamse Rand
- Studeerde criminologie aan de KU Leuven
- Begon in 1992 als adjunct-gevangenisdirecteur in Sint-Gillis
- Was van 2002 tot 2008 federaal directeur van het gesloten centrum Everberg
- Verhuisde in 2008 naar de gevangenis van Brugge als inrichtingshoofd
- Sinds 2016 coördinerend inrichtingshoofd van de Brusselse gevangenissen
Jurgen Van Poecke trekt een halve dag uit voor een interview en rondleiding in de gevangenissite van Sint-Gillis en Vorst. “Tijd die ik niet heb,” zegt hij daarover, “maar het is marketing.” Het hoofd van de Brusselse gevangenissen moet tegen september op zoek naar bijna dubbel zoveel personeel als hij vandaag heeft. Een grote uitdaging wordt om voldoende Brusselaars aan te trekken. In het najaar gaan die mensen aan de slag in het nieuwe gevangenisdorp in Haren.
Hoeveel personeel zoekt u exact voor de nieuwe gevangenis?
Jurgen Van Poecke: Tot voor kort dacht ik dat ik u dat kon zeggen, maar nu moeten we alles opnieuw berekenen. De staatssecretaris voor Regie der Gebouwen en de minister van Justitie hebben beslist dat Sint-Gillis twee jaar langer openblijft. De operationele gevolgen komen op mijn bord terecht. We bekijken nu hoeveel vleugels open moeten blijven en hoeveel penitentiair bewakingsassistenten we nodig zullen hebben. Met de natte vinger schat ik al snel een kleine 150 mensen voor Sint-Gillis. Ook het detentiehuis Berkendael zal personeel vragen. En ik weet nog niet hoeveel van mijn huidige medewerkers zullen solliciteren voor die functies. Voor Haren hebben we zeker een 250 extra aanwervingen nodig. We zullen de komende maanden dus heel hard ons best moeten doen.
“Ik heb altijd de goede kanten van de Vlaamse mentaliteit leren appreciëren en die van de Franstalige mentaliteit ook. Ik hou van de mix. Het is een van de redenen waarom ik in Brussel ben”
Sint-Gillis blijft dus tot eind 2024 open in plaats van tot eind dit jaar. Hebt u er zicht op wie hier blijft?
Van Poecke: Nee, dat is nog niet beslist. Normaliter zullen dat 200 à 250 gedetineerden zijn, maar er wordt nog naar een specifieke groep gezocht. Tot nader order verhuizen wij met al onze 900 gedetineerden naar Haren (In Sint-Gillis blijven gedetineerden in voorhechtenis, gemiddeld voor drie tot vijf maanden. De huidige groep zal tegen de verhuisdatum in september deels vervangen zijn, red.).
Het gebouw is wel verouderd. Hoe krijgen de gedetineerden hier de komende twee jaar voldoende comfort?
Van Poecke: Je kan in dit gebouw onmogelijk de materiële standaarden van Haren aanbieden, maar de stabiliteit en structuur zijn nog in orde. Dat geldt niet voor het gebouw in Vorst. Dat moet sluiten. De vraag in Sint-Gillis gaat meer over de druk op de technische installaties. Denk aan de boilers, de slotensturing, de interfonie en alarminstallaties. Die moeten nu twee jaar langer blijven draaien dan gepland. Wij wegen al enkele jaren elke investering goed af, want normaal gezien moest de gevangenis van Haren al in 2016 openen.
Is er dan sinds 2016 niet meer in geïnvesteerd in Sint-Gillis?
Van Poecke: Jawel, de site kreeg vorig jaar bijvoorbeeld nog een nieuwe noodgroep. Maar andere investeringen zijn uitgesteld. Dat moeten we nu bekijken. Ik denk wel dat de druk op de ketel zal afnemen. Letterlijk, want er is een verschil tussen 900 of 250 mensen laten douchen. Sint-Gillis zal de komende twee jaar niet meer met 150 per uur moeten rijden.
Kunt u nog eens meegeven wat er allemaal moderner en humaner wordt in Haren?
Van Poecke: Er zijn drie grote verschillen. Ten eerste kan Haren even veel gedetineerden opvangen als Sint-Gillis, Vorst en Berkendael samen, maar dan in een niet-overbevolkte variant. Je verlaat het sardienenblik. Ten tweede zijn de materiële leef- en werkomstandigheden gigantisch veel beter, ook voor het personeel. En drie, Haren denkt op een compleet andere manier na over strafuitvoering. Hier in Sint-Gillis zit je al snel met 160 gedetineerden op één vleugel. In Haren gaan we naar kleinere leefeenheden van ongeveer 30 personen. In elke leefgroep komt een detentiebegeleider die de gedetineerden zal ondersteunen en begeleiden.
Qua oppervlakte wordt Haren veel groter dan Sint-Gillis. Heb je dan niet automatisch veel meer personeel nodig, om de gedetineerden te begeleiden over die lange afstanden?
