Op het proces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft het federaal parket dinsdagnamiddag gevraagd om beschuldigde Mohamed Abrini schuldig te verklaren als mededader aan moord en poging tot moord in een terroristische context. Federaal procureur Bernard Michel vroeg hem ook te veroordelen voor deelname aan de activiteiten van een terroristische groep.
Parket vraagt Abrini schuldig te verklaren als mededader aan terroristische moord
15.48 uur: Parket vraagt Abrini schuldig te verklaren als mededader aan terroristische moord
Volgens de procureurs is er geen twijfel over dat Abrini geradicaliseerd was en niet enkel naar Syrië ging om het graf van zijn broer te bezoeken. Bovendien maakte hij volgens het OM deel uit van de harde kern van de terreurgroep en wist hij van de plannen.
Hoewel Abrini zijn bom niet liet ontploffen, vragen de federale procureurs om hem schuldig te verklaren als mededader aan moord en poging tot moord. Zo wist hij vanaf dat hij in de taxi stapte dat de operatie enkel maar tot de dood van onschuldige mensen kon leiden, aldus Michel. Dat Abrini een last was voor kamikazes Najim Laachraoui en Ibrahim El Bakraoui, zoals zijn advocaten beweren, geloven de procureurs niet.
Bovendien nam Abrini volgens het OM actief deel aan de productie van de TATP. "Hoe wist hij anders alle details over de productie en wist hij hoeveel TATP geproduceerd werd. Hij was aanwezig toen er brand uitbrak tijdens de vervaardiging van de TATP en gaf toe dat hij bokalen bonen leegkapte in het toilet waarin het poeder dan bewaard werd. Hij bood zo essentiële hulp", aldus Michel.
Tot slot hamerde Michel erop dat Abrini besliste om zijn bom niet te laten ontploffen, maar dat dat pas gebeurde toen de eerste ontploffing al had plaatsgevonden. "Hij had meteen kunnen vluchten, hij had de tijd om zijn kar ergens meer uit de weg te zijn, maar hij laat die achter op een plek waar veel volk passeert", aldus Michel.
13.28 uur: Federaal procureur vraagt Atar te veroordelen als leider terreurgroep
Federaal procureur Paule Somers heeft dinsdag op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016 gevraagd om Oussama Atar, die bij verstek terechtstaat, schuldig te verklaren als leider van een terreurgroep. Het parket vraagt ook om hem te veroordelen als mededader voor moord en poging tot moord in een terroristische context.
Op het assisenproces is dinsdagvoormiddag een nieuwe fase aangebroken, nu het federaal parket gestart is met zijn requisitoir. Als eerste ging het parket in op de rol van Oussama Atar, de voornaamste beschuldigde. Hij is niet alleen de enige van de beschuldigden die afwezig blijft - er is nooit formeel bewijs geleverd voor zijn dood en dus is zijn vervolging niet uitgedoofd - maar hij is ook de enige van de beschuldigden die terechtstaat voor leiderschap van een terreurcel.
Somers schetste hoe die rol van leider eruitzag van Atar, de Lakenaar die in IS was opgeklommen tot de hoogste regionen. Hij droeg de belangrijkste verantwoordelijkheid, gaf de groep vorm, koos de leden en gaf de richting aan. Als er beslissingen genomen werden nam hij een centrale rol in, klonk het. Somers verwees naar een audioboodschap die aangetroffen werd op de laptop van de cel die in een vuilzak gevonden werd aan het safehouse in de Max Roosstraat in Schaarbeek en die gericht was aan 'Abu Ahmed', het pseudoniem van Atar.
In de boodschap, die dateert van voor de inval in het safehouse in de Driesstraat in Vorst, gaf kamikaze Najim Laachraoui antwoord op zijn vragen en vroeg hij hoe en waar te werken. Laachraoui suggereerde verschillende ideeën, zoals een aanslag tijdens het EK voetbal in Parijs, maar zei dat het finaal hem toekwam om te beslissen. In een tweede boodschap, aan de vooravond van de aanslagen in Brussel en Zaventem, gaf Laachraoui hem een stand-van-zaken.
