In het dossier over de onmenselijke en vernederende behandeling van gedetineerden in de gevangenis van Vorst tussen 2014 en 2015, heeft de advocaat-generaal zijn pleidooi voor het Brusselse hof van beroep donderdag verdergezet. Hij heeft de schuldigverklaring gevraagd voor een penitentiair agent voor de onmenselijke en vernederende behandeling van een gedetineerde in 2015. Voor dat feit was de beklaagde in eerste aanleg vrijgesproken.
Schuldigverklaring gevraagd voor cipier die vrijspraak kreeg
De advocaat-generaal bracht de feiten van 6 januari 2015 in herinnering. Een gedetineerde zegt dat hij die dag in zijn cel door verschillende agenten geslagen is. Hij heeft vervolgens artsen bezocht, waarna vier medische attesten zijn overhandigd. Een van de attesten maakt gewag van een ontwrichte schouder.
De vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie betwistte de conclusies van de advocaat van een van de vier beschuldigde agenten, die beweren dat de verklaringen onnauwkeurig zijn. De advocaat-generaal gaf toe dat de verklaringen vollediger konden zijn, maar zijns inziens bevestigen ze voldoende dat de verwondingen door slagen zijn veroorzaakt.
Hij verzocht daarom de bewakers te veroordelen voor slagen en verwondingen door een agent, met de arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer tot gevolg. Hij vroeg daarentegen de vrijspraak voor de verzwarende omstandigheid van voorbedachte rade.
De advocaat-generaal vroeg het Brusselse hof van beroep tevens de agenten schuldig te bevinden voor feiten van onmenselijke en vernederende behandeling. Hij verzocht bovendien een herziening van het vonnis van een van de vier beklaagden, die door de eerste rechter van die beschuldiging was vrijgesproken.
Omerta
Het onderzoek ging van start in 2015 nadat enkele gedetineerden klacht hadden ingediend voor herhaaldelijk geweld van bewakers in de gevangenis van Vorst. De beschuldigde bewakers waren al enkele jaren aan het werk in de D-vleugel en de psychiatrische afdeling.
Minstens twee jaar lang heerste er een omerta onder de cipiers, maar na de klachten van de gedetineerden kwam de zaak aan het licht. In eerste aanleg sprak de rechtbank in maart 2019 twee tot twintig maanden voorwaardelijke gevangenisstraffen uit voor veertien beklaagde cipiers. Zowel de verdediging als het Openbaar Ministerie gingen tegen die uitspraak in beroep. De zaak wordt vrijdag verdergezet.
Lees meer over: Brussel , Justitie , gevangenis van Vorst