Twee derde van alle klachten die bij het Brussels parket belanden rond haatspraak of haatdelicten, worden niet vervolgd. In het hele land is dat zelfs ongeveer driekwart. Volgens onderzoekers van het Nationaal Instituut voor Criminologie en Criminalistiek (NICC) ligt dat soms aan een zekere onmacht van justitie. “Als puntje bij paaltje komt, zijn er te weinig bewijzen of gaat het niet om publiekelijk aanzetten tot haat.”
Twee derde van klachten rond haatspraak niet vervolgd: 'Vaak te weinig bewijs'
De cijfers komen van een nieuw rapport van het NICC, dat deze donderdag gepubliceerd wordt. De onderzoekers keken naar welke gerechtelijke arrondissementen in heel België het vaakst klachten over haatmisdrijven kregen toegestuurd via de lokale politieafdelingen. Dat zijn Brussel, Antwerpen, Gent en Luik. Van die pv's onderzochten ze enkel de dossiers die uiteindelijk niet vervolgd werden, zo'n driekwart van het totaal.
“Eigenlijk wijkt dat percentage niet erg af van het gemiddelde voor andere misdrijven, wat niet wegneemt dat het interessant blijft om te kijken waarom het parket beslist om te seponeren”, zegt onderzoekster Sarah Van Praet van het NICC. Zij schreef de studie met haar collega Valentine Mahieu. “Het is tijd om lessen te trekken uit de rol van justitie in de aanpak van discriminatie. Is de gerechtelijke aanpak voldoende? Dat vraagt een maatschappelijk debat over de vraag hoe we discriminatie echt moeten aanpakken.”
De onderzochte pv’s komen allemaal uit het jaar 2017 en gaan over Brussel, Antwerpen, Gent en Luik. Brussel is zelf goed voor bijna de helft van de dossiers in de steekproef: in totaal telden de onderzoekers 239 pv’s rond het thema, waarvan 159 geseponeerd waren en daarvan konden ze er 148 inlezen bij het parket. “Burenruzies zijn hier schering en inslag, dat kan je je niet voorstellen”, zegt Van Praet daarover. Maar in meer dan de helft van de gevallen gaan de pv’s over uitspraken of geweld door een persoon die het slachtoffer nog niet kende, en zomaar in de stad.
Over wat gaan de feiten die jullie terugvonden in de Brusselse pv’s?
“Eigenlijk gaan die meestal enkel over haatspraak. Dat wil zeggen dat mensen publiekelijk iemand anders gaan aanzetten om bepaalde personen of groepen te haten. In een derde van de dossiers gaat het over haatmisdrijven, waar je bijvoorbeeld slagen en verwondingen of bedreigingen vaststelt, maar met een haatdragend motief. We wilden eerst, nogal naïef, alle feiten van discriminatie onderzoeken, maar er is een groot probleem met de doorstroom van de informatie van politie naar parket. Zolang de politie niet de juiste tenlasteleggingscode rond haatmisdrijven noteert in de pv’s, vinden we ze niet terug in de gerechtelijke statistieken.
“Dat sluit natuurlijk meteen heel wat situaties van discriminatie uit. Stel dat er een aanrijding is en beide personen stappen uit. De ene ziet dat de andere een vrouw is of bijvoorbeeld een zwarte huidskleur heeft, en zegt bijvoorbeeld ‘Alle vrouwen kunnen niet rijden’ of ‘Geef die zwarten toch geen rijbewijs’. Dat zijn situaties die vaak gebeuren, maar het parket weet niet wat ze ermee kunnen te doen. Ze kunnen die mensen verhoren en camerabeelden opvragen, maar als puntje bij paaltje komt zijn er ofwel te weinig bewijzen, ofwel gaat het niet om ‘publiekelijk aanzetten’ tot haat.”
Kan u zo’n voorbeeld uit Brussel geven?
“Ik kan het kruispunt niet citeren, maar het verkeersongeval is een zeer typisch voorbeeld dat ik in veel steden heb gezien en zeker ook in Brussel. Er is zo’n incident geweest met een trambestuurder. Een geval dat ook regelmatig terugkwam in het Brusselse, is dat van oudere mensen die via het ziekenfonds een thuishulp krijgen, maar zeer negatief reageren op het uiterlijk of de afkomst van die persoon.”
En wat denkt u zelf, is dat dan haatspraak?
“Dat zou de vraag niet moeten zijn. Op basis van wat ik in de gerechtelijke dossiers kan lezen, zie ik inderdaad niet in hoe het parket daar de indruk ‘haatspraak’ van zou kunnen maken. Maar in onze focusgroepen hebben we gemerkt dat veel magistraten het zelf moeilijk vinden dat zij niet altijd kunnen tussenkomen. Er zijn situaties die echt niet door de beugel kunnen en die zeer zeker raken aan de publieke orde, zoals wanneer mensen keer op keer worden uitgescholden of met zeer grove uitspraken. Ik werd er als onderzoeker ook niet vrolijk van om dat allemaal te lezen. De magistraten spreken zelf van een ‘diep moeras’ dat aanwezig is in de maatschappij, waar mensen zo snel in verzinken eens er sprake is van frustratie. Of die mensen daarom door en door racistisch zijn, is een andere vraag, maar er is iets vreemds aan de hand. Je kan je dan de vraag stellen of de juridische weg de meest efficiënte is om daarin tussen te komen.”
