Veel technische mankementen, een kamer als in een studentenresidentie en een beklemmend gevoel. BRUZZ-journalist Charlotte Deprez liet zich samen met 55 magistraten vrijwillig opsluiten in de nieuwe gevangenis van Haren en zal die dagen niet zo snel vergeten. "Zelfs na een nepopsluiting was ik blij dat het voorbij was."
Het is zaterdag 8 uur en ik kom aan bij de nieuwe gevangenis van Haren. Ik word verwacht in de ‘back-office’, waar ik me aanmeld en een badge krijg. Vervolgens moet ik naar de bezoekersingang van het portiersgebouw. Nadat ik door een metaaldetector stap, word ik samen met twee andere 'gedetineerden' begeleid naar mijn verblijfplaats voor de komende 30 uur.
We komen aan bij een deur met het cijfer 613, hetzelfde cijfer als op mijn badge. Achter de deur bevindt zich een ruimte in drie verdiepen met metalen trappen en roodgeschilderde muren. Links staat een metaaldetector. “Jullie moeten even in de wachtzaal,” zegt een van de cipiers.
Naaktfouille
Dit is de leefeenheid. Het grote verschil met de klassieke gevangenissen is dat Haren een gevangenisdorp is met kleinere gebouwen en aparte leefeenheden die telkens goed zijn voor zo’n dertig plaatsen.
Een voor een mogen we uit de wachtkamer, waarbij vervolgens onze tas volledig gecontroleerd wordt. Ik moet door de metaaldetector, maar wat ik ook doe (schoenen uit, bril uit...), het blijft een foutsignaal geven. “Nu moeten we een naaktfouille doen,” zegt de cipier. Ik heb even schrik, “maar dat gaan we tijdens de immersie niet doen.” Oef.
Inrichting van de cel
De cipier begeleidt me naar mijn cel: 203, op de tweede verdieping. Ze geeft me een brochure met uitleg, een uurschema voor vandaag en morgen en een lijst met activiteiten waar ik me voor kan inschrijven. Ik heb keuze uit sport, yoga, theaterles en een getuigenis van een ex-gedetineerde. De les en theater zijn enkel in het Frans, dus ik kies voor de getuigenis.
Hoewel het een tweetalige gevangenis is, krijg ik de uitleg in het Frans. “75 procent van de gevangenisbevolking is Franstalig,” weet gevangenisdirecteur Jurgen Van Poecke ons later te vertellen. Ook de brochure is enkel in het Frans, maar dat “zal klaar zijn tegen dat de echte gedetineerden komen.”
Mijn cel doet me denken aan een kleine studentenkamer. Aan de rechterkant is er een douche, lavabo en toilet, gescheiden van de rest van de cel door twee klapdeurtjes. Er is een bed naast het raam met aan het voeteinde een televisie die door een technisch probleem nog niet werkt. Ook dat zou in orde moeten zijn voor de echte gedetineerden komen.
Er liggen nog allerlei spullen op het bed, waaronder beddengoed, een wekkerradio, een bord en bestek en schoonmaakproducten. “Er ontbreken nog een aantal zaken, maar ik ga die zo voor je halen,” zegt de cipier, terwijl ze me een document van de staat van de ruimte en de spullen laat ondertekenen. Even later komt ze terug met een soepkom en een lepel, waarna ze de deur sluit.
Ik krijg een kamer met uitzicht op de spoorwegen. “Anti Prison – Stop Prison” staat op een betonnen blok erlangs met graffiti geschreven. Het is ondertussen bijna 10 uur en ik weet niet echt wat er te gebeuren staat. Op de planning vind ik niet terug wanneer we een middagmaal krijgen. Ik zie enkel om 13 uur “départ activité + cours” ingepland.
Rond 12.15 uur mogen we onze lunch beneden in de leefeenheid halen. Ik krijg acht sneetjes brood, een brikje melk, kleine potjes choco, confituur en boter, een appel, koffie en vier sneetjes kaas. Dat is ook voor het ontbijt morgenvroeg. Eten doen we in de cel. Ik laat de deur even open om te kunnen ‘ademen’, maar een cipier komt mijn deur sluiten. “Bon appétit.”
Alle cellen zijn uitgerust met een digitaal schermpje met touchscreen. Als er een icoontje van een open deur verschijnt, wil dat zeggen dat je de deur kan openen. Nu zou de activiteit waarvoor ik me heb ingeschreven starten, maar de celdeur blijft gesloten. Misschien lopen ze wat vertraging op, dus ik besluit even te wachten en te lezen in een van de drie boeken die ik mocht meebrengen.