Van Poecke: Uiteraard zal het niet lukken als je het toezicht op dezelfde manier aanpakt als vandaag. De gevangenissen van Sint-Gillis en Vorst hebben een klassieke stervorm: je kan vanuit het midden in alle vleugels binnenkijken. Haren is een dorp. Er zijn een aantal gebouwen met cellen of kamers en een aantal gebouwen met faciliteiten. Dat vraagt een andere organisatie. Stel dat een bezoeker zich aanmeldt, dan wordt de gedetineerde verwittigd en kan die zelf zijn of haar leefeenheid verlaten. De detentiebegeleider van de leefgroep gaat niet mee. De gedetineerde heeft een badge en kan op zijn traject naar de bezoekzaal een aantal keer gecontroleerd worden. Dat is een nieuwe manier van werken en die kan vragen oproepen, maar het is bewust de bedoeling om de gedetineerden een deel van hun zelfstandigheid terug te geven.
Zal dat tot minder recidive leiden?
Van Poecke: Dat is een moeilijke vraag omdat er in België geen goede recidivecijfers bestaan. Het grootste verschil tussen Haren en de gevangenis van Sint-Gillis zal volgens mij in de detentieschade zitten. Dat is de schade die ik veroorzaak door iemand op te sluiten. Als ik meer bewegingsvrijheid kan geven aan een gedetineerde en hem een stuk van zijn zelfstandigheid kan teruggeven, dan zal die schade lager liggen. En dan zal de kans op een fatsoenlijke tweede kans mathematisch vergroten.
Zijn de gedetineerden zelf aan het aftellen naar de verhuizing?
Van Poecke: Uit het arresthuis van Sint-Gillis zal een groot deel van de gedetineerden er tegen de verhuisdatum niet meer zijn. Vorst is een ander verhaal. Daar zijn best wat gedetineerden aan het uitkijken naar de verhuizing. Dat heeft grotendeels te maken met hun leefomstandigheden, want de bouwstaat van Vorst is echt niet meer oké.
De grote verhuis
Van Poecke leidt ons via de ondergrondse tunnel vanuit Sint-Gillis naar de site in Vorst. Twee vleugels zijn er al langer gesloten uit veiligheidsoverwegingen. Het 180-tal gedetineerden in de nog open vleugels slaapt alleen in een cel, ter compensatie van het gebrek aan sanitair. In verschillende cellen is geen stromend water en dus ook geen toilet om 's nachts te gebruiken.
Een deel van de gedetineerden gaat nu al overdag zelfstandig in kleinere groepjes naar Haren. Ze helpen er meubels uitladen voor hun toekomstige kamers. “De verhuizing naar Haren heeft duizend verschillende gezichten,” zegt Van Poecke. Dat vertaalt zich in heel wat media-aandacht. Zowel RTBF als productiehuis Woestijnvis plannen reportages over de verhuis en de opstart.
En dan loopt er nog de grote pr-campagne om nieuw personeel te vinden. “De komende dagen is in Haren een fotoshoot met zes van mijn medewerkers. Die komen in de media om Haren in de markt te zetten.” De Stad Brussel helpt via de werkwinkels mee om kandidaat-detentiebegeleiders voor te bereiden op de Selor-proef. En eind maart rekent hij nog op een jobbeurs in Evere.
U start nu aanwervingen voor gevangenispersoneel in Haren, maar uw eigen personeel heeft de voorbije maanden al meermaals gestaakt. De bonden vragen betere werkomstandigheden.
Van Poecke: Wat ik daar vooral over wil zeggen, is dat de afgelopen twee covidjaren iedereen kon sluiten, behalve de ziekenhuizen en de gevangenissen. Wij zijn altijd een essentiële dienst gebleven. We zaten met veel uitval door coronabesmettingen of verplichte quarantaines, maar we moesten ons personeel vragen om te blijven werken. Dat genereert heel wat frustratie en irritatie. Ik denk dat 20 procent van mijn personeel de gevangenis van voor de pandemie nooit heeft gekend.
Hoe zit het vandaag met het absenteïsme?
Van Poecke: Dat gaat de laatste weken beter, maar het wisselt van dag tot dag. Er zijn periodes geweest waarin echt wel wat mensen thuis moesten blijven in quarantaine. Dat veroorzaakt, net als op andere werkplekken, een soort moeheid. Mensen zijn het na twee jaar covid echt beu.
Welke impact heeft dat op de gedetineerden? Is er nu voldoende personeel om hen te begeleiden naar de douche, hun wandeling, de sportzaal?
Van Poecke: Je zal mij niet horen zeggen dat alles weer normaal is. Elke nieuwe gedetineerde die binnenkomt, gaat nog altijd in preventieve quarantaine. Dat genereert een aparte behandeling. Zij mogen niet allemaal samen naar de douche en ze gaan in kleinere groepjes naar de wandeling.
In de bezoekzaal staan ook nog altijd maar half zo veel tafels vanwege de afstandsregels. Ik hoop dat we binnen een aantal weken weer naar de normaliteit kunnen. Dat zou heel leuk zijn in de aanloop naar de verhuizing.
