Deze week gaat Emperors of Nothing in première, de eerste langspeelfilm van Cédric Gerbehaye over het leven in de gevangenis van Vorst. Deze week vinden ook opnieuw onderhandelingen plaats over het personeelstekort, bijvoorbeeld in Haren. BRUZZ sprak met Gerbehaye en gevangenisdirecteur Jurgen Van Poecke over het leven achter de tralies. “Maak geen helden van gedetineerden, maar misken hun menselijke waardigheid ook niet.”
Ivan Put
| Jurgen Van Poecke, directeur van de gevangenis in Haren: “Je zal mij niet horen zeggen dat we al zijn waar we willen zijn, het is met vallen en opstaan.”
Meer weten over de film 'Emperors of Nothing?'
Op 8 en 16 mei speelt in Cinema Palace de eerste langspeelfilm van de Belgische documentairemaker en fotograaf Cédric Gerbehaye. Met Emperors of Nothing toont hij het leven in de gevangenis van Vorst, een instelling “berucht om zijn onmenselijke opsluitingsomstandigheden,” aldus de aankondiging. Gerbehaye filmde alles in zwart-wit, en vertelt het verhaal “aan de hand van persoonlijke en openhartige weergaves van gevangenen en bewakers”. www.cinema-palace.be
Cédric Gerbehaye begon met het filmen van Emperors of Nothing (La Peine in het Frans) in 2016, na een wekenlange staking in de gevangenis van Vorst, waarbij het leger zelfs moest bijspringen. België was op dat moment al verschillende keren door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld wegens de erbarmelijke omstandigheden in de instelling.
“Ik was eerder al in gevangenissen in Congo, Soedan en Israël geweest,” zegt Gerbehaye. “Ik doe in het algemeen op verschillende plekken in de wereld verslag van schendingen van mensenrechten. En die mensenrechten werden ook dicht bij huis met de voeten getreden. Het voelde noodzakelijk om ook dat te belichten.” Dicht bij huis mag je in het geval van Gerbehaye heel letterlijk nemen, want hij woonde op het moment van de opnames in de Verbindingslaan, in die bevreemdende straat tussen de gevangenis van Vorst en die van Sint-Gillis.
“Ik was verrast door de menselijke warmte, ook ik zat met vooroordelen, dat was een grote les voor mij”
Filmmaker
“Ik woonde op het nummer 55, de gevangenis van Vorst was nummer 52. Het gebouw maakte deel uit van mijn leven. Ik hoorde telkens de politie af en aan rijden en personeelsleden zagen me bijvoorbeeld thuiskomen van boodschappen, wat de afstand verkleinde. Bovendien gaf ik 's avonds les aan gedetineerden, Frans en Engels.” Ook in de jaren vÓÓr zijn filmproject was hij er al geweest om foto's te maken van de inwoners, voor zijn reeks D'entre eux.
Op de duur werkte die nauwe band met het gevangeniswezen wel verstikkend. “Ik ben dan naar het bos net buiten Brussel gevlucht, leefde een tijd op de buiten in Tombeek, in Overijse. Ik voelde de behoefte om afstand te nemen.” Op dit moment woont Gerbehaye nog iets verder, net buiten België, in Rijsel.
Geen twee keer veroordelen
Door zijn intense onderdompeling wist Gerbehaye het vertrouwen te winnen van zowel gedetineerden als personeel, waardoor de kijker een indringend portret krijgt van het leven in Vorst zoals het destijds was.
“In de pers doen vaak gelijkaardige verhalen de ronde over het gevangenisthema, met slechts kleine verschillen. Ik wilde daarentegen werkelijk het dagelijkse leven observeren van de mensen die er leven en werken. Daarom gebruik ik ook geen commentaarstem.” Het gebruik van zwart-wit geeft de film daardoor iets tijdloos. “De documentaire is niet gelinkt aan de waan van de dag. Er waren al gevangenissen honderden jaren geleden en er zullen er binnen honderden jaren nog zijn.”
Gerbehaye wou niet per se weten wat gedetineerden op hun kerfstok hadden. “Soms vertelden ze het uit zichzelf, maar ik heb er bewust nooit naar gevraagd. Ik wilde geen verschil maken tussen gevangenen en personeel. (Met nadruk) Je m'en fous wat ze hebben gedaan. Ik ben geïnteresseerd in wie ze zijn, hoe ze leven en wat ze doorstaan. Het is cruciaal om te beseffen dat die mensen al een keer veroordeeld zijn geweest, daarom zitten ze in de gevangenis. Je mag ze geen tweede keer veroordelen. Ik maak er ook geen helden van. Maar ik heb respect voor hun menselijke waardigheid.”