'Bij lang aanslepende burenruzies, waar het parket bijvoorbeeld amper kan uitmaken hoe die ooit begonnen is, stelt zich soms de vraag of vervolging niet meer kwaad dan goed doet voor de hele situatie'
Bestaat er geen gelijkaardige manier om discriminatie, racisme of seksisme aan te vechten?
“Nee, de wetgeving is zo gekozen om het evenwicht te behouden met de vrijheid van meningsuiting. Er bestaat wel een inbreuk rond beledigingen, maar dat wordt vooral via GAS-boetes behandeld. Eens een politieagent het als belediging noteert in het pv, moet dat via een GAS-boete bestraft worden en dat weegt voor slachtoffers niet altijd op tegen de zwaarte van de feiten. Veel mensen hebben weinig begrip voor wat het parket werkelijk kan doen.”
Komen de klachten bij gelijkekansencentrum Unia dan niet tot in het parket?
“Het verschil is dat Unia veel dossiers heeft die naar het arbeidsauditoriaat gaan. Stel dat jij geen toegang krijgt tot een café omwille van je huidskleur, dat is geen strafrechtelijke inbreuk, maar verloopt dat via de arbeidsrechtbank. Wat we wel hebben gelezen in de pv’s, is dat de politie de slachtoffers doorverwijst naar Unia of hen aanraden om daar om informatie te vragen. Het gaat veeleer om parallelle dossiers: in 2017 hebben wij maar zes dossiers gevonden die via Unia waren doorgestroomd tot op het strafrechtelijk niveau."
Vaak is er dus niet voldoende bewijs of gelden de feiten niet als haatmisdrijf. Maar jullie zien in Brussel ook dat een heleboel dossiers geseponeerd worden omwille van ‘opportuniteitsmotieven’, meer dan in andere afdelingen. Wat wil dat zeggen?
“Een opportuniteitsseponering betekent dat het parket in principe wel zou kunnen vervolgen – er is dus voldoende bewijs en een gekende dader –, maar dat niet altijd wil. Sinds 2013 is zo’n seponering absoluut verboden voor haatmisdrijven, en toch stellen we vast dat het gebeurt. Waarom dan? Brussel is natuurlijk een zeer groot arrondissement en die ene referentiemagistraat voor haatmisdrijven moet alle dossiers, ocharme, in zijn eentje behandelen. Dan kan het weleens gebeuren dat er een pv op het bord van een collega belandt, die misschien minder op de hoogte is van de laatste wetgeving rond het thema. Ik ga ervan uit dat een deel van hen dat zeker niet bewust doet.
“Maar vaak is dat het geval voor burenruzies, waar het parket bijvoorbeeld nog amper kan uitmaken hoe die ooit begonnen is. De vraag stelt zich dan of een vervolgingsprocedure niet meer kwaad dan goed doet voor de hele situatie. Hetzelfde geldt voor klachten in familieverband. Als ex-partners elkaar allerhande onaangename berichten sturen en één van de twee zegt plots ‘vuil wijf’ of ‘sale Arabe’, waarop de andere beslist om klacht neer te leggen, stelt zich de vraag of het opportuun is om die feiten te vervolgen via de antidiscriminatiewetgeving. Ik stel daarmee een open vraag, ik heb het antwoord zelf niet. Je kan je afvragen of dat niet globaler moet worden aangepakt, via betere preventie op maatschappelijk niveau.”
Welke oplossingen kan het parket dan zelf nog aanreiken, als ze niet kunnen of willen vervolgen?
“Als het gaat over haatdragende uitspraken in een burencontext, op het werk of in familieverband, dan zijn er magistraten die hen naar bemiddeling sturen. Hoe kom je ertoe om zoiets te zeggen tegen iemand? Of hoe kom je ertoe om online reviews te schrijven van een schoonheidssalon, waaruit zou moeten blijken dat die hun werk niet goed zouden doen omwille van hun huidskleur?
'Wij weten niet of de politie altijd een pv opstelt bij meldingen van haatspraak'
“Soms gebeurt het ook dat de slachtoffers nogmaals ontvangen of verhoord worden door de politie, om duidelijk te maken dat ze begrip tonen voor de ernst van de situatie.”
Kan de politie in eerste instantie al meer doen bij het opstellen van de pv’s?
“Dat is een moeilijke vraag omdat wij niet weten of er altijd een pv wordt opgemaakt als iemand langskomt om haatspraak te melden. Op basis van wat wij in de onderzochte pv’s gelezen hebben, zagen we dat sommige agenten zeer empathisch waren. Er zijn ook agenten die uit eigen initiatief beslissen om een pv op te stellen, bijvoorbeeld wanneer ze iemand iets horen uitkramen op straat. Maar politiemensen weten volgens mij heel goed dat deze feiten niet altijd vervolgd zullen worden.”
Jullie onderzoek gaat over 2017. Verwacht u intussen al beterschap in de vervolging?
“Dat is alvast niet wat ik opvang van de magistraten die wij hebben gesproken. Tegen juni volgend jaar gaat een parlementaire werkgroep wel een evaluatie publiceren over de antidiscriminatiewetgeving in België, met aanbevelingen. Dus er komt zeker een vervolg.”
Lees meer over: Brussel , Justitie , sarah van praet , NICC , antidiscriminatie
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.