Het is ondertussen 13.15 uur. Via het digitaal schermpje, kan je ook de hulp van een cipier inroepen, maar ik durf niet te bellen omdat ik hen niet wil opjagen. Ik lees nog wat verder, maar een half uur later word ik toch wat onrustig. Zouden de anderen ook niet uit hun cel kunnen? Misschien zijn ze me vergeten.
Ik wacht nog even af, tot ik om iets voor 14 uur toch op het belletje druk. Er gaat een wachttoon af, waarna een man opneemt aan wie ik uitleg dat ik eigenlijk naar een activiteit moest om 13 uur. Hij zal het bekijken, zegt nog iets onverstaanbaars en plots gaat de beltoon weer.
'Ze zijn me vergeten'
Een kwartier later is nog steeds niemand langsgekomen. Ik loop nerveus rond in mijn cel met de irritante beltoon op de achtergrond. De drang om naar buiten te gaan is groot, gezien ik sinds 10 uur enkel anderen heb gezien toen ik mijn middagmaal ging halen.
Al 26 minuten de beltoon. Ik hoor mensen buiten, kijk door mijn raam en zie hen op een koer beneden staan. Nu ben ik zeker: ze zijn me vergeten en er is een technische fout waardoor ze niet weten dat ik hier nog ben.
Al 34 minuten de beltoon. Hoewel we onze gsm moesten afgeven, hebben we wel een vaste telefoon op de kamer. We kregen allemaal 5 euro beltegoed. Ik bel mijn broer. “Ze zijn mij vergeten en ik weet niet wat ik moet doen.”
De beltoon is ondertussen al bijna een uur aan het luiden en ik beslis om op de celdeur te bonzen. Het luikje van het kleine raampje in de deur gaat open en ik zie een cipier die eindelijk de deur opent. “Je mag normaal niet kloppen op de deur,” zegt ze wat gefrustreerd. Ik probeer uit te leggen dat ik heel angstig werd, omdat ik niet wist wanneer ik naar buiten kon. Ze reageerde begripvol, “maar als echte gedetineerde is het wel vaker langer wachten.”
"Ik voelde me echt angstig toen we de cel niet uit konden. Dat gevoel van afhankelijkheid is echt heftig"
Wanneer ik buiten kom, blijkt dat iedereen hetzelfde probleem had en voel ik me belachelijk dat ik het zo'n stresserende situatie vond. De activiteit was niet doorgegaan, omdat er lastminute nog een tiental mensen in de leefeenheid kwamen die problemen hadden om een badge te krijgen.
“De wandeling kan wel plaatsvinden,” zegt de bewaker. Ik voel me opgelucht en kijk echt uit naar de ‘wandeling’. U moet weten dat ik nog nooit in een gevangenis ben geweest en niet besefte dat de ‘wandeling’ gewoon een kleine koer is, met twee boompjes en een basketbalveldje, tussen vier hoge betonnen muren. Al ben ik blij om eindelijk sociaal contact te hebben. “Ik voelde me echt angstig toen we de cel niet uit konden. Dat gevoel van afhankelijkheid is echt heftig,” zegt een van de medegedetineerden. Blijkbaar was ik niet de enige met dat gevoel.
Dat gevoel van afhankelijkheid willen ze in Haren zoveel mogelijk wegwerken met de badges. “Het moet de gedetineerden een idee van autonomie geven,” legt de gevangenisdirecteur later uit. “De badge wordt zodanig ingesteld dat ze op bepaalde momenten er bepaalde deuren mee kunnen openen. Het toezicht gebeurt vanop afstand via camera’s en de wachtposten.” Het systeem staat nog niet op punt, maar dat zou volgende week in orde moeten zijn.
Na anderhalf uur op de ‘wandeling’, moeten we opnieuw naar binnen en kort erna mogen we ons avondmaal halen: kip met boontjes en aardappelen die we opnieuw opeten in de cel. Om 18u45 gaan de celdeuren open en mogen we vrij bewegen in de leefeenheid. De gevangenisdirecteur komt langs om ons wat uitleg te geven over de nieuwe gevangenis. “Er zijn wat problemen geweest vandaag,” erkent hij. “We hadden te veel inkomenden en dat kan geen enkele gevangenis aan.”