Somers argumenteerde vervolgens waarom Atar schuldig was aan terroristische moord en poging tot moord. Hij was de bevelhebber, de 'emir' die instructies gaf, nadat hij zijn ploeg naar Europa had gestuurd, zei ze. Ze verwees naar een bestand dat aangetroffen werd in de laptop van de Max Roosstraat, 'metro', tussen andere bestanden die verwezen naar doelwitten van de aanslagen in Parijs in november 2015. Ze benadrukte dat het bestand nog op 10 januari 2016 werd geopend, toen de gehele terreurcel verbleef in de Driesstraat in Vorst. "Het was een doelwit dat niet bereikt werd in Parijs, maar uitgevoerd werd op 22 maart 2016", stelde Somers.
Hetzelfde ging volgens haar op voor de luchthaven, een doelwit dat ook gepland was, maar door een andere cel, onder leiding van Abdelhamid Abaaoud, de leider van de terreurcel in Parijs. Somers verwees daarbij naar een tekening in een gsm die gevonden werd bij de verijdelde aanslag in Verviers in januari 2015, met daarop een mannetje dat een bagagewagentje vooruitduwde, en enkele tekens die ontcijferd werden als 'Zaventem'.
Somers besloot dat Oussama Atar misschien niet zijn formeel akkoord gaf voor aanslagen in de metro en in de luchthaven, omdat de cel zich opgejaagd voelde en snel wou handelen. Maar ze wees er ook dat hij vooraf niet op de hoogte moest zijn van alle details om schuldig te zijn aan terroristische moord of poging tot moord. Daarvoor volstaat het feit dat hij Najim Laachraoui en de broers-El Bakraoui hiervoor instrumentaliseerde, aldus de federale procureur.
11.55 uur: Aanslagen waren wel degelijk moord of moordpoging in terroristische context volgens openbaar ministerie
De daders van de aanslagen van 22 maart 2016 en zij die geholpen hebben hadden wel degelijk de intentie om mensen te doden en wilden België en de internationale gemeenschap raken. Het gaat volgens het openbaar ministerie daarom om moord en poging tot moord in een terroristische context.
Om een misdaad te kwalificeren als moord of poging tot moord in een terroristische context moet aan verschillende voorwaarden worden voldaan, legde federaal procureur Paule Somers uit. Zo moet in eerste instantie een materiële daad hebben plaatsgevonden om iemand te doden. "Het is duidelijk dat de daders door het gebruik van TATP met metalen stukken en vijzen de intentie hadden om zoveel mogelijk mensen te doden", aldus Somers. "Dat werd de dag voor de aanslagen ook aangetoond in de audioberichten teruggevonden op de laptop in de Max Roosstraat: ze wilden toeslaan op het allerlaatste moment met explosieven om een maximum aan slachtoffers te maken."
Voor de kwalificatie van moord moet bovendien bewezen worden dat de doodslag gebeurde met voorbedachte rade. Volgens de federale procureurs zijn er veel elementen in het dossier die dat bewijzen. Zo hebben de terroristen de weken voor de aanslagen al het materiaal gekocht voor de bommen en werden de bommen met veel zorg voorbereid om zoveel mogelijk slachtoffers te maken. Bovendien activeerde beschuldigde Osama Krayem de bom van kamikaze Khalid El Bakraoui onderweg naar de metro en was het vertrek naar de luchthaven en naar Maalbeek gecoördineerd met het doel om samen zoveel mogelijk mensen te doden. "Al die elementen tonen met zekerheid boven redelijke twijfel aal dat er met voorbedachtheid werd gehandeld, dus gaat het hier om moorden", aldus Somers. Ook gaf ze aan dat de slachtoffers die niet overleden het slachtoffer werden van een poging tot moord. "Bij hen hebben de daders hun doel gemist, ze zijn enkel per toeval aan de dood ontsnapt. Het doel was om zoveel mogelijk slachtoffers te maken, wie de slachtoffers waren maakte niet uit."
Ook gaven de procureurs aan dat de aanslagen wel degelijk plaatsvonden binnen een terroristische context. Zo waren ze wel degelijk een aanval tegen het land en konden de daders vermoeden dat er door hun daden een gevoel van onveiligheid zou ontstaan. Er werd met de luchthaven en met Maalbeek, in de Europese wijk, bovendien gekozen voor symbolische plaatsen, die ook een internationale connotatie hebben. In de audioberichten was er bovendien sprake van Amerikaanse, Russische en Israëlische vluchten als doelwit, "landen die niet allemaal deel uitmaken van de internationale coalitie die zo wordt gediaboliseerd door IS", aldus Somers.