U spreekt nu over frustraties door corona. Is het los daarvan wel zo makkelijk werken in Brussel?
Van Poecke: In de Brusselse gevangenissen heb je, net zoals bij de politiediensten, een voortdurende in- en uitstroom van personeel. Brussel heeft een te kleine eigen rekruteringsbasis. Mensen die hier komen werken uit de provincies vragen na een tijd om te mogen vertrekken naar een gevangenis dichter bij huis.
Maar de Brusselse gevangenissen hebben ook harder afgezien van de covidcrisis dan de gevangenissen in de rest van het land. Omdat de tweede golf verhoudingsgewijs harder in Brussel toesloeg, zaten wij al met heel veel besmettingen op het moment dat mijn collega's in andere gevangenissen dat nog niet zagen. En we zijn er tot op heden nog niet uitgeraakt.
U bent hier nu directeur sinds 2016. Toen u begon, werd de Belgische staat veroordeeld voor de overbevolking in gevangenissen. Daarna kreeg u Covid op uw bord. Ziet u het zelf nog zitten?
Van Poecke: (Lacht zuchtend) Een gevangenis is niet altijd eenvoudig. De job van gevangenisdirecteur in het Brusselse is zeker niet eenvoudig. Je zit in een tweetalige context, dus ik moet alles wat ik zeg en schrijf vaak zelf vertalen. Dat vraagt tijd. Je werkt in een internationale, multiculturele context. Dat is zo in de hoofdstad van een land. En je zit hier met verouderde infrastructuur. Je moet drie sites operationeel houden en tegelijkertijd een heel grote, nieuwe gevangenis openen aan de andere kant van de stad.
Is er met Haren een langetermijnoplossing voor de overbevolking in de Brusselse gevangenissen, denkt u? Net nu wil justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open VLD) ook kortere celstraffen tot drie jaar laten uitvoeren.
Van Poecke: De politieke redenering is dat als we alle straffen effectief uitvoeren – ook de korte – rechters opnieuw meer kortere straffen zullen uitspreken. Zo krijg je in principe op termijn een daling van de gevangenisbevolking. Ik volg die redenering. Nu geven magistraten soms straffen van meer dan drie jaar, gewoon opdat mensen effectief naar de gevangenis zouden gaan. Ten tweede kan je veronderstellen dat het recidivepercentage zal dalen naarmate je meer inzet op nieuwe vormen van detentie en re-integratie. Ook dat zou op termijn moeten leiden tot minder gedetineerden.
Ik hoop wel dat rechters karig zullen blijven met celstraffen. Vandaag hoor je af en toe dat ze goed nadenken of ze wel iemand willen opsluiten in Sint-Gillis of Vorst omdat de detentie-omstandigheden er niet goed zijn. Ik hoop dat die mentaliteit niet verandert als Haren opent. Opsluiting blijft altijd opsluiting, op welke tien vierkante meter dan ook. Het blijft iemand beroven van zijn vrijheid en zelfstandigheid.
Zal u opgelucht zijn als de verhuizing rond is?
Van Poecke: Dat hoop ik (lacht). Momenteel werken wij heel lange dagen. Je kan 's morgens bezig zijn met een panne van een boiler in Sint-Gillis en in de namiddag een lezing moeten regelen in een school in Vilvoorde, in de hoop dat de studenten van de veiligheidsopleiding er interesse krijgen in een job in de nieuwe gevangenis. Het scala op mijn bord is nu gigantisch breed.
Hoe lang wil u het nog blijven doen?
Van Poecke: Binnen de huidige pensioenregeling heb ik nog een jaar of acht te werken. Maar ik wil wel in Brussel blijven. Ik heb altijd de goede kanten van de Vlaamse mentaliteit leren appreciëren en die van de Franstalige mentaliteit ook. Ik hou van de mix. Het is een van de redenen waarom ik in Brussel ben.
Wat doen we met de gesloten gevangenissen?
Een detentiehuis in Berkendael, een gevangenismuseum in Vorst of een hele nieuwe stadswijk op de site in Sint-Gillis. De plannen voor de herinrichting van de Brusselse gevangenissen zijn al vaker uitgesproken, maar nog niet concreet. “Alle pistes liggen nog altijd open,” reageert federaal staatssecretaris voor de Regie der Gebouwen Mathieu Michel (MR). De Brusselse regering wil de site graag overkopen om er onder meer woningen in te bouwen. Daarover was vorige week nog een werkvergadering. Brussels minister-president Rudi Vervoort (PS) kan daarover nog niets kwijt.
Alle gedetineerden uit Vorst en Berkendael verhuizen tussen oktober en december dit jaar naar Haren. Sint-Gillis zakt van 900 plaatsen naar een 250-tal. Eind 2024 moet ook die site volledig sluiten, bevestigt federaal minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open VLD).
Lees meer over: Haren , Sint-Gillis , Vorst , Justitie , Veiligheid , Jurgen Van Poecke , directeur Brusselse gevangenissen
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.