Vier jaar na de terreuraanslagen van 22 maart 2016 zit het dossier in de laatste rechte lijn naar een proces voor het hof van assisen. Het gerechtelijk onderzoek is sinds eind juni 2019 afgerond en het federaal parket heeft zijn eindvordering opgesteld, waarin het aanstuurt op een assisenproces voor acht verdachten.
De aanslagen van 22 maart op de luchthaven Brussels Airport en in het metrostation Maalbeek kostten het leven aan 32 mensen, terwijl zo'n 340 personen gewond raakten. Beide aanslagen kwamen een viertal maanden na de aanslagen op 13 november 2015 in Parijs en waren het werk van dezelfde cel IS-terroristen. Drie terroristen, Najim Laachraoui en Ibrahim en Khalid El Bakraoui, lieten die dag het leven maar in de weken en maanden nadien werden in totaal 13 personen in verdenking gesteld.
Een groot deel van hen zit nog steeds in voorlopige hechtenis. Verschillende van hen zijn ook in verdenking gesteld in het onderzoek naar de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs en enkelen, zoals Salah Abdeslam, zitten al in een Franse gevangenis.
Hof van assisen
Het gerechtelijk onderzoek nam net iets meer dan drie jaar in beslag en werd pas eind juni 2019 volledig afgerond. Het federaal parket had vervolgens nog een zevental maanden nodig om zijn eindvordering op te stellen en duidelijk te maken welke verdachten het precies wilde vervolgen en voor welke feiten. Uiteindelijk besloot het federaal parket om voor acht van de dertien verdachten de doorverwijzing te vragen naar het hof van assisen. Het gaat om Salah Abdeslam, Oussama Atar, Mohamed Abrini, Sofien Ayari, Osama Krayem, Ali El Haddad Asufi, Bilal El Makhoukhi en Hervé Bayingana Muhirwa.
Twee andere, die een kleinere rol zouden gespeeld hebben, de broers Smail en Ibrahim Farisi, zouden volgens het federaal parket voor de correctionele rechtbank moeten terechtstaan terwijl voor de drie laatste verdachten, Faycal Cheffou, Brahim Tabich en Youssef El Ajmi de buitenvervolgingstelling wordt gevraagd.
Bijkomend onderzoek
Nadat de kamer van inbeschuldigingstelling in de eerste helft van februari de bijzondere opsporingsmethoden had goedgekeurd die in het gerechtelijk onderzoek gebruikt waren, was het aan de raadkamer om zich te buigen over de vraag welke verdachten naar welk rechtscollege moesten doorverwezen worden. Die discussie werd echter voor onbepaalde tijd uitgesteld omdat de advocaten van twee verdachten bijkomend onderzoek vroegen.
Meester Stanislas Eskenazi, die Mohamed Abrini verdedigt, wou dat er meer duidelijkheid kwam over de redenen die een aantal Belgische jongeren ertoe hebben aangezet naar Syrië te vertrekken om er zich aan te sluiten bij een terroristische organisatie en vervolgens naar Europa terug te keren om aanslagen te plegen. Meester Jonathan de Taye, de advocaat van Ali El Haddad Asufi, vroeg dan weer een twintigtal extra onderzoeksdaden.
Slechts één van die vragen werd door de onderzoeksrechters ingewilligd, namelijk het verhoor van enkele moraliteitsgetuigen voor Ali El Haddad Asufi. De andere verzoeken werden geweigerd. De verdediging ging echter tegen die beslissing in beroep en de kamer van inbeschuldigingstelling moet zich nu eerstdaags uitspreken over dat bijkomend onderzoek.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.