Daarnaast moeten we kijken naar de motivatie van de daders: wilden zij de populatie ernstig intimideren, wilden ze de plannen van de autoriteiten veranderen en wilden ze de fundamentele structuren van het land destabiliseren? Volgens Somers zijn die drie elementen hier van toepassing. Zo lagen het metroverkeer en de luchthaven wekenlang stil en wilden de terroristen dat België stopt met zijn deelname aan de internationale coalitie tegen IS. "En ze wilden de bevolking intimideren, niet alleen de Belgische maar heel de Westerse wereld, die ze kruisvaarders en ongelovigen noemen", aldus Somers. "De feiten van 22 maart 2016 in Zaventem en Maalbeek kunnen dus gekwalificeerd worden als moord en poging tot moord in een terroristische context."
11.54 uur: Procureur vraagt voor vier slachtoffers herkwalificatie naar terroristische moord
Federaal procureur Paule Somers heeft dinsdag voor vier slachtoffers die overleden na de aanslagen van 22 maart 2016, de herkwalificatie gevraagd van poging tot moord naar moord in een terroristische context.
Negen van de tien beschuldigden worden in de akte van beschuldiging moord in een terroristische context verweten op de 32 slachtoffers die omkwamen bij de aanslagen of onmiddelijk erna. Ze worden ook beschuldigd van poging tot moord in een terroristische context op 529 slachtoffers in Zaventem en op 166 in Maalbeek.
In de maanden en jaren nadien overleden nog een tiental slachtoffers. Voorzitster Laurence Massart gelastte de hoofdonderzoekster van het onderzoek naar de aanslagen van 22 maart 2016 tijdens het proces nog om de omstandigheden van hun overlijden na te gaan. Voor vier van hen lukte dat.
In het eerste gedeelte van het requisitoir zei procureur Somers nu dat ze voor die vier de herkwalificatie vraagt van poging tot moord naar moord. Somers vroeg om hiervoor een subsidiaire vraag op te nemen bij de beraadslaging.
Eerder viel bij de burgerlijke partijen al te horen dat overwogen werd om voor twee van hen de herkwalificatie te vragen. Een slachtoffer van de aanslagen dat leed aan zware oorsuizingen ontnam zichzelf van het leven, een ander slachtoffer liet euthanasie uitvoeren vanwege ondraaglijk psychisch lijden.
Wie met vragen zit over zelfdoding, kan terecht bij de Zelfmoordlijn op het gratis nummer 1813 en op de website www.zelfmoord1813.be.
5 uur: Federaal procureur vraagt herkwalificatie naar terroristische moord
Vandaag begint de laatste rechte lijn naar het einde van het proces, te beginnen met het requisitoir van de federale procureurs Paule Somers en Bernard Michel. Daarvoor is een halve dag per beschuldigde voorzien, de vordering van de straffen duurt normaal dus tot en met dinsdag 6 juni.
Het requisitoir begint met een theoretische uiteenzetting. Daarna zou men beschuldigde per beschuldigde overlopen, te beginnen met Oussama Atar, die gezien wordt als het brein achter de aanslagen van Parijs en België en bij verstek wordt berecht. Hij is vermoedelijk omgekomen in Syrië, maar dat werd nooit met zekerheid bevestigd.
Eerst moeten echter nog de laatste verhoren worden voorgelezen van de moraliteitsgetuigen die niet kwamen opdagen. Het voorlezen had vorige donderdag afgerond moeten zijn, maar voorzitster Laurence Massart besliste om iets na 23.30 uur dat het genoeg was geweest. Mogelijk volgen ook nog de getuigenissen van twee zussen van Sofien Ayari, die uit Tunesië moeten komen en nog geen paspoort hebben. Als de administratie niet op tijd rond is, worden ook hun verhoren voorgelezen.
Na het requisitoir van het parket is het aan de burgerlijke partijen, van woensdag 7 juni tot en met woensdag 14 juni. Van donderdag 15 juni tot en met donderdag 29 juni komen tot slot de advocaten van de verdediging aan de beurt. De eerste week van juli trekt voorzitster Laurence Massart uit voor de replieken en eventuele laatste woorden. Bedoeling is om op het einde van die week de zaak in beraad te nemen.
Aanslagen Brussel 2016
Lees meer over: Brussel , Justitie , Aanslagen Brussel 2016 , proces aanslagen