Vandaag vonnis tegen relschoppers Beurs en Louiza

De Brusselse correctionele rechtbank velt vrijdagvoormiddag haar vonnis in het proces tegen acht mensen die betrokken zouden geweest zijn bij de rellen die op 11 november plaatsvonden in het centrum van Brussel. Daarnaast valt vrijdag het vonnis in het proces tegen twee mannen die betrokken zouden geweest zijn bij de rellen van 25 november 2017 aan de Naamsepoort en op de Louizalaan.

Op 11 november 2017 kwam het, na de WK-kwalificatiewedstrijd tussen Marokko en Ivoorkust, tot rellen aan de Brusselse Beurs en op de Lemonnierlaan. Daarbij werden onder meer wagens in brand gestoken en verschillende winkels geplunderd. Het parket vervolgde al acht personen voor hun beweerde betrokkenheid bij die rellen en eiste celstraffen van twee tot drie jaar.

Het ging onder meer om de rapper Benlabel, die via zijn Facebook-pagina opgeroepen zou hebben tot de rellen van 11 november, een man die tijdens die rellen een nachtwinkel geplunderd zou hebben, een man die tijdens die rellen een auto in brand zou gestoken hebben en verschillende jongeren die de politie met stenen bekogeld zouden hebben.

Het parket eiste celstraffen van 2 tot 3 jaar tegen de acht verdachten. Rapper Benlabel vroeg de vrijspraak, de verdediging van andere verdachten pleitte dan weer voor een werkstraf. Eén van de advocaten wees ook op het politieoptreden, dat langs verschillende zijden als ontoereikend was beschouwd.

"De slechte uitrusting van de politie en de slechte bevelvoering is niet de schuld van de beweerde relschoppers", klonk het. "Minstens een deel van de verantwoordelijkheid voor de schade moet dus daar gelegd worden."

Een tweetal weken na die eerste rellen kwam het op 25 november 2017 opnieuw tot onlusten. Die dag vond op het Poelaertplein een betoging plaats tegen de slavernij in Libië, die evenwel uitmondde in rellen. Zowel op de Louizalaan als aan de Naamsepoort kwam het tot hardhandige confrontaties met de politie en werden verschillende winkels vernield.

De eerste jongeman die terechtstond, B.M., vernielde daarbij de toegangspoortjes van een winkel, omsingelde samen met een groep jongeren een politiecombi en sloeg met een ijzeren staaf op het voorportier en de voorruit.

Bovendien viel hij samen met andere relschoppers drie voorbijgangers aan. Eén van die voorbijgangers was op de grond gewerkt en moest verschillende trappen incasseren.

De tweede jongeman, A.D., zou dan weer een verkeersbord gegooid hebben naar politiecommissaris Vandersmissen, en verschillende projectielen gegooid hebben naar een vrachtwagen van de federale politie. Ook zou hij tegen die vrachtwagen geschopt hebben.

A.D. was één van de negen verdachten waarvoor op 14 december een opsporingsbericht werd verspreid. Hij bood zich nog diezelfde dag aan bij de politie. Naar eigen zeggen had hij zich laten meeslepen door de gebeurtenissen en had hij boos gereageerd toen de politie hem bespoten had met pepperspray. Hun advocaten pleitten voor een opschorting of een werkstraf.