Het is 20.30 uur en iedereen moet weer naar de cel. Morgenochtend zullen de deuren opnieuw openen. Het is heel koud in m’n cel en het dun lakentje dat ik kreeg, kan me niet warm houden. ‘s Nachts word ik enkele keren wakker van de koude. De ochtend erna zou blijken dat ze vergeten waren om me ook een deken te geven.
Zondag 7 uur: ik schrik wakker van de stemmen van andere ‘gedetineerden’. Snel loop ik met mijn koffiekan naar de deur, want straks is het te laat. Ik druk op het knopje om de deur te openen en draai aan de klink, maar ik krijg de deur niet open. Het is me nog geen enkele keer gelukt. Gelukkig opent een cipier de deur en kan ik koffie halen.
Mijn 'medegedetineerden' uiten hun kritiek op de dingen die foutlopen: slechte communicatie, moeilijke deuren, een niet-functionerend omroepsysteem... “Dit zal nooit in orde zijn tegen 30 september.”
Impact op magistraten
Voor de magistraten zou de immersie een inzicht geven in het dagelijkse leven van gedetineerden en hoe het eraan toe gaat in een gevangenis. “Dit zal hen ongetwijfeld helpen bij de afweging of vrijheidsberoving de beste oplossing is voor iemand die iets heeft mispeuterd”, zei minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld) daarover. Al laten veel ‘medegedetineerden’ weten dat het geen verandering zal brengen in hun werk. “We maken sowieso al een gewogen beslissing en gaan niet zomaar iemand opsluiten. Soms is er gewoon geen andere oplossing, bijvoorbeeld wanneer de verdachte geen officiële verblijfplaats heeft.”
“De meeste gevangenen zitten vast voor diefstal of druggerelateerde feiten,” vertelt een andere ‘gedetineerde’. Het zijn dus niet allemaal verkrachters en moordenaars, zoals we vaak denken. “Iemand zonder domicilie die een gsm heeft gestolen, heeft veel kans om opgesloten te worden.” Is het wel menselijk om iemand op te sluiten voor dergelijke feiten? Is dat geen te zware straf? Want hoewel we in het ‘open gedeelte’ zitten, weegt de inperking van je vrijheid en de afhankelijkheid wel zwaar. Een televisie op de kamer brengt daar weinig verandering in.
Ik had me het open deel wel anders voorgesteld, en daar ben ik niet alleen in. “Het is spijtig dat we niet samen kunnen eten. Dat zou voor gevangen toch goed zijn, dat ze leren omgaan in een groep.” Als dit het open gedeelte is, vraag ik me af hoe het gesloten deel eruitziet. We konden af en toe vrij bewegen in de leefeenheid en er was een soort terrasje voorzien, omheind met tralies. Maar zelfs hier had ik een beklemmend gevoel.
“Het is een pak beter dan de andere gevangenissen, maar dat is ook niet moeilijk als je ziet met wat we het vergelijken"
Het valt me moeilijk om een mening te vormen over deze gevangenis, maar ik vind het wel heftig. “In vergelijking met Vorst en Sint-Gillis, is dit echt een hotel,” hoor ik een aantal keer. Alle ‘medegevangenen’ hebben al andere gevangenissen gezien, ik niet. Ik ben geshockeerd door de verhalen: veel gevangenen slapen er op de grond. Het is zo genormaliseerd dat ze ‘grondslapers’ worden genoemd. Ze hebben geen sanitair op de kamer en moeten gebruik maken van een pispot.
“Alle kamers hebben zicht op de buitenwereld. In andere gevangenissen kijk je uit op tralies of een betonnen muur.” Dan lijkt Haren inderdaad een grote verbetering, of toch zeker de ‘open afdeling’ waar wij verbleven. “Het is een pak beter dan de andere gevangenissen, maar dat is ook niet moeilijk als je ziet met wat we het vergelijken,” besluit een medegevangene.
Het stopwoord ‘terminus’, dat je kon gebruiken als de ervaring te veel werd, werd niet uitgesproken. Maar we hadden dan ook niet de echte ervaring, want we waren nepgedetineerden die gezellig een babbeltje konden slaan op de ‘wandeling’ en in de leefeenheid, en die wisten dat het snel voorbij zou zijn. Als ik er niet in die omstandigheden had gezeten, had ik het stopwoord wellicht wel gebruikt, want zelfs onder deze omstandigheden was ik opgelucht toen ik zondag om 16 uur de gevangenis kon verlaten, en dat na nog geen 48 uur.
Lees meer over: Justitie , Gevangenis Haren
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.