Zo toont de film onder meer een gedetineerde die zijn gevoelens van zich afschrijft in muziekteksten. Hij is het die de internationale titel van de film aanlevert, met de poëtische benaming Emperors of Nothing. De Franse titel, La Peine, heeft drie betekenissen: een straf, pijn en moeite. Moeite die de mensen in de gevangenis moeten doen, maar ook de maatschappij.
“De maatschappij sluit mensen op omdat ze een fout maakten en we willen dan niet weten wat er achter de muren gebeurt. (Op dreef) Sociologische studies tonen dat de meeste mensen die in de gevangenis belanden, ooit te lijden hebben gehad onder het verbreken van bepaalde banden, aangaande vertrouwen, autoriteit en liefde. Die banden moet je herstellen. Maar in de plaats daarvan plaatsen we ze ergens en respecteren we hen nog minder dan binnen de maatschappij.”
Gerbehaye ziet twee belangrijke factoren om gevangenen correct te behandelen. Ten eerste moet de plaats een waardig leven mogelijk maken. “De gevangenis van Vorst stamt uit 1910 en is gedurende jaren enkel maar opgelapt.” De tweede factor is de manier waarop met gedetineerden wordt omgegaan, waarbij Gerbehaye een koele minnaar blijkt van geautomatiseerde technologie in moderne gevangenissen. “Automatisatie leidt tot ontmenselijking,” zegt hij ferm. “Meer contact, meer menselijke relaties: dat is veel meer nodig.”
Zelf wil Gerbehaye expliciet niet spreken over de gevangenis van Haren, omdat zijn documentaire eindigt bij de verhuizing naar de nieuwe gevangenis en hij scherpstelt op het bredere plaatje van mensen binnen de muren. Het is wel geweten dat Haren werkt met geautomatiseerde technologie. “Dat dient net om tijd en ruimte te creëren om het regime zo open mogelijk te krijgen voor gedetineerden,” zo verdedigt Jurgen Van Poecke, directeur van de gevangenis van Haren, die keuze. “Al zal je mij niet horen zeggen dat we al zijn waar we willen zijn, het is met vallen en opstaan.”
Lamskoteletten smokkelen
Van Poecke kwam net in 2016 van de gevangenis van Brugge over naar Brussel en maakte de periode in de film heel intens mee. Hij was zowel regionaal directeur als wegbereider van de plannen voor Haren, een combinatie die hem in 2019 in een burn-out deed belanden. Ook de omstandigheden in Vorst bezorgden hem hoofdbrekens.
“Het was een heel bewogen periode,” vertelt hij nu. “De gevangenis van Vorst was op het einde echt afgeleefd, met schabouwelijke materiële omstandigheden. Toch bleven veel gedetineerden voor de opening van Haren liever in Vorst dan uit Brussel te vertrekken, vooral door de vlotte bereikbaarheid voor bezoek.” Het lijkt ook alsof er ook een soort samenhorigheidsgevoel leefde. “Behalve de typische angst voor verandering, heerste er op het einde inderdaad een bizar wij-gevoel, omdat iedereen in hetzelfde schuitje zat.”
De toenmalige gevangenisdirecteur Vincent Spronck, nu directeur in Bergen, stimuleerde dat samenhorigheidsgevoel door zijn persoonlijke aanpak. Dat blijkt onder meer uit de warme manier waarop de man door de gevangenisbevolking werd uitgewuifd toen hij in 2020 afscheid nam, wat opmerkelijke scènes oplevert in de film.
“Ook ik ben verrast geweest door de menselijke warmte, ook ik zat voordien met vooroordelen, dat was een grote les voor mij,” zegt Gerbehaye. Hij liet Spronck de film op voorhand zien. “Dat ging gepaard met veel emoties.”
Ook Van Poecke is onder de indruk. “Ik heb hem ondertussen al twee keer bekeken en het zal niet de laatste keer geweest zijn. Het is een film met een hoge artistieke waarde, maar ook een diepmenselijke documentatie. De kijker krijgt een realistisch idee van hoe het is om opgesloten te zitten en hoe gevangenen en personeel samenleven. Het toont ook mooi hoe gevangenen de helft van de tijd mentaal bezig zijn met hun nieuwe kans als ze vrijkomen.”
“Een gevangenis zal nooit een kabbelend beekje zijn, altijd een stromende rivier”
Directeur gevangenis Haren
Of hij niet verveeld zit met de scènes die tonen hoe er zaken binnengesmokkeld en uitgewisseld worden, zoals etenswaren en telefoons? “Ik heb daar een rare anekdote over, uit mijn tijd in Brugge. Toen betrapten we toevallig een vrouw met lamskoteletten en gehakt in haar beha. (Droog) Die vond dat haar vader te veel gevogelte moest eten in de gevangenis, terwijl hij dat niet lustte. Zo komt het diepmenselijke boven. En kijk, wij hebben geen politionele bevoegdheid, fouilleren is strikt geregeld. En er worden de laatste jaren ook steeds meer zaken overgegooid.”
“In de gevangenis is dat uitwisselen en smokkelen heel normaal, het maakt deel uit van het overleven,” zegt Gerbehaye er zelf over. “Het maakt het dagelijkse bestaan minder zwaar. Het gaat vaak niet over drugs, maar over kleine zaken, zoals de vrouw die bonbons, snoepjes, binnensmokkelt voor haar man. Dergelijke deconstructies van de gangbare mythes vind ik interessant. Ik wou bewust niet stigmatiseren, ik draag een verantwoordelijkheid door alle vertrouwen dat in mij is gesteld. Gevangenissen zijn sowieso al een polariserend onderwerp.”
Hoewel Gerbehaye niet meer bij de gevangenis woont, laat het verhaal hem niet los. Hij is bezig aan een boek over de gevangenis van Vorst, met foto's van zijn hand, teksten van verschillende auteurs en archiefteksten. Hij sluit zich aan bij de vraag van de vzw 9 m² om het gebouw om te vormen tot een museum over het gevangeniswezen. Ook Van Poecke vindt dat een goed idee. “Al heb ik wel vragen over de huidige staat van het gebouw, er waren op het einde problemen met de stabiliteit.”
Sterfgevallen en celbranden
Van Poecke heeft vandaag wel andere katten te geselen. De recente stakingen tonen aan dat de verhuizing van Vorst naar Haren geen mirakeloplossing was. Sinds de inhuldiging van de gevangenis van Haren in 2022 vonden drie gevallen van agressie tegen cipiers plaats, drie sterfgevallen en drie celbranden – de laatste pas vorige week. Volgens de vakbonden en actiegroep Haren Observatory zijn dergelijke gebeurtenissen een van de redenen voor de grote uitval van personeel in de gevangenis.
Van Poecke geeft aan dat het goed is dat dergelijke incidenten kritisch bevraagd en onderzocht worden, maar wijst als gedeeltelijke verklaring op de grote schaal van de gevangenis. “Het zal nooit een kabbelend beekje zijn, altijd een stromende rivier.”
Toch zit hij ook met gemengde gevoelens, geeft hij toe. “Ik ben trots op wat we al op poten hebben gezet, Haren is een gevangenis met een vernieuwende aanpak. Maar de gevangenis kreeg geen eerlijke opstartkans. Door de lockdown kon ze niet proefdraaien, en we moesten geforceerd opengaan om de daders van de aanslagen in Brussel op te vangen. Die werden immers vlakbij berecht. We stonden met de rug tegen de muur.”
Daarnaast moest het team van Van Poecke een jaar wachten op het beloofde intranetsysteem waarmee gedetineerden berichten kunnen sturen naar het personeel. “Met een vraag voor de boekhouding moesten ons vaak behelpen met papieren communicatie.”
Dorpsburgemeester
De directeur toont begrip voor de recente stakingen, al maakten die de omstandigheden er uiteraard niet eenvoudiger op. “We hebben een moeilijke maand achter de rug, waarbij we niet altijd het normale regime konden draaien. Op sommige dagen konden wandelingen niet doorgaan en de problemen gingen heel vaak ten koste van het aanbod aan cursussen en activiteiten.”
Wat hij vond van de zware beschuldigingen van vakbond CSC Services Publics en de actiegroep Haren Observatory, die spraken van 'brutaal management'? “Ik begrijp dat je die vraag stelt, maar ik voel me totaal niet aangesproken en men heeft me ook uitgelegd dat dat niet op mij sloeg. Dat is helemaal mijn stijl niet. Je mag het proberen, maar ik denk niet dat je vijf personeelsleden zal vinden die mij brutaal noemen.”
Daarnaast is de overbevolking van de Brusselse gevangenissen een eeuwig probleem, dat ook een dreiging vormt voor Haren. “Ik ben niet van plan om van Haren een sardineblik te maken,” zegt Van Poecke ferm, dezelfde term gebruikend die hij in het verleden bezigde voor de Brusselse gevangenissen toen Haren nog niet open was.
Of hij ten slotte hoopt om net zo hartelijk als Vincent Spronck uitgewuifd te worden, de dag dat hij ooit de gevangenis verlaat? “Vincent stond heel dicht bij zijn gedetineerden, maakte elke dag zijn toer. Door de grote schaal van Haren kan ik op één dag niet iedereen goeiedag zeggen, maar ik probeer genoeg rond te lopen om te praten met het personeel en de gedetineerden. Het zijn de babbels op het 'dorpsplein', zodat ik op het einde van de dag met een aanvaardbaar gevoel naar huis kan gaan. Als directeur ben je uiteindelijk een soort dorpsburgemeester.”
Lees meer over: Haren , Justitie , Film , gevangenis van haren , Cédric Gerbehaye , gevangenis van Vorst , Emperors of Nothing , Jurgen Van Poecke
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.